Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
YOUCA-student Angelo Rahimy zal mijn vraag stellen.
Minister-president, eind september stelden ministers Weyts en Jambon het Leesoffensief voor. Bedoeling van het actieplan is om het leesniveau en leesplezier in Vlaanderen te bevorderen. Het actieplan zet in op een brede doelgroep: in de eerste plaats jonge kinderen, maar ook de entourage van kinderen, én volwassen lezers. Om dat waar te maken, worden veel verschillende partners betrokken: binnen het onderwijs – leerkrachten, lerarenopleiders – alsook daarbuiten.
Een van de betrokken actoren in het actieplan is de bibliotheek. Bibliotheken worden expliciet benoemd in strategische doelstelling 2: de bibliotheek als spil. Daarin wordt, onder andere, aangegeven dat bibliotheken ondersteund zullen worden in de uitbouw van een kwaliteitskader en professionalisering. Er wordt ook aangegeven dat er projectsubsidies zouden komen om in te zetten op innovatieve praktijken en methodieken op het vlak van leesbevordering, operationeel doel 2.2. Ook basisvorming voor bibliotheekmedewerkers is deel van het actieplan. Daarbij is ook in ondersteuning vanuit lokale besturen voorzien.
Tijdens de presentatie van de huidige acties van het Leesoffensief werd nog niet gesproken over de rol van bibliotheken. Vandaar de volgende vragen.
Minister-president, welke initiatieven zijn er al genomen om bibliotheken te betrekken bij het Leesoffensief?
Werd er vanuit de overheid al gecommuniceerd naar de bibliotheken over het Leesoffensief?
Werden er al andere partners betrokken ter ondersteuning van bibliotheken, zoals de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD), Iedereen Leest of de lokale besturen? Welke plannen zijn er op dat vlak voor de toekomst?
Hoe ziet u de rol van lokale besturen?
Welke budgetten zullen er worden voorzien om bibliotheken te ondersteunen bij initiatieven voor leesbevordering? Werden er al middelen verdeeld? Wat is de tijdlijn voor de verdere verdeling van middelen? In het actieplan is sprake van projectsubsidies.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zie dat niet alleen de jeugd in groten getale aanwezig is, maar ook de derde jeugd. Welkom in ieder geval.
Bibliotheken spelen uiteraard een centrale rol in leesbevordering en de uitrol van het actieplan. Literatuur Vlaanderen en Iedereen Leest hebben momenteel twee pilootprojecten lopen in het kader van het Leesoffensief: de auteursresidenties in het tso en het bso en het interactief voorlezen in kleuterscholen, waarbij het versterken van het partnerschap tussen scholen en bibliotheken een van de doelstellingen is.
Daarnaast heeft Iedereen Leest dit jaar binnen Boekstart een piloottraject ontwikkeld dat op de eerste kleuterklas gericht is. Dit gebeurt in cocreatie met de bibliotheken. Tien geselecteerde bibliotheken werken elk met vijf kleuterklassen samen. Ze zetten hierbij in op de volgende drie elementen: de samenwerking tussen de school en de bibliotheek, de vorming van de leerkrachten door de bibliotheek en de ouderbetrokkenheid. Kleuters krijgen een boekenpakket mee met info over het traject voor de ouders en hoe deze met die boeken aan de slag kunnen gaan. Ook de leerkrachten ontvangen info over het traject. In de lente van 2023 volgt een nieuwe oproep zodat bijkomende bibliotheken kunnen instappen in het project. Voor dit project werd een lerend netwerk opgericht.
Uit mijn antwoord op de vorige vraag blijkt duidelijk dat Iedereen Leest nu al de bibliotheken ondersteunt in het kader van het Leesoffensief. Bij elke actie die wordt uitgerold, wordt steeds nagegaan hoe de verschillende partners en dus ook de openbare bibliotheken, kunnen worden betrokken. Dat zal zeker ook zo zijn voor VlaanderenLeestDag op 23 april 2023, waarbij we alle bibliotheken, lokale besturen en partnerorganisaties nu al oproepen om ‘Vrienden voor het lezen’ te worden.
