Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de impact van de nieuwe middenrijbaan voor de fietsers
Vraag om uitleg over het concept 'middenrijbaan' voor fietsers
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Een voorafgaande opmerking: ik had ook een vraag over de fietsmarkeringen, maar die is blijkbaar niet opgenomen. De commissiesecretaris raadt mij aan ze hieraan toe te voegen. Dat zal ik doen.
We hebben er even op moeten wachten, maar het nieuwe Fietsvademecum is er. Terecht ook, want een update was nodig. Het aantal en de verschillende types fietsen in Vlaanderen zijn de voorbije jaren sterk toegenomen. Het Fietsvademecum beschrijft de standaardrichtlijnen voor kwalitatieve fietsinfrastructuur in Vlaanderen. In theorie moet het een antwoord geven op de huidige uitdagingen en moet het de basislijnen uitzetten om kwalitatieve en veilige fietsinfrastructuur te garanderen. Zo bepaalt het vademecum hoe het ideale fietspad eruit moet zien. Er zijn heel wat aanbevelingen en bevragingen die daaraan vooraf zijn gegaan.
Een van de meest in het oog springende aanbevelingen is dat een fietspad pas voldoet aan de norm als het 2 meter breed is, in elke richting. Tot nu toe was dat nog anderhalve meter. 2 meter in elke rijrichting of 3 meter voor een tweerichtingsfietspad en daarbij nog een bufferzone tussen rijweg en fietspad. Het lijkt een prachtige droom, maar dat is op smallere wegen helemaal niet evident. Er zijn wel uitzonderingen voorzien voor bijvoorbeeld op het platteland.
De richtlijnen in het Fietsvademecum zullen pas gevolgd worden als ze werkbaar en uitrolbaar zijn. Daarom heb ik toch enkele vragen. Het vademecum is bedoeld om een breed publiek bij te staan bij het ontwerpen van fietsinfrastructuur. Hoe zult u ervoor zorgen dat de richtlijnen in het Fietsvademecum bekend geraken bij het brede publiek? Hoe zult u ervoor zorgen dat lokale besturen, studiebureaus en aannemers de richtlijnen van het Fietsvademecum zo maximaal mogelijk zullen volgen? Ondertussen hebben de lokale besturen al heel wat plannen klaarliggen voor aanpassingen of aanleg van fietsinfrastructuur. Zult u aandringen op het volgen van de richtlijnen in het nieuwe Fietsvademecum bij bestaande, te realiseren plannen? Als het mogelijk is om hier gemotiveerd van af te wijken, hoe kan men dan afwijken?
De nieuwe norm voor fietspaden, 2 meter in elke rijrichting, is erg ambitieus. Hoeveel kilometer fietspaden langs Vlaamse wegen voldoen vandaag niet aan die norm? Hoeveel kilometer fietspaden werden de voorbije jaren aangepast aan deze nieuwe normering? In 2018? 2019? 2020? 2021? Op welke termijn wilt u de nieuwe norm ingang doen vinden en de breedte doen aanpassen? Het Fietsvademecum is opgevat als een levend document dat gaandeweg aangepast zal worden. Hoe zal de actualisatie van het document gebeuren? Hoe verloopt de evaluatie van het Fietsvademecum en de toepassing ervan?
Ik heb nog een vraag over de fietsmarkeringen. In 2017 besloot uw voorganger, minister Weyts, om de oude fietsoversteekplaatsen te vervangen door nieuwe markeringen. Maar die nieuwe markeringen kregen nog geen plaats in het verkeersreglement. Ze zijn ook niet wettelijk. De Fietsersbond zegt dat het dringend tijd is om komaf te maken met de wirwar van fietsmarkeringen, om duidelijk te maken welke voorrangsregels nu gelden. Volgens de bond is een brede aanpak van de verkeersveiligheid hier heel erg nodig. Ik heb hierover volgende vragen. Bent u op de hoogte van de verscheidenheid aan fietsmarkeringen, waardoor er verwarring kan ontstaan? Welke maatregelen gaat u nemen om meer duidelijkheid en eenvormigheid te krijgen? De nieuwe fietsmarkeringen uit 2017 blijken geen wettelijke grond te hebben. Kwamen daaruit al aansprakelijkheidsproblemen voort? Hoe zult u dat hiaat in de wetgeving oplossen? Volgens de Fietsersbond is een brede aanpak van de verkeersveiligheid noodzakelijk. Wat is uw antwoord op deze kritiek, en komt die brede aanpak er?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, vanaf 1 oktober 2022 voert de federale minister van Mobiliteit in de wegcode iets nieuws in: de middenrijbaan. Voortaan kan de wegbeheerder ervoor kiezen om op een plaats waar de wegen niet breed genoeg zijn een rijvak te maken dat de auto’s moeten delen. Het concept van de middenrijbaan bestaat dus uit twee evenwijdige stippellijnen. Fietsers en bromfietsers blijven er rechts van, auto's en vrachtwagens rijden tussen de twee lijnen. Alleen om een andere auto te kruisen mogen ze naar rechts, als ze niemand hinderen. Zo krijgen de fietsers meer ruimte op de weg.
