Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Voorzitter, minister, we zijn als fractie deze week zeer actief geweest inzake het aantal vragen. Mijn vraag gaat over de uitrol van regelgeving inzake bestuurlijke handhaving.
Onlangs heeft de Federale Regering een akkoord bereikt over het wetsontwerp Bestuurlijke Handhaving. Het wetsontwerp zou de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen voorzien, de zogenaamde DIOB, de bestuurlijke verzegeling en de bestuurlijke dwangsom. Lokale besturen en het Vlaamse niveau waren hiervoor reeds lang vragende partij.
Het is van groot belang dat we vooruitgang boeken met de DIOB-regelgeving en de cruciale informatie-uitwisseling om georganiseerde en ondermijnende misdaad aan te pakken. In dit parlement heb ik er steeds voor gepleit om deze problematiek op een effectieve en gecoördineerde manier aan te pakken. Ik vind het immers enorm belangrijk dat onze lokale besturen de nodige instrumenten kunnen gebruiken om malafide zaken aan te pakken. Op Vlaams niveau zetten we hier proactief op in door onder andere de oprichting van het Vlaams bestuurlijk sanctieregister. Omdat alle initiatieven in het kader van bestuurlijke handhaving staan of vallen met informatiedoorstroming tussen de verschillende niveaus, is het dan ook hoog tijd om een doorbraak te realiseren over de samenwerkingsakkoorden voor die informatie-uitwisseling.
Minister, kunt u toelichting geven bij de laatste stand van zaken omtrent de Vlaamse regelgeving inzake de bestuurlijke aanpak van georganiseerde en ondermijnende misdaad? Kunt u toelichting geven over de laatste stand van zaken omtrent de federale DIOB-regelgeving? Wanneer hebt u hierover voor het laatst contact gehad met het federale niveau? Hoever staat de onderhandeling omtrent de samenwerkingsakkoorden tussen het Vlaamse en het federale niveau voor de cruciale informatie-uitwisseling? En kunt u ook toelichting geven over de uitrol van het Vlaams bestuurlijk sanctieregister?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, het federale wetsontwerp werd vorige maand goedgekeurd door de federale ministerraad en het wordt nu voor advies voorgelegd aan de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit. Vlaanderen werd, na herhaaldelijk aandringen, voor de zomer slechts één keer uitgenodigd voor overleg op basis van een voorlopige tekst, maar de mogelijkheid tot opmerkingen of wijzigingen was er nauwelijks. Men liet weten dat men de voordelen voor samenwerken wel inzag, maar dat gesprekken tot samenwerkingsakkoorden pas na de goedkeuring van de federale wettekst besproken konden worden. Verder werden we niet meer op de hoogte gebracht.
Ik heb de teksten na goedkeuring laten onderzoeken, en het lijkt erop dat de federale regering hier haar bevoegdheid te buiten gaat. De federale overheid beroept zich op haar algemene bevoegdheid inzake het veiligheidsbeleid om in te breken in de gewestelijke vergunningenbevoegdheden, wat enkel mogelijk is als bepaalde grenzen in acht worden genomen. De vraag rijst dus of het wetsontwerp niet te ver gaat en het de uitoefening van de gewestbevoegdheden niet deels onmogelijk maakt. Door het invoeren van een stelsel van vestigings- en uitbatingsvergunningen dat zijn rechtsgrond krijgt via de wettekst in combinatie met een gemeentelijk politiereglement en dat geënt wordt boven op de bestaande vergunningenstelsels, wordt de bevoegdheid van de Vlaamse overheid inzake handelsvestigingen, ruimtelijke ordening, milieu enzovoort ingeperkt, zo niet onmogelijk gemaakt. De federale DIOB-regeling ondersteunt dus geenszins de uitoefening van de regionale bevoegdheden, zoals dit omgekeerd wel het geval is. Het gewest en de gemeenschap kunnen en willen een beleid ontwikkelen met betrekking tot ondermijnende criminaliteit als onderdeel van onder andere het vergunningenbeleid, waarmee het globale veiligheidsbeleid mee wordt ondersteund.
