Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, uit recente berekeningen van de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg blijkt dat de Limburgse industrieterreinen goed zijn voor 40 procent van het aantal jobs en slechts 3,5 procent van de totale Limburgse oppervlakte innemen. Met die 3,5 procent ligt de bezettingsgraad van het aantal industrieterreinen in Limburg iets hoger dan in de rest van Vlaanderen, waar gemiddeld 2,8 procent van de oppervlakte ingenomen wordt door bedrijventerreinen. Volgens de berekeningen van POM bevinden zich in Limburg ruim 4500 bedrijven op de industrieterreinen, die samen 113.000 jobs creëren en dus goed zijn voor twee vijfde van alle arbeidsplaatsen in de provincie. Bovendien zijn de bedrijventerreinen goed voor 40 procent van de totale toegevoegde waarde van Limburg. Dat bewijst nog maar eens het economische belang van industrieterreinen.
Een deel van de Limburgse industrieterreinen is echter verouderd en zou groener en eco-efficiënter moeten worden ingericht. Dat is een taak voor POM Limburg en de lokale besturen.
U hebt een aantal instrumenten om ervoor te zorgen dat bestaande bedrijfsruimten beter benut kunnen worden, zoals de subsidieregeling voor de heraanleg van bedrijventerreinen, de brownfieldconvenantenregeling en subsidies. De relancemiddelen voor de herontwikkeling van bedrijventerreinen en brownfields kunnen daarvoor worden ingezet. In de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) 2022 geeft u aan dat met het oog op een verduurzaming van de bestaande bedrijventerreinen onderzocht zal worden hoe ontwikkelaars beter kunnen worden ondersteund door ‘het combineren van lokale kennis en databronnen’.
Dat brengt mij tot de volgende vragen.
Welke rol zal Vlaanderen opnemen om de POM en de lokale besturen te ondersteunen, te motiveren en te sensibiliseren om de Limburgse bedrijventerreinen groener en eco-efficiënter te maken?
Werd er ondersteuning gevraagd aan de Vlaamse overheid voor de heraanleg en modernisering van de verouderde bedrijventerreinen? Zo ja, welke inspanningen zal Vlaanderen daarvoor leveren?
Tot slot: wat is de stand van zaken van het initiatief om ontwikkelaars beter te ondersteunen door het combineren van lokale kennis en databronnen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Moors, voor uw inzet en engagement voor de Limburgse bedrijvigheid en de Limburgse bedrijventerreinen.
De twee belangrijkste hefbomen ter verduurzaming van de bedrijventerreinen zijn inderdaad de subsidieregeling voor de heraanleg van bedrijventerreinen, en de brownfieldconvenanten. De subsidieregeling beoogt, via de subsidievoorwaarden, om de verdere verduurzaming, klimaatbestendigheid en klimaatneutraliteit van de terreinen te verbeteren.
Bij de brownfieldconvenant is de verplichte duurzaamheidsnota de manier om vanuit de Vlaamse overheid met de ontwikkelaars in dialoog te gaan om de ambities op dat vlak waar te maken.
Deze instrumenten zijn evenwel passief, en kunnen enkel gebruikt worden als er dossiers worden ingediend. Daarom werkt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om steden en gemeenten ertoe aan te zetten werk te maken van een goed bedrijfshuisvestingsbeleid. Dit najaar is ook een lerend netwerk gestart voor ontwikkelaars, publieke en private partners, om goede praktijken rond de transformatie-uitdaging van bedrijventerreinen te delen en verder te verspreiden. Daarnaast stimuleren we ook de totstandkoming van bedrijventerreinenverenigingen. Niet alleen ontwikkelaars maar ook de bedrijven zelf kunnen door samenwerking bijdragen aan de verduurzaming van hun werklocaties, en lokale besturen uitdagen om daar ook werk van te maken.
Wat uw tweede vraag betreft: voor alle bestaande bedrijventerreinen en brownfields waarvoor een subsidieaanvraag werd ingediend met het oog op de heraanleg werd ook een subsidie toegekend. Het betreft dan werken op het openbaar domein. Naast deze subsidies voor werken zijn er ook studietrajecten gesubsidieerd, onder meer om tot een actieplan te komen om de terreinen langs de Noord-Zuidverbinding, De Schacht in Heusden-Zolder en Europark en Centrum-Zuid in Houthalen-Helchteren futureproof te maken. Doorgaans zijn de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) en de gemeente initiatiefnemer, maar voor de terreinen in het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) is ook de Vlaamse overheid zelf initiatiefnemer. Daar is ook een heel belangrijke rol voor de Vlaamse Waterweg, zoals u weet, voor de watergebonden bedrijventerreinen.
Uw derde vraag: er zijn enkele bottom-upexperimenten geweest om op een gestructureerde manier en via databronnen de verduurzamingspotenties van een bedrijventerrein in beeld te brengen. Tot dusver heeft dat nog niet geleid tot een algemeen model voor heel Vlaanderen. Het is wel duidelijk dat concrete acties zelden gedetecteerd zullen worden op basis van de datagedreven analyses alleen. Een apart studietraject voor elk individueel terrein, met veel interactie met alle stakeholders is helaas een traag proces. Daarom wordt dus onderzocht of een tussenweg mogelijk is. Het lerend netwerk, waar ik daarnet naar verwees, moet daar ook aan gaan bijdragen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik heb nog een specifieke vraag inzake Limburg. In de Septemberverklaring is inderdaad aangekondigd dat er een bijkomende kapitaalsverhoging zou gebeuren bij de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), van 30 miljoen euro. Ik heb begrepen dat die moet dienen om de bestaande bedrijven bijkomend te ondersteunen om investeringen te doen om duurzame of hernieuwbare energie op te wekken. Ik vraag mij af of het gaat over een instrument van een lening die aan bedrijven wordt toegekend, dan wel over een participatie. Ik krijg immers verschillende signalen. Ik weet dat familiebedrijven nogal terughoudend zijn om te laten participeren, zeker voor dergelijke investeringen. Ik zou willen weten of u daarover meer duidelijkheid hebt.
Minister Brouns heeft het woord.
In eerste instantie gaat het over energie-efficiëntie, en ten tweede, het gaat inderdaad over leningen. Het zullen inderdaad leningen zijn die LRM verstrekt. De ambitie die men beoogt met de 30 miljoen euro is gaan naar investeringen in energie-efficiëntie in een veertigtal bedrijven.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel. Dat is duidelijk. Ik denk dat we inderdaad moeten nadenken over het zo efficiënt mogelijk benutten van de ruimte. Ruimte is schaars in Vlaanderen. We moeten verschillende functies verzoenen: wonen, werken, een beetje natuur ook, natuurlijk. Ik denk dus dat we inderdaad op een zeer verstandige wijze moeten omgaan met de schaarse ruimte. De uitwisseling tussen de lokale besturen om verouderde bedrijventerreinen te optimaliseren zal daarbij zeker een bijkomende hulp zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.