Het advies ‘Een Leesoffensief voor Vlaanderen!’ zet in een aantal acties inderdaad in op de rol van de bibliotheken. Het is uiteraard steeds zaak om alle, al dan niet nieuwe, acties binnen de budgettaire mogelijkheden te bekijken, en als de bibliotheken rechtstreeks betrokken zijn, moet dat in samenspraak met de lokale besturen gebeuren.
Voor de uitrol van de projectsubsidielijn zijn momenteel nog niet de nodige middelen gevonden. Het actieplan zelf maakt dan ook een raming van jaarlijks 1,5 miljoen euro dat daarvoor nodig zou zijn. Hiervoor moeten er nog verdere gesprekken worden gevoerd in het kader van het zoeken naar dat budget, maar ook hier met veel welwillendheid.
Minister-president, ik heb twee opmerkingen. De vraag is er gekomen omdat ik uit de bibliotheken een aantal signalen heb ontvangen.
Wat de communicatie betreft, is er het gevoel dat er nog niet zoveel met de bibliotheken is gecommuniceerd. Vanwaar zou die perceptie komen? U zegt dat de bibliotheken altijd worden betrokken en dat de communicatie goed zit. Ik heb de indruk dat dat gevoel er niet altijd lijkt te zijn.
Het gevoel dat wel wordt ervaren bij bibliotheken, is dat er steeds meer opdrachten op hen afkomen en dat er steeds meer van hen wordt verwacht. Het is een beetje het verhaal van veel lokale besturen, maar lokale besturen zelf zitten ook in de problemen met hun middelen. We kennen het allemaal: gestegen energiekosten, inflatie en dus gestegen personeelskosten en besparingen. De heer Van de Wauwer heeft naar Antwerpen verwezen, ik zal dat niet doen. Het zijn vaak de cultuurpartners die het eerste slachtoffer zijn en dat wordt ook zo ervaren door heel wat lokale besturen.
Minister-president, hoe wilt u vermijden dat er altijd wel meer vragen bij komen voor de bibliotheken, maar dat daar in plaats van meer middelen steeds minder middelen tegenover staan? Op welke termijn denkt u die 1,5 miljoen euro te vinden? Het is toch wel urgent als men wil dat de bibliotheken aan de verwachtingen van het leesplan willen voldoen.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, u zegt dat er wordt bespaard. Ja, lokale besturen zijn autonoom. Het is aan hen om te bepalen wat ze doen. Je kunt vinden dat er meer geld naar cultuur moet gaan, maar dat moet men dan misschien ergens anders halen. Misschien wil de gemeente of stad de focus leggen op sociaal beleid en dat ondersteunen waardoor er ergens anders wat geld moet worden verschoven. Ik kan enkel spreken voor mijn eigen stad, waar die oefening ook zeer moeilijk is. Het is een dooddoener om te zeggen dat er altijd meer geld moet zijn. Dat zal in de toekomst ook niet kunnen. Men moet leren dat het geld niet komt uit diamantmijntjes van de kabouters, maar van de belastingbetaler die daarvoor ook zijn zuurverdiende centen moet afstaan, wat ook de bedoeling is.
Een van de middelen waardoor bibliotheken meer slagkracht krijgen in het kader van het Leesoffensief, zijn de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS'en). Ze worden ook ondersteund door de Vlaamse overheid. Ik denk aan het bovenlokaal cultuurbeleid waarop we inzetten. Ik zie wel degelijk dat het Leesoffensief van start gaat. Het is ook om de bevolking mee te krijgen. Ik denk ook aan het initiatief van Boekstart, dat heel erg belangrijk is.
Ik denk dat we er gewoon lange tijd aan moeten werken en dat we misschien niet meteen resultaten zullen zien. Andere landen hebben wel bewezen dat, als je de inspanning aanhoudt, er een kentering komt. Ik geloof er dus wel in.