Samengevat, denk ik dat we kunnen zeggen dat het wetsontwerp op het eerste gezicht toch wel een bevoegdheidsoverschrijding inhoudt. Het gevaar hiervan is natuurlijk dat die wet juridisch kwetsbaar is, en dat lokale besturen ook terughoudend zullen zijn om dat goed te keuren. Want stel dat iemand tegen de lamp loopt, dan zal men naar de rechtbank gaan en zeggen dat de wettekst niet in orde is, omdat er een probleem is rond bevoegdheden.
Er zijn, naast het juridische, ook praktische bezwaren ten aanzien van de federale wettekst. Zo stel ik mij de vraag of het werken met een wijzigende lijst van fenomenen en sectoren de slagkracht van de lokale besturen niet zal inperken. Ook kan de vraag gesteld worden of de bevoegdheid van de burgemeesters niet wordt uitgehold, door slechts een sluiting mogelijk te maken na een DIOB-advies. En zo zijn er nog wel wat opmerkingen te maken op de tekst. Ik heb deze bezwaren ook schriftelijk overgemaakt aan mijn federale collega-ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.
Ons voorontwerp van decreet, dat wel in overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentra (ARIEC’s) en de andere actoren op het terrein werd opgesteld, gaat daarentegen uit van de logica dat de overheid die het recht verleent, dit op basis van een gevoerd integriteitsonderzoek kan weigeren, schorsen, intrekken, opheffen of aan bijzondere voorwaarden onderwerpen. Het voorontwerp van decreet ondersteunt het veiligheidsbeleid. Het werd ook doorgestuurd naar de federale collega’s om op basis daarvan een samenwerkingsakkoord uit te werken. Maar zoals eerder vermeld, werd er geen mogelijkheid gelaten tot wijzigingen, waardoor ik mij dan ook genoodzaakt voel de bevoegdheidsoverschrijding van de Federale Regering en de vraag naar samenwerkingsakkoord voor te leggen op het Overlegcomité.
Wat betreft uw vraag over het bestuurlijk sanctieregister: dit wordt uitgerold als een onderdeel van een breder Vlaams digitaal handhavingsplatform. Dit platform zet in op de digitalisering van Vlaamse handhavingsprocessen enerzijds en de beveiligde opslag en digitale informatie-uitwisseling met burgers en andere overheden anderzijds.
De ontwikkeling van het Vlaams digitaal handhavingsplatform is volop aan de gang. De eerste functionaliteiten zullen in maart 2023 beschikbaar zijn, te beginnen met het bestuurlijk sanctieregister. In de loop van 2023 wordt het handhavingsplatform dan verder aangevuld met onder meer een maatregelenregister en een handhavingsbibliotheek. Het maatregelenregister zal een overzicht bevatten van alle herstel- of beveiligingsmaatregelen die worden opgelegd op basis van Vlaamse regelgeving. De handhavingsbibliotheek verenigt en ontsluit alle handhavingsinformatie die in het handhavingsplatform aanwezig is. In de toekomst zal het daardoor voor relevante overheden mogelijk zijn om processen-verbaal en andere handhavingsinformatie van andere overheden in real time op te zoeken, uiteraard op voorwaarde dat zij daartoe een machtiging hebben verkregen.
De eerste proefaansluitingen zijn gepland voor begin 2023, waarna de operatie wordt opgestart om de Vlaamse handhavingsdiensten en zo veel mogelijk andere partners aan te sluiten. In een beslissing van de Vlaamse Regering van 18 juni 2021 hebben alle leden van de Vlaamse Regering alvast beloofd hieraan hun medewerking te verlenen.
