Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Jaarlijks publiceren de Arteveldehogeschool en Comeos de Sociale Media en Influencer Barometer. Hieruit blijkt dat bijna negen op de tien Belgische jongeren influencers volgen. De invloed die deze influencers hebben op jongeren is groot. De term komt natuurlijk ergens vandaan. Liefst een op de drie jongeren die influencers volgen, heeft in de voorbije drie maanden iets gekocht nadat een influencer er promotie voor maakte. Dat is, volgens de studie, een stijging tegenover vorig jaar toen het nog ging over een op de vier jongeren.
Hoewel influencers zich sinds kort moeten houden aan strengere advertentieregels, blijven ze immens populair bij jongeren. Influencers zijn, door hun massaal bereik binnen een jong doelpubliek, voor veel van hun volgers een voorbeeld. Ook vinden jongeren er inspiratie wanneer het gaat over mentaal welzijn, gezondheid, geestelijke gezondheid of veerkracht.
Sinds 2004 kennen we de mediarichtlijnen rond zelfdoding, die destijds werden opgemaakt voor de traditionele mediakanalen.
Minister, in november 2019 vroeg ik u hoe u staat tegenover de denkpiste om eventuele mediarichtlijnen of -adviezen ook uit te breiden naar influencers op sociale media. Hierop antwoordde u destijds dat u zeker wou bekijken welke initiatieven u kon nemen om naast traditionele media en traditionele journalisten, ook influencers bewust te maken van de kracht van preventie van zelfdoding.
U voegde de daad bij het woord en nam contact op met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP). VLESP kreeg vervolgens de opdracht om de bestaande mediarichtlijnen te evalueren en waar nodig voorstellen te doen tot bijsturing.
Vervolgens heb ik u gevraagd naar het bestaan van begeleiding of advies voor individuele influencers die een buitengewoon groot bereik hebben. Daarop antwoordde u dat individuele influencers al bij VLESP terechtkunnen, maar dat dit in de praktijk niet zo vaak gebeurt. U toonde zich opnieuw bereid om samen met VLESP werk te maken van individuele begeleiding of advies. Ook zij waren van mening dat als de richtlijnen er zijn, ze zo goed mogelijk moeten worden verspreid.
Enkele jaren terug stelde ik ook voormalig minister Jo Vandeurzen, destijds bevoegd voor Welzijn, naar aanleiding van de Netflixserie ‘13 Reasons Why’ een vraag over mediarichtlijnen. De minister antwoordde dat bij de opmaak van mediarichtlijnen ook rekening moet worden gehouden met fictiemakers.
Het correct omgaan met zelfdoding op sociale media, in series en televisieprogramma’s is een must voor jongeren, maar ook voor volwassenen en ouderen. Bijdragen aan het voorkomen van zelfdodingen is een zaak van iedereen, maar ook van ons Vlaamse beleid. We moeten erop toezien dat influencers en tv-makers er correct mee kunnen omgaan.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak van richtlijnen of een gedragscode gericht op influencers? Komt die er? Zo ja, met welke actoren werkt u samen? Houdt u ook rekening met nieuwe populaire sociale mediaplatformen die ontstaan of groeien? Wat is de stand van zaken van uw ambitie om werk te maken van individuele begeleiding of advies voor individuele influencers? Hoe worden de influencers bereikt en hoe reageren ze op dit initiatief?
Wat is de stand van zaken van de richtlijnen voor Vlaamse fictiemakers? Wie neemt of nam deel aan de opmaak van deze richtlijnen voor Vlaamse fictiemakers? Hoe reageren de Vlaamse fictiemakers op het initiatief?
De mediarichtlijnen van 2004 kennen vele evaluaties. De laatste was in 2020. Plant u een nieuwe evaluatie? Zo ja, wanneer en hoe?
Minister Dalle heeft het woord.
De influencercode is een online handleiding om influencers te helpen bij hun activiteiten en hen te wijzen op de impact van hun posts en berichtgeving. Het is een tool om praktische vragen te beantwoorden, maar evengoed willen we tools aanbieden om op een ethische manier te communiceren rond belangrijke en gevoelige thema’s zoals zelfdoding en donkere gedachten. Voor de duidelijkheid, het is niet de bedoeling om nieuwe regels uit te vaardigen, het is meer de bedoeling om bestaande regels helder te stellen en aanbevelingen te geven over belangrijke maatschappelijke thema's.