Er is nu inderdaad een crisis, waardoor her en der maatregelen moeten worden genomen. Het is natuurlijk aan de lokale autonomie om te zien hoe men daarmee omgaat.
In elk geval vind ik dat we hierop moeten blijven inzetten, wat er ook gebeurt. Ik heb zelf in mijn eigen regio een IGS van bibliotheken opgericht, samen met de cultuurcentra. We zien toch wel een dynamiek ontstaan. Ik geloof vooral in een regionale samenwerking waarbij, als er minder middelen zijn, een en ander kan worden opgevangen door de samenwerking tussen gemeenten.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij collega Meremans.
Het is de keuze van het lokale bestuur om om te gaan met de middelen die het ter beschikking heeft. In deze commissie zijn we allemaal grote believers van de lokale autonomie en dus moeten we dat respecteren. Ik vind dat Vlaanderen al heel veel inspanningen doet voor de lokale besturen. Kijk naar de groeivoet binnen het Gemeentefonds, naar de extra inspanningen in het kader van de inflatie en de energiecrisis. Het is dan de keuze van het lokale bestuur waar ze hun middelen aan besteden.
Ik vind wel dat Vlaanderen heel sterk moet blijven monitoren dat cultuur niet het kind van de rekening is. Daarvoor is er de lokale vrijetijdsmonitor, waarin heel veel data ter beschikking zijn. Uit de eerste data kunnen we toch aflezen dat er in het algemeen niet op cultuur wordt bespaard door de lokale besturen. De lijn blijft aangehouden. We zullen afwachten wat er vandaag gebeurt bij de opmaak van de meerjarenplannen, maar de afgelopen jaren was het toch redelijk goed.
Ik treed dus collega Meremans bij dat Vlaanderen niet altijd kan blijven bijpassen. Op een bepaald moment zal een lokaal bestuur een keuze moeten maken en hopelijk is dat een goede en juiste keuze om het bibliotheekwezen te blijven ondersteunen.
Ik vind ook dat de bibliotheek van vijf jaar geleden niet meer bestaat. De bibliotheken zijn zo fel aan het evolueren naar kenniscentra, waardoor er ook op een andere manier naar bibliotheken kan worden gekeken. Er kan bijvoorbeeld ook een inbreng zijn van financiering of aanvullende financiering of inbreng van de private sector. Ik zie het elke dag gebeuren in De Krook in Gent, waar bijvoorbeeld een aantal kenniscentra van de universiteit aanwezig zijn die voor een compleet andere dynamiek en bijna voor een ander kostenmodel aan het zorgen zijn. Als we de bibliotheek van de toekomst aan het bekijken zijn, moeten we echt wel rekening houden met andere dynamieken die er momenteel zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil de twee laatste collega’s uitdrukkelijk bedanken voor de verstandige inbreng over het budgettaire plaatje.
Mevrouw Meuleman, wij huldigen in Vlaanderen het Belfortprincipe. U doet net alsof we aan de lokale besturen bijkomende taken opleggen en we ze dan aan hun lot overlaten. Niets is minder waar. De minister van Binnenlands Bestuur, Bart Somers, waakt er heel goed over dat, als we bijkomende taken geven – en dat is gebeurd, ook in coronatijden –, de budgetten meegaan. Als we vandaag de budgettaire situatie in Vlaanderen zien, moeten we die oefening verderzetten. Misschien doen we nog veel te veel dingen centraal die beter lokaal zouden worden gedaan. Voor alle duidelijkheid: voor mij is dat geen besparingsoperatie, maar nagaan waar we het best de bevoegdheden leggen.
Ik denk dat er nog een aantal dingen kunnen worden gedecentraliseerd, maar niet zoals bij de zesde staatshervorming, waarbij er maar 80 of 85 procent van de budgetten overkwam. Als je een bijkomende verantwoordelijkheid bij de lokale besturen legt, moeten de budgetten meegaan. Dat lijkt me zo klaar als pompwater.
