Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In de federale begroting die op dinsdag 11 oktober werd voorgesteld, kwam de bevordering van de sociale economie ter sprake. Sinds 2022 geven werknemers uit de sociale werkplaatsen net als werknemers uit de beschutte werkplaatsen recht op de lastenverlagingen van categorie 3 van de structurele lastenverlaging. Alleen hadden deze doelgroepmedewerkers nog geen recht op dezelfde verlaging als de doelgroepmedewerkers van de sociale werkplaatsen. Vanaf nu worden ze gelijk behandeld, zodat de integratie van sociale en beschutte werkplaatsen tot maatwerkbedrijven ook een federaal feit is. Deze regelgeving inzake socialezekerheidsbijdragen uniformeert de verschillende RSZ-stelsels (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) voor alle maatwerkbedrijven. Deze stap geeft een groot loonkostenvoordeel aan Vlaanderen. Er zou zo’n 10 miljoen euro vrijkomen, een bedrag dat opnieuw in extra tewerkstelling in de sociale economie kan worden geïnvesteerd.
In april van dit jaar kwam dit onderwerp al ter sprake in deze commissie want toen was, in een eerste fase van dit akkoord, ook al 14 miljoen euro vrijgekomen om te herinvesteren in de maatwerksector. Met deze middelen zouden 450 zogenaamde klimaatjobs in de sector extra gecreëerd kunnen worden.
Minister, er was begin dit jaar nog geen concreet zicht op hoe de middelen uit de eerste fase zouden worden besteed. De adviescommissie Sociale Zaken zou hier een aantal voorstellen rond doen. Is hier ondertussen al wat nieuws over?
Is er al beslist waar deze nieuwe middelen voor ingezet zullen worden? Hoe zal de toekenning van die extra contingenten verlopen? En is er al zicht op de timing wanneer deze middelen ingezet zullen worden?
Minister Brouns heeft het woord.
De eerste fase van de gelijkschakeling creëerde een positieve budgettaire impact waarbij het engagement werd aangegaan om de vrijgekomen middelen doelgericht te herinvesteren in de sector van de sociale economie, in het bijzonder in de maatwerkbedrijven. De herinvestering werd vertaald in twee concrete acties: het voorzien in bijkomende tewerkstellingsplaatsen in de sociale circulaire economie en de harmonisatie van de cao's in de maatwerksector. Beide acties werden ondertussen uitgevoerd, ook via de ondertekening in het tripartiteakkoord.
De middelen van het akkoord werden voor het kalenderjaar 2022 bij subsidiebesluit van de Vlaamse Regering van 15 juli laatstleden overgemaakt aan de respectievelijke fondsen voor bestaanszekerheid en de vormingsfondsen van de beide sectoren. Vanaf 2023 worden de middelen structureel verankerd in de maatwerkregelgeving door een verhoging van de organisatiesubsidie. Het wijzigingsbesluit dat dit regelt, wordt, nu ook het advies van de Raad van State al werd ontvangen, eerstdaags geagendeerd bij de Vlaamse Regering voor definitieve goedkeuring.
Ik ben ook blij vandaag te kunnen meedelen dat de creatie van bijkomende arbeidsplaatsen ondertussen van start gegaan is. In juli van dit jaar lanceerde ik het groeipad ‘1000 klimaatjobs’. Fasegewijs kunnen we dus zo duizend voltijdequivalente extra jobs voor maatwerkondernemingen in de sociale circulaire economie creëren. Collega Vandromme, ik kan vandaag al meedelen dat het echt bijzonder is dat we zoveel extra jobs aan het contingent kunnen toevoegen. Dat is toch vrij uniek. Voor de sector creëert dat opnieuw mogelijkheden om aanvullende of nieuwe activiteiten te ontplooien die bovendien duurzaam zijn. ‘1000 klimaatjobs’ geeft enerzijds invulling aan de inhoudelijke verwachtingen van het toegewezen actiepunt binnen het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) en anderzijds ook aan het engagement van de Vlaamse Regering om Vlaamse middelen die door de harmonisatie van de RSZ-stelsels vrijgekomen zijn, te herinvesteren in de sociale economie.