We hebben in Vlaanderen ongelooflijk veel expertise over tal van maatschappelijke thema's. We hebben die expertise en die organisaties heel intens betrokken bij de opmaak van de influencercode. Het gaat dan niet alleen over de influencers zelf, maar ook over hun agencies, de professionals die hen begeleiden, en tal van relevante expertenorganisaties zoals VLESP, Sensoa, WAT WAT, Child Focus, de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), de KU Leuven, Universiteit Gent enzovoort. Het is essentieel dat we zo veel mogelijk relevante partners betrekken om tot een gedragen eindproduct te komen.
De code houdt rekening met de meest voorkomende sociale mediaplatformen onder influencers zoals YouTube, Instagram, Snapchat, Twitch, TikTok en Twitter. Het is een dynamisch product en dat betekent dat we inspelen op nieuwe tendensen en dat nieuwe sociale mediaplatformen die de komende jaren ongetwijfeld zullen ontstaan, zullen worden betrokken in de code.
Het is niet mijn taak als minister van Media om in te staan voor individuele begeleiding of advies aan individuele influencers. Het is de bedoeling dat de code een hulpmiddel is voor hen, dat er handvaten worden aangereikt met, waar nodig, doorverwijzing naar de echte experten ter zake, bijvoorbeeld door hulplijnen die we in Vlaanderen hebben.
In het voorjaar van 2021 hebben de Universiteit Gent en de Artevelde Hogeschool op mijn vraag Vlaamse influencers bevraagd. De bevraging peilde onder meer naar de kennis van de influencers over de bestaande regelgeving en de manier waarop influencers communiceren over relevante maatschappelijke thema’s. Er werd ook nagegaan in hoeverre influencers nood hebben aan zo’n deontologische code en hoe die er dan precies moet uitzien. Nadien hebben we een participatief traject opgestart onder begeleiding van het communicatiebureau Hurae met input van een aantal influencers die lid waren van het kernteam. We zijn dat nu nog aan het versterken. We hebben een beetje vertraging opgelopen omdat we de gedragenheid bij de influencers nog wat willen aanscherpen, zodat, als het gelanceerd wordt, dit niet zomaar een plan van de minister van Media is maar ook echt gedragen wordt door belangrijke influencers.
Uw tweede reeks vragen ging over de richtlijnen voor Vlaamse fictiemakers. Die werden ontwikkeld in 2016. Ze werden destijds ontwikkeld door de Werkgroep Verder, de organisatie voor nabestaanden die intussen een deelwerking geworden is van VLESP. Een uitgebreide bevraging van fictiemakers via een online survey, interviews en focusgroepen diende als basis en diverse fictiemakers vanuit televisie, film en theater werden betrokken in dat ontwikkelingsproces. De richtlijnen zijn dus zowel gebaseerd op onderzoek als op ervaringen van fictiemakers zelf. De digitale brochure zal in 2023-2024 door VLESP worden opgefrist en worden omgezet naar webcontent om de adviezen toegankelijker te maken.
De sectorfederatie VOFTP (Vlaamse Onafhankelijke Film & Televisie Producenten) geeft aan dat de adviezen ruim verspreid zijn onder de leden en meent dat die adviezen door de audiovisuele sector goed opgevolgd worden. VLESP stelt dat de meeste fictiemakers openstaan voor advies en dat ze het advies bovendien erg inzichtelijk en nuttig vinden. Sommigen ervaren de richtlijnen toch als beknottend of zelfs als ‘in strijd met de artistieke vrijheid’. Voornamelijk het niet verwijzen naar of in beeld brengen van methodes is een richtlijn die blijkbaar vaak niet wordt gevolgd in Vlaamse fictie. Dat vraagt dus zeker nog voldoende opvolging.
Tot slot vroeg u naar de evaluatie van de mediarichtlijnen. Zoals u aangeeft in de vraagstelling, werden ze in 2020 geëvalueerd. Dat is een goed moment geweest. We hebben, samen met VLESP en de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), een goede brochure ontwikkeld die ook gebruikt wordt door journalisten. Het maakt deel uit van het nieuwe Vlaams Actieplan Suïcidepreventie om die monitoring regelmatig uit te voeren. Dat geldt dus zeker ook voor de werking van de mediarichtlijnen die verder nauw zullen worden opgevolgd om ze nog meer onderbouwing en kracht te kunnen geven in de toekomst.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw omstandige antwoord met heel wat informatie. U weet dat ik dit thema al een hele tijd van nabij volg. Ik vind het dan ook van groot belang dat u er van in den beginne in alle openheid aan gewerkt hebt, want het is gemakkelijk om te zeggen dat de wereld van de influencers flou is, iets dat moeilijk te vatten is, iets dat buiten onze scope en buiten onze bevoegdheid valt. U hebt echt wel geprobeerd om, waar mogelijk, te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we influencers bijstaan inzake de invloed die ze hebben op mentaal welzijn en preventie. Ik vind het ook bijzonder sterk dat u niet alleen naar de influencers gaat maar ook naar de agencies daarachter, die natuurlijk ook vaak een grote rol spelen.
