Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister van Binnenlandse Zaken Verlinden is naast voor Binnenlandse Zaken ook verantwoordelijk voor Institutionele Hervormingen. Daarvoor had ze grondwetspecialist Jürgen Vanpraet aangetrokken, die ook nog geconsulteerd werd bij de implementatie van de zesde staatshervorming. Recent zei de heer Vanpraet het kabinet vaarwel, omdat de Franstalige partijen weigeren institutionele vooruitgang te boeken. Zowel PS, MR als Ecolo stellen zich op als een Franstalig blok en spreken hun veto uit tegenover enige staatshervorming. Dat betekent natuurlijk dat we op federaal niveau weinig van een staatshervorming mogen verwachten.
Als reactie op het vertrek van Vanpraet liet u weten dat het uitblijven van een communautaire hervorming funest is voor de vervolging van milieuovertredingen, en ik treed u daarin bij. Hoewel de milieuregelgeving Vlaams is, zijn de opsporing en vervolging van overtredingen ervan federale materie.
Dat tekent zich ook af in de cijfers: slechts 15 procent van de milieuovertredingen wordt vervolgd en leidt tot een dagvaarding of minnelijke schikking. Zo ontsnappen veel vervuilers of komen ze ervan af met een veel te lage bestuurlijke boete. Zo’n 50 procent van de ongeveer zevenduizend milieudossiers wordt nu bestuurlijk, en dus niet strafrechtelijk, afgehandeld omdat er federaal niet vervolgd wordt.
Vlaanderen neemt bestuurlijk wel het heft in eigen handen en neemt zijn verantwoordelijkheid. U pleit voor een eigen Vlaamse vleugel binnen de parketten. Zo zou Vlaanderen zelf klemtonen kunnen leggen in de vervolgingsprioriteiten, zoals milieuovertredingen. Maar voor zo’n omwenteling is een grondwetsaanpassing nodig.
Ik heb daarover de volgende vragen.
We stellen vast dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB) het qua uitvoeringstermijnen effectief beter doet dan de Raad van State. Kunt u dit verschil verklaren?
Zal Vlaanderen opnieuw het voortouw nemen waar men federaal steken laat vallen?
Naast de invoering van Vlaamse parketten, zijn er nog andere institutionele hervormingen rond Justitie die u wilt doorvoeren? Zijn daar al werken rond lopende? En zo ja, wanneer wilt u hier resultaten over afleveren?
Minister Demir heeft het woord.
Zoals daarnet gezegd, zijn de doorlooptijden bij de Raad van Vergunningsbetwistingen ingekort van vijftien maanden naar twaalf maanden, en het is de bedoeling dat we naar negen maanden gaan dankzij de aanwerving van vier rechters en digitalisering. Bij de Raad van State zijn de doorlooptermijnen twee jaar, dubbel zo lang dus.
Wat uw tweede vraag betreft: Vlaanderen kan nu nog niet inbreken op het strafrechtelijk gedeelte. Dat is waarom ik net aandring op het opstellen van Vlaamse parketten. In de tussentijd zorgen we wel voor een beter uitgebouwde bestuurlijke handhaving. Op dit ogenblik zijn er nog veel Vlaamse decreten die schendingen van Vlaamse regels louter strafbaar stellen zonder te voorzien in de mogelijkheid tot alternatieve bestuurlijke vervolging. Voor die Vlaamse misdrijven betekent een seponering van het parket per definitie dat de dader ongemoeid wordt gelaten of toch minstens niet zal worden gesanctioneerd.
Het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving van 22 maart 2019 voorziet standaard in de mogelijkheid om zaken die door het parket niet worden behandeld, bestuurlijk te vervolgen in functie van het opleggen van alternatieve bestuurlijke sancties. Bovendien scherpt het de mogelijkheden nog aan. Zo zal het bestuurlijke spoor niet alleen kunnen worden opgestart op aangeven van het parket, maar ook op eigen initiatief van de Vlaamse beboetingsinstantie, telkens wanneer het parket blijft stilzitten.