Belangrijk, zo blijkt uit de krantenberichten, is dat het niet gaat om een fietssuggestiestrook. Die gekleurde fietssuggestiestroken dienen alleen om automobilisten eraan te herinneren dat er ook fietsers kunnen rijden. Over die strook mag je wel rijden, ook als er geen tegenliggers komen. Bij de middenrijbaan kan het alleen voor het kruisen.
Op het eerste zicht lijkt het een goede zaak om op bredere wegen waar er weinig verkeer is, zoals in Wallonië en in sommige gebieden in Vlaanderen, de fietsers meer ruimte te geven. Maar Fietsberaad waarschuwt voor de mogelijke negatieve gevolgen. Uit onderzoek in Hasselt en Bornem, waar men een dergelijke opstelling heeft getest, blijkt dat er net minder ruimte voor fietsers is en dat de auto’s de fietsers sneller voorbijrijden.
Fietsberaad heeft dus vragen bij deze evolutie en vraagt verder onderzoek specifiek voor Vlaanderen. De maatregel lijkt in eerste instantie een mogelijkheid om meer ruimte te geven aan de fietsers, maar we moeten ons van de gevaren bewust zijn.
Minister, heeft de federale minister met de regionale collega’s, en dus ook met u, overleg gehad voor het invoeren van deze maatregel?
Op welke manier zult u bijkomend onderzoek doen voor Vlaanderen? Is hier nood aan?
De heer Meremans heeft het woord.
Recent werd een standpuntbepaling gevraagd aan de Vlaamse Regering betreffende het ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van … enzoverder. Dat ging dus onder meer over de plaats van ligfietsen, enzoverder, maar ook over het introduceren van het concept ‘middenrijbaan’. Over dit laatste is nogal wat te doen geweest. Het roept dan ook meteen vele vragen op.
Het nieuwe gegeven zorgt voor meer plaats voor de fietsers. Dat klinkt allemaal wel fijn, maar dat inhalen gebeurt steeds langs links, op de rijstrook voor de fietsers in de tegenovergestelde richting. We kunnen ons afvragen wat er gebeurt wanneer een tegenligger plots opduikt na een bocht of een helling.
Fietsberaad liet een onderzoek uitvoeren over de voor- en nadelen. Uit de eerste resultaten bleek alvast dat dit de verkeersveiligheid niet meteen zal verbeteren. De lijst met bemerkingen zal ik hier niet weergeven. Er waren er een serieus aantal.
Minister, wat is uw standpunt omtrent de invoering van het concept ‘middenrijbaan’?
Waarom adviseerde de Vlaamse Regering positief over het ontwerp van Koninklijk Besluit dat dit concept invoert?
Betekent de huidige wijziging in de wegcode dat we binnenkort ook in Vlaanderen middenrijbanen mogen verwachten?
Minister Peeters heeft het woord.
Het nieuwe vademecum is deze zomer gepubliceerd. Het wordt gecommuniceerd aan het brede publiek, zijnde de mensen die daar baat bij hebben, degenen die bezig zijn met de herinrichting van de wegen. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) houdt daartoe heel wat infosessies en gebruikt verschillende communicatiekanalen. Ik denk meer in het bijzonder aan lokale besturen, wegbeheerders, ontwerpers, beleidsverantwoordelijken, en medewerkers van studiebureaus en architecten. AWV organiseert ook interne infomomenten in elke provinciehoofdstad, bedoeld voor onder andere zijn regiomanagers, projectmanagers, teams verkeer en signalisatie, werfleiders, verkeersveiligheidsdeskundigen en verkeersplanners. Daarnaast verspreiden AWV en Fietsberaad het nieuwe vademecum via sociale media en onder de leden van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het tijdschrift ‘De Verkeersspecialist’ publiceert een artikel over het vademecum. Zo kan iedereen die begaan is met de fietsinfrastructuur, er kennis van nemen.