U maakte een hele opsomming van de partners uit het welzijnsveld die hierin betrokken werden. Ik denk dat die ruime betrokkenheid ervoor zorgt dat dit een inhoudelijk sterk gedragen stuk is. VLESP heeft ook bijzonder veel ervaring met het ontwikkelen van zaken op basis van doelgroepen, of dat nu landbouwers zijn, mensen die eerder een zelfmoordpoging ondernomen hebben of influencers. VLESP is niet voor niets een expertisecentrum. Ik begrijp dat de code eraan komt en dat u het belangrijk vindt dat hij, als hij gelanceerd wordt, sterk gedragen wordt. Toch wil ik u vragen of u mij iets meer kunt vertellen over de timing. Wanneer denkt u de code te lanceren?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter en heel erg bedankt, collega Jans, voor de vraagstelling. We hebben het hier wel vaker over en ik denk dat het ook een ongelooflijk belangrijk thema is dat u ongelooflijk nauwgezet opvolgt. Uw vraag bestrijkt een heel breed gebied. Er is een verschil tussen fictiemakers en influencers in zowel wat ze doen, hoe ze het doen en wie ze zijn. Het zijn twee volledig verschillende doelgroepen alhoewel dat natuurlijk niet per se zo binnenkomt bij de kijkers.
Bij de eerste groep, die van de fictiemakers, is er een heel strikte controle tijdens het maakproces terwijl influencers veel meer spontaniteit hebben en minder strak omschreven scenario’s volgen waardoor alles een beetje warriger kan worden. In die zin is de brochure van hulplijn 1813 voor fictiemakers absoluut goud waard. Ik ben ongelooflijk blij, minister, dat u aangeeft dat zij die brochure ook als een meerwaarde zien, dat zij daar ook tools uit halen om te kunnen gaan gebruiken en ik leid er hopelijk correct uit af dat die veelvuldig gebruikt wordt door fictiemakers.
De influencers moeten het meest bewust worden gemaakt van de bestaande richtlijnen. Hulplijn 1813 heeft die reeks tips gegeven voor gebruikers van sociale media in de brede zin en ik denk dat dat een ongelooflijk goede zaak is. We hebben het hier heel vaak over dat influencers zich in een grijze zone bevinden tussen social mediagebruiker en fictiemaker. Ze zitten een beetje overal en nergens. Zij zouden dus in feite beide brochures moeten lezen om hun creatieve inhoud te kunnen brengen. Bent u in het kader van de influencercode enigszins in gesprek geweest met hulplijn 1813 om die problematieken mee te nemen?
Anderzijds stel ik me de volgende vraag waarbij ik het misschien een beetje breder trek dan deze problematiek, maar dat is zeker belangrijk voor influencers en voor fictiemakers. We hebben die duidelijke richtlijnen voor wat suïcidepreventie betreft, maar u weet, minister – en ik kom daar ook regelmatig op terug –, dat de bekendmaking van andere hulplijnen ook ongelooflijk belangrijk is. Gaat hier nog verder op ingezet worden? Ik denk bijvoorbeeld aan de recente hetze rond de film ‘Luckiest Girl Alive’, waar er noch een trigger was, noch hulplijnen meegegeven werden. Ik weet dat dat een buitenlandse film op Netflix was, maar het gebeurt ook in de Vlaamse media nog steeds.
Ik had toch heel erg graag gezien dat we daar nog verder werk van konden maken. Tot slot, minister, onlangs werd het Actieplan Grensoverschrijdend gedrag in de media gelanceerd met het luik rond richtlijnen en de bekendmaking van de hulplijnen. Ik had het zonet over klassieke media, fictie en films. Ik vroeg me af of daar nog specifiek op wordt ingezet voor sociale media? Alvast bedankt voor de antwoorden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik zou misschien ook heel kort willen aansluiten, minister. Ik begrijp dat u de fictiemakers vrij goed bereikt maar de influencers zijn echt wel de digital natives. Dat zijn mensen die constant gewoon zijn om met beelden en met social media om te gaan. Ik vraag me dan inderdaad af of een brochure of een tekst wel de beste formats zijn om die mensen te bereiken. Ik denk dat zij hoofdzakelijk informatie verwerken via beelden. Zou het dus niet beter en nuttiger zijn om zo’n brochure te verwerken naar een beeldformat, gepresenteerd bijvoorbeeld door een jongere zoals Flo van Studio Brussel? Zou dat niet ook meer effect hebben om hen aan te spreken in de taal die zij gewoon zijn te spreken, om hen ook beter te bereiken met die richtlijnen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Collega Jans, wat de timing betreft, en dat sluit trouwens ook aan bij de vraag van collega Meuleman, is het voor ons ook heel belangrijk dat niet alleen de code echt gedragen is door heel wat influencers, en dat het niet zomaar een initiatief is van een minister, maar dat het echt wel leeft en kan rekenen op steun, maar ook dat het zeer begrijpelijk naar voren komt.