Het kaderdecreet wordt maar van toepassing op de handhaving van Vlaamse regelgeving wanneer die regelgeving daar uitdrukkelijk voor kiest. Het probleem is dat nog maar weinig decreten die keuze gemaakt hebben. Na een uitgebreide evaluatie van de bestaande tekst heb ik een aangevulde en verbeterde tekst voorgelegd aan de Vlaamse Regering, die het voorontwerp op 15 juli 2022 voor de eerste maal principieel goedkeurde.
De nieuwe tekst maakt het mogelijk om naast bestuurlijke sancties ook bestuurlijke maatregelen op te leggen, en biedt zo een volledig alternatief voor het gerechtelijke spoor. Bovendien wordt het volledige contentieux rond bestuurlijke handhaving geconcentreerd bij het Vlaamse Handhavingscollege.
De verwachting is dat het nieuwe kaderdecreet Vlaamse Handhaving medio 2023 het oude zal vervangen. Tegelijkertijd bereid ik op dit ogenblik een eerste implementatiedecreet voor, waarmee nog deze legislatuur een brede selectie van Vlaamse decreten onder het toepassingsgebied van het nieuwe kaderdecreet wordt gebracht.
Om ten slotte te antwoorden op uw vraag rond institutionele hervormingen, zijn er twee zaken lopende: enerzijds heb ik, samen met de Franse Gemeenschapsregering gevraagd om op het Overlegcomité een thematische werkgroep Justitie en Justitiehuizen op te richten, om alle knelpunten in de bevoegdheidsverdeling Justitie op te lijsten. Er werden 37 knelpunten opgesomd door zowel de deelstaten als de Federale Regering die betrekking hebben op de toewijzing van materiële bevoegdheden, financierings- en subsidiemechanismen, datasystemen, logistieke oplossingen enzovoort.
Ik geef een kleine greep uit de voorstellen, die u een beeld geven van de diversiteit aan onderwerpen: de erkenning van de Vlaamse overheid als politieoverheid; de oprichting van een deelstatelijk parket; het herzien van het financieringsmechanisme van de dotatie voor elektronisch toezicht en de justitiehuizen; de toewijzing aan de regio’s van strafrechtelijke boetes, uitgesproken op grond van regionale wetgeving; de communicatie en interconnectie tussen de datasystemen van alle autoriteiten – SIPAR, SISET, SIDIS-Suite enzovoort –; een wettelijke garantie op werkplekken van de diensten slachtofferonthaal binnen de gerechtsgebouwen en parketten.
Deze opsomming van knelpunten moet als basis dienen voor het aankaarten van huidige problemen, en de grondslag vormen voor verdere institutionele besprekingen.
Anderzijds is het duidelijk dat we niet te veel moeten verwachten van de voorbereidingen die de Federale Regering treft rond institutionele hervormingen, aangezien, zoals u zelf ook aangeeft, hun topman en grondwetspecialist, vertrokken is vanwege Franstalige blokkades. Ik had dit wel verwacht en heb dan ook mijn voorzorgsmaatregelen genomen met betrekking tot Justitie. Daarom heb ik aan die andere grondwetspecialist, Stefan Sottiaux, gevraagd een rechtsvergelijkende studie op te zetten over de mogelijke defederalisering van Justitie.
De studie omvat een analyse van de huidige bevoegdheidsverdeling in België maar ook van de bevoegdheidsverdeling in andere federale staten, zowel wat betreft de inrichting en organisatie van de hoven en rechtbanken en het materieel recht als de politie en handhaving. Op basis van voorgaande studie zullen een aantal mogelijke scenario’s voorgelegd worden tot een nieuwe bevoegdheidsverdeling. Ik verwacht de resultaten hiervan begin volgend jaar.
Ik ga dus zeker niet wachten op een voorstel van de Federale Regering maar zelf met een voorstel naar die regering stappen.
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik heb geen bijkomende vraag, maar doe wel samen met u de vaststelling, en de collega’s hier met mij, dat de milieuwetgeving Vlaamse materie is, de opsporing en vervolging federale, en dat slechts 15 procent van de overtredingen leidt tot een vervolging, dagvaarding of een minnelijke schikking – 15 procent.
De vraag om uitleg is afgehandeld.