Ik wil nogmaals benadrukken dat het de bedoeling is dat de aanbevelingen in het vademecum gevolgd worden, maar voor recent aanbestede infrastructuur, die gebaseerd is op eerdere aanbevelingen en die onmogelijk aangepast kan worden, mag het nieuwe vademecum geen reden zijn om niet over te gaan tot uitvoering. Vaak hebben projecten een lange doorlooptijd, door onteigenings- of vergunningsproblemen. Die mogen niet gehypothekeerd worden omdat ze niet helemaal in overeenstemming zouden zijn met het nieuwe Fietsvademecum. Dat blijft een geheel van aanbevelingen voor de nieuwe projecten, maar voor projecten in uitvoering kan het gebeuren dat ervan afgeweken moet worden. Ik ga die projecten niet ‘on hold’ zetten, wat ten koste van de verkeersveiligheid zou zijn.
Ik herhaal ook dat het een dynamisch instrument is. Het is opgebouwd uit thematische fiches. Zo kunnen zij ook gemakkelijker en accurater aangepast worden. Zo vermijden wij een lange doorlooptijd om in te spelen op nieuwe toekomstige modes.
Wat met het concept van een middenrijbaan? De vraag om een middenrijbaan op te nemen in het verkeersreglement komt niet van ons maar van het Waalse Gewest. Daar is een hele periode van besprekingen in de interministeriële conferentie (IMC) aan vooraf gegaan. Wij hebben dat vanuit Vlaanderen ook positief geadviseerd. Maar in samenspraak met onze administratie zijn wij zelf niet onmiddellijk geneigd om dat uit te rollen. Wij hebben ook veelal andere types wegen dan in het Waalse Gewest. Wij vrezen dat er wel wat verwarring kan ontstaan bij de weggebruiker. Juridisch gezien kan het dus, door de verankering in het verkeersreglement, maar in Vlaanderen wordt een dergelijke middenrijbaanmarkering niet onmiddellijk breed toegepast.
Mevrouw Lambrecht, u had nog bijkomende vragen over fietsmarkeringen. Ik heb die vraag om uitleg niet eerder gezien. Als het vooral gaat over cijfers, is het de commissievoorzitter die oordeelt of de vraag ontvankelijk is of niet. Het cijfermateriaal dat u vraagt, kan ik nu niet geven. Als u daarover een schriftelijke vraag stelt, zal ik u de gegevens bezorgen. In elk geval is de fietsmarkering opgenomen in de hervorming van het verkeersreglement. Wij willen zeker meer uniformiteit scheppen in de vele fietsmarkeringen. Ik begrijp ook zeker het pleidooi van de Fietsersbond. De opmerking is meegenomen in het traject van de hervorming van het verkeersreglement. Dat is uiteraard het voorwerp van besprekingen met de federale en de andere gewestregeringen. Ik hoop dat wij begin volgend jaar die hervorming kunnen afwerken.
U had ook nog een specifieke vraag over de aansprakelijkheid. Maar daarover moet ik mij eerst informeren. Zodra ik ingelicht ben, zal ik u het antwoord schriftelijk bezorgen.
En dan was er nog een specifieke vraag rond verkeersveiligheid. Het uitgangspunt is en blijft dat verkeersveiligheid voorop moet staan bij uniforme fietsmarkeringen. Maar het is niet enkel een verhaal van markering, maar ook van infrastructuur als dusdanig. Vandaar dat we ook dat nieuwe Fietsvademecum op tafel gelegd hebben, dat ook uitgebreid besproken is binnen de Taskforce Verkeersveiligheid, waarbij talrijke experten ook hun visie – soms niet altijd in lijn met elkaar – gegeven hebben. Finaal is dit vademecum eruit gekomen, en natuurlijk is verkeersveiligheid een belangrijk criterium bij de aanbevelingen die we hier op tafel leggen.