In die zin is het belangrijk bij de lancering dat het niet zomaar een PDF-tekst is, maar dat daar effectief heel toegankelijke manieren zijn voor influencers om dat ook te lezen en te bekijken met beeldmateriaal, met pancarten die op stories kunnen komen, op Instagram, op TikTok en dergelijke meer. Een voorbeeld daarvan is wat VLESP doet met het maken van filmpjes die ter beschikking gesteld worden via sociale media. En, om dat op een goede manier te doen, hebben we geoordeeld dat we op dit moment nog niet ver genoeg staan.
We hebben al een participatief traject gelopen, we hebben niet alleen een website ontwikkeld, maar ook sociale media instrumenten via de verschillende kanalen. Maar we vinden eigenlijk dat het resultaat nog niet goed genoeg is. Dus willen we nog een extra overheidsopdracht lanceren om ook een externe partner te betrekken om nog meer daarop verder te gaan, die betrokkenheid van influencers nog te verdiepen, met ambassadeurschap en ook met heel toegankelijk materiaal te werken.
Qua timing denken we dat we dat hopelijk volgend voorjaar zullen kunnen lanceren. Dat is in ieder geval toch de ambitie. We hebben daar wel al vertraging opgelopen maar ik denk dat het beter is om het iets trager te doen en meteen goed, dan dat we de timing toch nog proberen te halen en dan iets prematuur lanceren. Dat is wel een belangrijk punt.
Collega Perdaens, wat uw vraag over hulplijn 1813 betreft, was het eerste contact met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie omdat dat sterk is verbonden met de hulplijn die niet rechtstreeks mee aan tafel zat, maar via VLESP wel aanwezig was. Zo heeft VLESP bijvoorbeeld de aanbeveling op 1813.be voor sociale mediagebruikers opgesteld. In die zin is dat de juiste partner en op die manier is 1813 de facto ook betrokken.
Het breder vermelden van de hulplijnen, zoals 1813, maar ook Awel en Teleonthaal, en dergelijke meer betreft, komt aan bod in verschillende documenten, zoals de beheersovereenkomst van de VRT waarin we heel duidelijk de momenten stellen waarop de vermelding van 1712 moet gebeuren of worden overwogen. Ik stel vast dat de VRT dat vrij consequent doet. Ze heeft daar geen cijfers over bijgehouden, maar we hebben die indruk. De VRT bevestigt dat ook. De private omroepen proberen dat ook zo veel mogelijk te doen.
Wat de influencers betreft, is dat een deel van wat in de influencercode staat. Als er vragen of direct messages van volgers komen, kan het zinvol zijn om naar die hulplijnen te verwijzen. Het kan ook nuttig zijn dat als je bepaalde gevoelige content deelt die bijvoorbeeld gelinkt is aan donkere gedachten of zelfdoding, je dat niet alleen op een genuanceerde manier brengt, maar dat je ook proactief kunt doorverwijzen via de posts naar de hulplijnen. Ook daar zal de influencercode over spreken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik bedank de minister en ook de andere collega’s om het thema mee te benadrukken. Minister, u weet dat we in de commissie dat thema goed opvolgen. We delen de mening dat we het best iets sterks en goeds creëren in plaats van dat we nu haastwerk leveren en ons vastpinnen op een of andere deadline. Ik hecht veel belang aan het materiaal dat er wordt geproduceerd en ter beschikking wordt gesteld op maat. Er bestaat daar een grote vraag voor. Het is mijn overtuiging dat wanneer de influencers daarmee aan de slag gaan, het een grote verspreiding kent. Het spreekt voor zich dat ze bijzonder veel mensen bereiken en dat ze een voorbeeldfunctie en een inspiratierol hebben. Wetende hoe belangrijk de preventie van zelfdoding is, vind ik het van cruciaal belang dat ze daar sterke zaken aangereikt krijgen. We kijken samen met u uit naar het voorjaar wanneer we daarover vast en zeker verder kunnen debatteren als de tool gelanceerd is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.