Dat er budgettaire uitdagingen zijn, ook bij de bibliotheken, ook bij de lokale besturen, dat zal wel zijn. Daarom hebben we ook het budget voor de lokale besturen vergroot en aanzienlijk vergroot. In dezelfde filosofie – en ik weet dat we hierover met Groen van mening verschillen, maar dat mag in een parlement – erkennen we de lokale besturen in hun autonomie en als best geplaatste overheid om te bepalen waar men zijn middelen inzet en in welke verhouding. Dat is autonomie van de lokale besturen. De bijkomende sommen die we voorzien voor de lokale besturen om de huidige uitdagingen op te vangen, zullen ook weer in die filosofie naar de gemeenten gaan. Zij zetten de middelen in. Bij de ene gemeente is cultuur belangrijk, bij de andere sport. Wij kunnen toch moeilijk vanuit Brussel bepalen hoe gemeenten hun middelen moeten inzetten. Ik weet dat Groen er een andere visie op heeft en ik respecteer ze, maar ik volg ze niet.
Wat communicatie betreft, is er altijd communicatie te weinig. Ik zal eens nagaan of er voldoende communicatie over het Leesoffensief naar de bibliotheken is gegaan. Zo niet, wordt het bijgestuurd. Dank u voor de tip.
Ik wil nog even ingaan op de middelen. U zegt dat als er bijkomende vragen zijn of taken worden gevraagd, de middelen altijd volgen. Het beste bewijs is wat u zelf zegt: we gingen de bibliotheken ondersteunen bij initiatieven voor leesbevordering, maar we zijn de middelen nog aan het zoeken en hebben ze nog niet gevonden. De vraag wordt wel gesteld, er worden plannen geschreven en leesbevordering is een van de prioriteiten van de Vlaamse Regering, van u en minister Weyts, maar de middelen zijn er niet. Het zijn wel bijkomende taken voor de bibliotheken en de middelen ...
Neen, dat is niet juist. Zolang de middelen er niet zullen zijn, zijn de taken niet toegewezen aan de bibliotheken. Zij zijn nu met een plan gekomen en dat plan zal maar worden gelanceerd als ook de middelen er zijn. Het is dus niet correct wat u zegt. Sorry dat ik u onderbreek.
Er is een enorme vraag aan de bibliotheken gesteld om leesbevordering te bewerkstelligen. Het is een heel belangrijk luik van het hele Leesoffensief dat u en minister Weyts vorig jaar hebben voorgesteld, met de grote trom en veel bombarie. De bibliotheken hebben hierin een cruciale rol.
Om in te gaan op wat mevrouw D’Hose zegt over een nieuw model voor de bibliotheken en nieuwe partners: allemaal goed en wel, maar toch niet voor de primaire en essentiële functie om aan leesbevordering te doen. We weten hoe slecht Vlaanderen het doet op het vlak van lezen. Telkens als er nieuwe studies komen, zeggen we dat het lezen in Vlaanderen dramatisch achteruitgaat en dat we er iets aan moeten doen. Vandaar het Leesoffensief. Men zegt dat men dringend iets aan het lezen gaat doen en de bibliotheken daarbij inschakelt, maar het blijft dode letter. Ofwel zeg je dat ze het nog niet moeten doen want ze hebben geen middelen, ofwel zeg je dat ze het wel moeten doen maar zonder de middelen. Ja, dan is er nog geen plan of Leesoffensief. Dan is het Leesoffensief – en we hebben dat ook gehoord op de hoorzitting – eigenlijk een beetje een lege doos. Zullen we het dan zo zeggen?
Mijn vraag is: als we het menen met het Leesoffensief en als u wilt dat de bibliotheken in Vlaanderen het lezen mee bevorderen – wat volgens mij een essentiële taak van bibliotheken is –, dan vraag ik u dringend middelen vrij te maken om ervoor te zorgen dat ze dat inderdaad kunnen realiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.