De legistieke basis voor het sanctieregister is vandaag al verankerd in het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving. Dit decreet zal medio 2023 worden vervangen door het nieuwe kaderdecreet Vlaamse Handhaving, dat de stroomlijning van de Vlaamse handhavingsregels tot doel heeft en meteen de legistieke basis zal vormen voor het ruimere handhavingsplatform. De aansluiting op het platform is onafhankelijk van een instap in de rest van het kaderdecreet.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. Dat was een heleboel informatie, en ik zal het achteraf nog eens heel goed nalezen. Mijn eerste reactie hierop: ik trek toch wel enorme ogen. Hoelang zijn we nu al aan het wachten op dat federale decreet om de bestuurlijke handhaving aan te pakken? Hoelang bent u als minister al vragende partij om dat op tafel te krijgen, om dan ook vanuit Vlaanderen onze lokale besturen, onze burgemeesters, die aan onze oren trekken en aan ons sleuren, handvatten te bieden om die criminaliteit, om die malafide handelszaken op hun grondgebied krachtig te kunnen aanpakken? Hoelang zijn we daar nu al op aan het wachten?
Wat me helemaal verwondert, minister, is dat we hier tot voor kort een collega hadden, collega Brouns, die daar toch ook enorm vragende partij voor was, en dat het nu dezelfde partij is die federaal het omgekeerde doet, in feite, en voor een stuk vertragend werkt. Of hoe moet ik dat zien? Ik ben blij, minister, dat u met uw decreet verder naar het federale niveau gaat om dan toch de juridische zaken en de juridische bezorgdheden daaromtrent mee te geven.
Ik vraag me ook af wanneer u daarmee naar het Overlegcomité kunt gaan. Kan dat snel of zal dat weer vertraging oplopen? Wij steunen u alvast vanuit onze fractie, maar dat zal u ook niet verbazen. U weet dat zeer goed, en ik verval soms misschien in herhaling. Er worden vaak controles gedaan op het terrein, en we staan machteloos, machteloos om vanuit het lokale bestuur daadkrachtig op te treden.
Minister, ik zou vragen: ga Vlaams verder. Ga Vlaams verder met uw sanctieregister. Leg het op tafel. Het is zo belangrijk dat we daar vooruitgang in boeken, en ook dat het snel gebeurt, want we zijn daar nu, denk ik, al lang genoeg op aan het wachten.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij collega De Vreese, die de vraag gesteld heeft. Ik deel evengoed haar bekommernis. Ik zou inderdaad, minister – ik heb dat ook al bij vorige gelegenheden gezegd – blijven volhouden. Ik zal me niet uitspreken over of het in de ene of de andere richting beslist moet worden, want ik merk dat eigenlijk alle burgemeesters, los van kleuren, een oplossing willen. Als er federaal iets gebeurt, dan gaan ze daar aan de deur kloppen. Beweegt er Vlaams iets, dan komen ze hier kloppen. Mijn conclusie is dat het opgelost zou moeten worden. Ik vind wat nu gebeurt zeer spijtig. Ik geloof nogal in samenwerkingsfederalisme – u minder, dat weet ik. Maar ik kan natuurlijk niet anders dan toegeven dat als dit mislukt, ik verlies. Dan staat u 1-0 voor, laten we duidelijk zijn. Maar ik vind dat daar een oplossing in zou moeten komen.
Ten tweede, iets waar ik ook al bij vorige gelegenheden voor gepleit heb: of het nu Vlaams of federaal wordt, de gemeentebesturen en de stadsbesturen die ermee moeten werken, en ook de politiezones, moeten goed voorgelicht worden en weten hoe ze ermee moeten omgaan. Die hebben er geen belang bij of het federaal of Vlaams wordt, die willen het praktisch op het terrein toepassen. Dit hele debat sleept nu al heel lang aan. Ik ben het eens met collega De Vreese. Ik denk dat ik mijn laatste vraag hieromtrent in mei of eind april gesteld heb. Ondertussen zijn we eind oktober, begin november. Ik denk dat er snel een beslissing moet komen, zodat de mensen op het terrein weten waar ze aan toe zijn, zowel de burgemeesters qua bestuurlijke handhaving, maar zeker en vast ook de ambtenaren en de politiediensten die ermee moeten werken.