Zoals gezegd, mevrouw Lambrecht: de zaken waar u vandaag geen antwoord op krijgt, zullen we u in de mate van het mogelijke via de secretaris nadien schriftelijk ter beschikking stellen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. Het is natuurlijk niet fijn als ik dergelijke mails krijg, maar dat is uw verantwoordelijkheid niet. Het is de voorzitter die bepaalt of een vraag ontvankelijk is. Ik zal de vraag over de fietsmarkeringen nu nog eens indienen.
Ik heb ook geen antwoord gehad op onderdeel 4 van mijn eerste vraag, maar ik zal dat ook terug schriftelijk indienen. Het heeft geen nut om daar hier op verder te gaan. Zo zijn we bezig zoals het vaak gebeurt bij waar we over bezig zijn: traag en met hervragen en zo, en we verliezen eigenlijk een beetje tijd.
Ik wil u danken voor de andere uitleg over het Fietsvademecum. Ik neem mee dat u daar eigenlijk ook wel, als het moet, en om een beetje vooruit te gaan, flexibel mee wilt omgaan, en niet stug vasthoudt aan een centimeter tekort. Ik denk dat dat een goede zaak is, want als we dat helemaal naar de letter volgen, dan zullen we die 2050 zeker niet halen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp, is het vooral op vraag van het Waalse Gewest dat de middenrijbaan ingevoerd wordt. U bent hierin meegegaan, maar toch geen voorstander van het invoeren hiervan. Dan is de vraag: hoe zult u, of hoe zal Vlaanderen, daarmee omgaan? Zult u zeggen dat dit bij ons niet kan? Of zal er toch, zoals ik oorspronkelijk ook gevraagd had, eerst bijkomend onderzoek gedaan worden, om te zien wat eventueel de al dan niet positieve gevolgen van een invoering daarvan zijn?
Het is dus een korte bijkomende vraag: komt er inderdaad bijkomend onderzoek, of hoe gaat u in de praktijk om met dergelijke vraag?
De heer Meremans heeft het woord.
Ik zit met ongeveer hetzelfde. Dit gebeurt op vraag van het Waalse Gewest, waar de verkeersintensiteit in sommige gebieden toch wel wat anders is dan in Vlaanderen. Maar de vraag is voor mij of een lokaal bestuur dit wel kan uitrollen? Als ik het goed begrijp, is het de autonomie van het lokaal bestuur, om nu al dan niet een middenrijbaan uit te rollen, terwijl we als Vlaanderen eigenlijk zeggen dat we dat niet zien zitten. Het zou me verwonderen, maar als een lokaal bestuur, in een vlaag van weet ik veel, wel een middenrijbaan wil invoeren, hoe kunnen wij daar dan op reageren?
De heer Bex heeft het woord.
Het is ten eerste een heel goede zaak dat dat Fietsvademecum er eindelijk is. Ook wij, minister, steunen uw idee dat een fietspad ook moet kunnen worden aangelegd als het niet voor de volle 100 procent aan de voorwaarden van het fietsvademecum voldoet. Indien daar zeer zeer goede redenen voor zijn, dat wil ik er wel bij zeggen.
Vaak stellen wij u vragen, en zegt u dat uw administratie daar geen zicht op heeft. Ik denk wel dat het goed zou zijn als u van in het begin zou opdragen aan de administratie om goed bij te houden, te inventariseren, wanneer er wordt afgeweken van het fietsvademecum, en waarom dat gebeurt, zodanig dat we dat kunnen monitoren. Mijn vraag is of u dat van plan bent.
Een tweede puntje gaat over die middenrijbaan voor fietsers. Ik denk dat het goed is dat er op federaal niveau een overeenstemming gevonden is, waardoor gewesten kunnen doen wat ze denken dat goed is – het subsidiariteitsbeginsel, weet u wel. Maar ik denk ook dat we rekening moeten houden met die studie van Fietsberaad. Alleszins is mij ter ore gekomen dat er ook Vlaamse steden en gemeenten zijn – bijvoorbeeld de stad Leuven – die daar wel al op een positieve manier mee hebben geëxperimenteerd. Misschien dat de gelegenheidsvoorzitter daar meer van weet, want zij is afkomstig van Leuven. Ik denk dat iedere lokale context anders is, dat het belangrijk is dat we onze steden en gemeenten zeer goed informeren over de eventuele voor- en nadelen, maar dat we dat ook in het kader van die lokale context moeten bekijken. Wij zijn, net als u, voorstander van het subsidiariteitsbeginsel. Dat mag duidelijk zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik ben blij dat u eindelijk het subsidiariteitsbeginsel inzake weginfrastructuur duidelijk erkent.