Na de mededeling van de oproep van de regering van 1 juli laatstleden werden de ‘1000 klimaatjobs’ gelanceerd. Het groeipad werd verdeeld over de maatwerkbedrijven door te werken met een theoretisch voorbehouden contingent. Iedere organisatie heeft voor het ontvangen van een bijkomend contingent moeten aantonen dat de activiteiten die met de bijkomende voltijdequivalenten (VTE’s) worden uitgevoerd, concrete jobs zijn die bijdragen aan de reductie van CO2, de hoofddoelstelling van het VEKP. 64 maatwerkorganisaties dienden een projectaanvraag in. Het is duidelijk dat de maatwerkbedrijven de circulaire shift mee ondersteunen. De uitbouw van een sociale circulaire economie in Vlaanderen kan een enorme hefboom zijn bij het behalen van de klimaatdoelstellingen. Alle projecten werden geselecteerd. De maatwerkbedrijven ontvingen eind september een beslissing tot toekenning van hun theoretisch contingent, dat gefaseerd geactiveerd zal worden. Eén maatwerkorganisatie heeft zich teruggetrokken, die heeft afstand gedaan van het contingent. Die heeft ons dat ook laten weten. Daardoor werd er voor 63 organisaties met ingang van 1 oktober deze maand een eerste contingent van 275 VTE’s geactiveerd.
Ondertussen bereidt mijn administratie een tweede activatie voor tegen 1 januari volgend jaar met de middelen die vrijkomen naar aanleiding van de graduele stopzetting van de SINE-plusmaatregel (sociale inschakelingseconomie). Nu er op federaal niveau een akkoord bereikt is over de tweede fase van de federale RSZ-harmonisering, zal dit resulteren in een derde en eventueel vierde activatie van het contingent.
Mijn administratie en ikzelf maken daar werk van zodra de middelen beschikbaar zijn. Dat spreekt voor zich. Collega’s, ik ben dan ook blij dat de tweede fase van de RSZ-harmonisering mogelijk werd gemaakt, met dank aan een goede samenwerking van minister Van Peteghem en minister Vandenbroucke. Dit is een heel mooi voorbeeld van ons asymmetrisch beleid dat de Vlaamse maatwerkorganisaties wel degelijk ten goede komt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat er bruggen gebouwd worden met het federale niveau en dat dat ook rendeert. Vanop het terrein had ik aanvankelijk wat twijfels over de jobs gehoord, dat die namelijk niet van start zijn kunnen gaan vanaf 1 oktober zoals u aangaf. De vrees was of er wel effectief bijgedragen kon worden tot die CO2-reductie. Maar aangezien er 63 bedrijven ook effectief deelnemen, lijkt me dat een vrees die wat onterecht was. Toch kijken we uit naar de evaluatie van de jobs, of ze ook echt bijdragen tot de CO2-reductie.
Minister, in de goedkeuring van de eerste fase was er ook 3 miljoen euro voorzien voor verdere harmonisering van de loon- en arbeidsvoorwaarden. Zit die verdere uitrol ook op schema? Hoort u daar signalen vanuit het werkveld?
Minister Brouns heeft het woord.
Dat was inderdaad een van de voornaamste criteria om als project geselecteerd te worden. En dat zit inderdaad op schema.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het is goed dat er extra middelen voor sociale economie voorzien worden. U weet dat dat een van mijn stokpaardjes is, al was het om mensen die een afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt, te kunnen ondersteunen. Als dit dan nog een extra bijdrage kan zijn tot het milieu, dan kunnen we dit alleen maar goedkeuren. Ik kijk uit naar verdere bruggen die gebouwd worden tussen het Vlaamse en het federale niveau om de sociale economie verder op de kaart te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.