Als u het mij toestaat, collega’s, zou ik als betrokkene, als burgemeester van een centrumstad, ook even willen tussenkomen.
Mevrouw De Vreese en mijnheer Vandenhove, ik deel uw mening dat er het best zo snel mogelijk een oplossing komt, maar als dit de oplossing is, dan zie ik als burgemeester in het wetsontwerp – er zitten voor alle duidelijkheid ook goede elementen in – toch drie grote mankementen. Minister, ik zou vragen, als u erin slaagt om dit op de agenda van een Overlegcomité te zetten, om daar specifiek de nadruk op te leggen.
Eerst en vooral: als er op die manier gewerkt zal moeten worden, dan moet de bevoegdheid van de burgemeester in veiligheidszaken absoluut gevrijwaard worden. Ik gruwel ervan dat beslissingen die door een burgemeester genomen worden, achteraf voorgelegd zouden moeten worden aan een schepencollege. U weet – of u weet het niet – dat iets agenderen op een schepencollege zijn tijd neemt, dus snel en adequaat ageren is daardoor niet mogelijk. Het zou zonde zijn dat de elementen die we als burgemeester vandaag ter beschikking hebben om desgevallend handhavend op te treden, zouden worden uitgehold door een dergelijke wet.
Een tweede element is de wijze waarop categorieën waarin zou kunnen worden opgetreden, zouden worden bepaald. Flexibiliteit is heel belangrijk.
Een derde element is een politieke bemerking, mijnheer Vandenhove. Als het ons goed uitkomt, dan ben ik er ook voorstander van om samen te werken. Ik heb echter met een heel pak andere burgemeesters van centrumsteden uit noord en zuid mogen deelnemen aan de grote powwow georganiseerd door de eerste minister van de federale staat. Wat zie je? De taalgrens, die in het verleden ook vaak een zorggrens gebleken is, wordt vandaag kennelijk ook een criminaliteitsgrens. In het zuiden van dit land is men veel terughoudender om de lokale overheden de middelen te geven om de veiligheid van hun burgers te garanderen. Dat is een vaststelling die ik maak.
Minister, als u erin slaagt dit op de agenda van het Overlegcomité te krijgen, dan zijn dat toch belangrijke elementen: de flexibiliteit bij het bepalen van de categorieën en het uithollen van de bevoegdheid van de burgemeester, want dat is echt risicovol.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, wij staan open voor samenwerking. Ik denk dat we dat ook altijd hebben nagestreefd. Op een bepaald ogenblik moet je natuurlijk naar het Overlegcomité gaan, wat we nu ook gaan doen. Wij hopen dat we dit kunnen agenderen voor het Overlegcomité van november.
Hier zijn een aantal opmerkingen gegeven en we hebben die opmerkingen ook al overgemaakt. Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat de burgemeesters gekortwiekt worden, zeker als je met veiligheid bezig bent. Op een advies wachten als het snel moet gaan, dat kan niet de bedoeling zijn.
Ook de opmerking over de categorieën en het gebrek aan flexibiliteit hebben we al overgemaakt aan de federale collega’s.
Het wetsontwerp geeft in elk geval geen sterkere informatiepositie aan de burgemeester in eerste instantie. Dat is iets wat ik wel wil oplossen met het handhavingsplatform en het criminaliteitsplatform. Dat laatste komt ook nog aan bod in een van de volgende vragen om uitleg.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het Vlaamse niveau staat natuurlijk heel dicht bij de lokale besturen. Dan zou het ook logisch zijn dat we het beleid daaromtrent kunnen bepalen in een richting die wij nuttig vinden om de criminaliteit te gaan aanpakken. Het zal de collega van Vooruit niet verbazen dat wij pleiten voor meer Vlaamse bevoegdheden in die zaken.
Minister, ondertussen werkt u ook verder op onze Vlaamse bevoegdheden, met de uitrol van dat Vlaamse bestuurlijk sanctieregister. Ik denk dat dat ook belangrijk is.
Veel succes in november.
De vraag om uitleg is afgehandeld.