Ik ga even in op de vraag rond de middenrijbaan. Het is effectief gevraagd door het Waalse Gewest, en specifiek omwille van de weginfrastructuur daar. Laat me dat nog heel even duidelijk stellen. Als ik zeg dat wij niet echt geneigd zijn om dat uit te rollen, dan bedoel ik eigenlijk: op onze gewestwegen. Onze gewestwegen zijn meestal bovenlokale wegen, en daar zien we momenteel geen meerwaarde om een middenrijbaan in te voeren.
Maar het is misschien wel een optie bij lokale besturen die zelf op hun grondgebied ergens wegen hebben waar heel weinig ruimte is, waar men geen vrijliggende of aanliggende fietspaden kan maken. Ik hoor dat Leuven er misschien over denkt om dat wel te doen. Juridisch kan het, en we zullen zeker geen juridisch verbod opleggen.
Het is opgenomen in de Wegcode. Wij hebben dat ook mee juridisch geadviseerd. Het kan dus juridisch, en op lokale wegen kan men perfect overwegen om het te doen, maar op gewestwegen zegt onze administratie dat ze niet geneigd zijn om dat te doen. Laat me dat maar even expliciet verduidelijken.
We zullen zeker monitoren waar lokale besturen het wel doen. Natuurlijk moeten ze aan ons geen verantwoording afleggen, want het staat in de Wegcode en het kan juridisch. Alleen vragen wij wel heel duidelijk, gelet op het verhaal van verkeersveiligheid, duidelijkheid qua wegmarkeringen. Het is niet altijd heel duidelijk. We hebben fietssuggestiestroken, we hebben fietspaden … Herinner u ook toen we net begonnen met het verhaal van fietssuggestiestroken, dat er toen heel vaak gezegd werd dat het niet duidelijk was. Mag je hier je wagen nu op parkeren, ja dan neen? Wat is dat nu? Vandaag de dag zijn die fietssuggestiestroken, en uiteraard ook fietsstraten en dergelijke, zodanig ingeburgerd, dat het wel een meerwaarde is. Kortom: we zullen zien hoe dat evolueert, maar op gewestwegen is er op dit ogenblik alleszins geen initiatief van het Agentschap Wegen en Verkeer om een middenrijbaan in te voeren.
Wat betreft het Fietsvademecum apprecieer ik ten zeerste dat hier een aantal collega’s mee onderschrijven dat ze liever hebben dat er een fietspad wordt aangelegd, zelfs al is het twee of drie centimeter niet conform de aanbevelingen van het vademecum. Het belangrijkste is dat we zoveel mogelijk fietspaden kunnen realiseren, en we blijven daar zeker volop op inzetten.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, we zullen toch moeten zorgen dat het geen kakofonie van regels wordt. We hebben fietssuggestiestroken, we hebben fietspaden, we gaan nu middenrijbanen hebben. Ik vraag hieromtrent toch duidelijkheid en genoeg communicatie. Als een stad zo’n middenrijbaan invoert, moet het duidelijk zijn voor alle weggebruikers hoe ze deze het best gebruiken.
De heer Meremans heeft het woord.
Het is een beetje bizar. Het is een vraag van het Waalse Gewest. Wij zien daar in Vlaanderen echt de noodzaak niet van in. Maar toch moeten we het dan doen omwille van enzoverder. Het is toch weer een teken van de complexiteit van dit land. Het zou toch heel fijn zijn als we dat allemaal zelf zouden kunnen beslissen, maar goed.
In elk geval is het lokaal wel mogelijk, dus ik hoop dat collega’s die enige invloed hebben in de stad Leuven, daar ook hun bemerkingen ten beste geven, want ik stel me toch wel ernstige vragen bij zo’n middenrijbaan. Het is zoals collega Fournier zegt: op den duur wordt het toch echt moeilijk – hoe zal ik het zeggen – om als kat je jong terug te vinden. Ik moet haar toch wel gelijk geven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.