Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, dit is een licht technische maar wel belangrijke kwestie, die niet simpel is voor u als vervanger, maar ik heb de kwestie vanochtend aan de leden van mijn fractie uitgelegd en zelfs zij begrepen het. Het was dan ook goed uitgelegd. Ik zal dat hier ook proberen te doen.
Mensen met een beperking die een persoonsvolgende financiering krijgen, kunnen deze besteden in cash of als voucher. In deze commissie heb ik al een paar keer gewezen op het feit dat de waarde van een punt in cashbesteding verschilt met die wanneer je gebruik maakt van een voucher. Dat geldt ook voor de indexeringen. De aanpassingen aan de index gebeuren bij cashbudgetten slechts eenmaal per jaar, op 1 januari: bij het begin van elk jaar worden de punten van een cashbudget geïndexeerd. Bij een voucher is dat niet zo. Daar wordt de werkelijke waarde van de loonkosten van het personeel in rekening genomen. Daardoor heb je als zorgaanbieder met de punten die in cash worden besteed een probleem, want je kunt niet al je personeel betalen omdat de waarde van de cashpunten niet meer in overeenstemming is met de werkelijke personeelskosten. Dat probleem is des te prangender in een situatie waarin de loonkosten enorm hard stijgen. U weet dat dat het afgelopen jaar zeker het geval is geweest. Dat zal het komende jaar nog altijd zo blijven. De indexeringen worden sterk doorgevoerd door de stijgende inflatie. Dat zorgt er opnieuw voor dat de cashpunten veel minder waard worden dan vouchers.
Minister, bent u of is uw administratie op de hoogte van het feit dat die wig hier wordt gemaakt en dat personen die hun bestedingen doen in cash, bijvoorbeeld bij kleinschalige initiatieven – wat meestal het geval is –, hierdoor echt in de problemen komen, omdat zij hun personeel niet meer kunnen betalen via de cashbudgetten? Zij zullen dan op andere manieren geld moeten vinden om dat gat te dichten.
Kan binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) worden bekeken of die aanpassingen aan de index misschien op dezelfde manier kunnen gebeuren als bij vouchers? Zo kan men steeds de werkelijke kosten van het personeel in rekening nemen bij die punten. Als we dat niet gaan doen, zullen de kleinschalige initiatieven personeel moeten afstoten en minder zorg bieden, terwijl de mensen die die punten besteden, echt wel dezelfde zorg nodig hebben als mensen die werken met vouchers.
Minister Dalle heeft het woord.
Dit is een vraag over de spilindex. Dat is voor mij zeker geen onbekende materie, zeker niet na vorige week. Wat betreft cashbudgetten is dat sinds gisterenavond ook geen onbekende materie.
We zijn er ons zeker van bewust dat er grote gevolgen kunnen zijn door toedoen van de uitzonderlijk hoge inflatie. De koppeling aan de index is op zich uiteraard positief en dat principe moeten we kunnen vrijwaren, maar we moeten erkennen dat de modaliteiten niet altijd de effecten volledig kunnen opvangen. Ieder systeem heeft beperkingen, en soms ook voordelen.
Zoals u aangeeft, gebeurt de aanpassing van de omrekensleutel van punten naar cash effectief enkel op 1 januari. Deze waarde wordt in de loop van het jaar niet meer aangepast naar aanleiding van een spilindexoverschrijding. De huidige hoge inflatie in 2022 zal dus effectief pas in de omrekensleutel vanaf januari 2023 worden verwerkt.
Bij een normale inflatie is dat niet zo’n probleem, misschien zelfs integendeel. Dan is er weinig of geen verschil tussen de koppeling aan de spilindex of de koppeling aan de gezondheidsindex op één moment in het jaar. Het huidige indexmechanisme is zelfs voordeliger dan een koppeling aan de spilindex, omdat elke evolutie wordt meegenomen, bijvoorbeeld ook als de stijging van de gezondheidsindex op het einde van het jaar te laag is om tot een volgende spilindexoverschrijding te komen. Dat is natuurlijk niet de situatie van vandaag. Maar het maakt wel dat het systeem niet altijd negatiever is dan het systeem van de spilindex.
De keuze voor deze methodiek is ook niet lichtzinnig genomen en op lange termijn is dit allicht de beste manier. Die keuze biedt voor zowel de gebruikers als voor het VAPH een aantal voordelen.
Het is belangrijk dat gebruikers bij het begin van het jaar hun jaarbudget kennen en dit maximaal kunnen besteden door het aangaan van contracten. Het is een beetje zoals een overheid die een vastlegging moet doen. Je moet bij het begin van het jaar weten waartoe je je kunt verbinden.
Voor zorgovereenkomsten die voor een volledig jaar worden afgesloten aan een vastgestelde kost, bepaald bij het begin van het jaar, is er ook geen enkel probleem, en is het absoluut aangewezen dat de cliënten hun jaarbudget kennen alvorens ze dergelijke overeenkomsten afsluiten.
Het zou een ingrijpende aanpassing van het IT-systeem van het VAPH vergen om dit te verhelpen, wat niet zo gemakkelijk op korte termijn kan. Dat is een technisch, ambtelijk element.
Maar we zijn natuurlijk niet doof voor deze situatie in deze speciale periode. Om tegemoet te komen aan deze uitzonderlijke situatie van hoge inflatie zullen we aan de Vlaamse Regering een voorstel van regelgeving voorleggen die ons toelaat om een eenmalige aanpassing van de omslagsleutel te kunnen doorvoeren in 2022, om de gestegen kosten op te vangen. We kunnen dan ook kijken wat de situatie in 2023 is. We zullen het systeem structureel behouden, omdat het eigenlijk wel deugdelijk en correct is in normale tijden, maar we zullen nu wel eenmalig in een tegemoetkoming proberen te voorzien.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ben blij met dat laatste. Ik neem aan dat het budget van 200 miljoen euro gaat komen uit het budget dat voorzien is voor de instellingen of uit een ander budget. Het maakt niet uit. Ik ben wel blij dat ernaar wordt gekeken. Het klopt dat het in deze uitzonderlijke tijden redelijk uniek is dat het zo'n probleem is.
Ik meen dat er op de lange termijn eens moet worden gekeken naar het systeem op zich. U zegt wel dat er structureel geen probleem is, maar ik denk het wel. De waarde van een cashpunt is sowieso al minder waard dan een voucher. Ik heb het in andere commissies al aangekaart, net zoals collega van der Vloet. Als we merken dat er zoveel problemen zijn met een systeem en dat er zoveel verschil is tussen wat de waarde van de zorg uiteindelijk is – terwijl die zorgnood helemaal hetzelfde is –, moeten we er op termijn misschien over denken om die systemen gelijk te schakelen. Moeten er nog wel twee systemen bestaan? Kan men er bijvoorbeeld niet voor zorgen dat iedereen punten krijgt, dat men die vrij kan besteden waar men wil en dat men het systeem van vouchers en cash uiteindelijk overboord gooit?
Een structurele oplossing is niet voor morgen, dat snap ik ook, maar het is onze taak om ook op lange termijn na te denken. Ik denk dat dit ook weer aantoont dat de wig die er is tussen cash en voucher, niet langer te verantwoorden is.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Wat de collega aanhaalt, is niet van vandaag of gisteren, maar is in 2018 ook al aangehaald door de bijstandsorganisaties. Het is toch zeer belangrijk dat het in de toekomst structureel wordt aangepakt.
Het is uiteraard goed dat er voor dit jaar een oplossing komt, maar er blijft toch een grote ongelijkheid tussen cash en voucher, zoals mijn collega ook al zei. We hebben het al meerdere malen aangehaald. Ook de anciënniteit van het personeel gaat niet mee. Vooral voor kleine initiatieven die werken met die cashbudgetten, is het een groot probleem.
Ik weet niet of de minister of het VAPH al klachten hebben gekregen van mensen die werken met de cashbudgetten. Met de indexering zien we toch ook wel dat mensen vanuit hun eigen middelen moeten bijspringen, omdat ze het geld pas achteraf krijgen. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Zeker mensen met een handicap zijn vatbaarder voor armoede. We moeten er toch voor opletten dat ze niet moeten inboeten op zorg. Dat is belangrijk.
Collega Schryvers heeft het er ook al over gehad. We zijn naar een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) geweest en ook daar werd dat probleem op tafel gelegd. Zij kregen ook op 1 januari de indexaanpassing en bij hen was het ook moeilijk om hun personeel te kunnen betalen. Als u naar de regering gaat, kunt u het misschien hebben over de cashbudgetten hier, maar ook op andere plaatsen in de sector, zoals bij de CKG’s die ook pas op 1 januari de indexering kregen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik wil het nog een beetje technischer maken. Er is niet alleen de indexaanpassing waarbij de mensen een deel moeten voorschieten. Voor het zomerreces heb ik ook een vraag gesteld over het Vlaams intersectoraal akkoord (VIA), waarbij mensen met cashbudgetten vorig jaar ook zelf hebben moeten voorschieten. Het is met terugwerkende kracht betaald, maar ook dit jaar gaan de mensen vanuit het VIA meer middelen nodig hebben om onder andere de eindejaarspremie te betalen.
Een suggestie die ik u zou kunnen geven, is dat het overschot van het VIA van vorig jaar nu al proactief zou kunnen worden ingezet, zodat mensen die met cash werken, ook dit jaar niet zelf de middelen van het VIA moeten voorschieten.
Minister Dalle heeft het woord.
Zoals gezegd, zijn we er wel van overtuigd dat het systeem in normale tijden goede ondersteuning biedt. Het is waar, het zijn bijzondere tijden, en dat is ook de reden waarom we een eenmalige bijpassing bekijken, zeker nu in deze periode.
Het is zeker verder op te volgen. Ook op het raadgevend comité is al gezegd om dit te bekijken, evenals hoe men de VIA-middelen kan inzetten. Belangrijk is te weten hoe de gebruikers dat bekijken: er zijn voordelen, er zijn nadelen.
Ik zal er op dit moment geen verdere uitspraken over doen, maar we volgen het op, zeker ook op het moment dat we de bijpassing zullen doen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
De minister heeft er blijk van gegeven een goede leerling te zijn. Waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.