Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de investeringen in Vlaamse ziekenhuizen waren vroeger een gedeelde verantwoordelijkheid, een bevoegdheid van zowel de Vlaamse als de Federale Regering. 60 procent van de investering werd gesubsidieerd via het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) en de overige 40 procent via A1 van het budget van financiële middelen. Gezien de termijnen die werden afgesloten voor deze investeringen, loopt deze oude regeling nog ver door in de toekomst. Sinds 2016 is Vlaanderen volledig bevoegd voor de investeringen. Bij het nieuwe systeem gaat het om een forfaitaire financiering die uit twee types bestaat. Het eerste is het strategisch forfait dat gelinkt wordt aan een infrastructuurinvestering die past binnen een zorgstrategisch kader voor Vlaanderen. Het tweede omvat het instandhoudingsforfait en is bedoeld om de bestaande infrastructuur die reeds in exploitatie is, in exploitatie te kunnen houden.
Op 14 juli jongstleden trok Zorgnet-Icuro echter aan de alarmbel over de staat van de Vlaamse ziekenhuizen. “De Vlaamse overheid geeft te weinig subsidies om de gebouwen fatsoenlijk te onderhouden en om toekomstgerichte nieuwbouwprojecten volgens transparante criteria te financieren”, aldus Zorgnet-Icuro. Volgens hun evaluatie zouden de investeringen jaar na jaar dalen. De ziekenhuisinfrastructuur veroudert dan ook zeer snel, aangezien de indexmechanismen het tempo van de inflatie niet volgen, ook de stijgende bouwkosten niet in rekening worden genomen en de opgelegde normen toenemen.
De kritiek op de financiering is tweeledig. Het huidige instandhoudingsforfait dat de ziekenhuizen ontvangen, volstaat volgens hen niet om de reële kosten te dekken. Daarnaast wijzen ze ook op het feit dat dit niet geïndexeerd zal worden in 2023. Wat betreft het strategisch forfait is de Vlaamse Regering volgens hen zeer onduidelijk, waardoor onze ziekenhuizen geen langetermijnplannen kunnen uitwerken inzake hun infrastructuur. Deze koepelorganisatie vraagt van u dan ook een helder plan voor de komende tien jaar zodat elk ziekenhuis weet welke werken het wanneer kan uitvoeren en over welke budgetten men de komende jaren zal beschikken.
Ik heb dan ook volgende vragen voor u, minister.
Hoe evalueert u zelf het Vlaamse financieringssysteem voor investeringen inzake ziekenhuizen?
Wat is uw reactie op deze kritiek van Zorgnet-Icuro?
Wat is volgens u de verklaring waarom investeringen jaar na jaar dalen? Op basis van welke argumenten is dit een verantwoorde beslissing?
Hoe komt het dat het instandhoudingsforfait volgend jaar niet geïndexeerd zal worden? Hoe is deze beslissing tot stand gekomen? Is ook bekeken welke impact dat zal hebben op onze ziekenhuizen?
Gaat u in op hun vraag om toch werk te maken van een helder plan zodat de ziekenhuizen opnieuw die langetermijnstrategie kunnen uitwerken? Welke initiatieven neemt u hierrond?
Kunt u verzekeren dat de kwaliteit van de zorg in al onze Vlaamse ziekenhuizen steeds gegarandeerd zal worden, omdat ze dan ook voldoende subsidies zullen ontvangen om hun infrastructuur optimaal te houden en veroudering tegen te gaan?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer De Reuse, voor de vraag.
Het Vlaamse financieringssysteem voor investeringen inzake ziekenhuizen is in essentie een goed systeem. Voor kleinere werken heb je financiering via het instandhoudingsforfait en voor grotere werken het strategisch forfait. Voor de kleinere werken zijn ziekenhuizen zelf verantwoordelijk en kunnen ze zelf kiezen hoe de middelen op de meest efficiënte manier worden ingezet. Voor de grote, ingrijpende werken is er een akkoord van de Vlaamse overheid nodig en deze werken dienen, met uitzondering van de dringende of onafwendbare projecten, te passen binnen een regionaal en individueel zorgstrategisch plan. Dat is op zich een goede methodiek.
De zorgstrategische plannen moeten ons ervan verzekeren dat de investeringen inderdaad passen binnen de behoeftes die er zijn op het terrein en dus enkel die gebouwen gebouwd worden die nodig zijn en op een schaal die passend is voor de regio. Deze zorgstrategische plannen beginnen stilaan vorm te krijgen en zullen dan ook in de nabije toekomst gebruikt worden om de prioriteiten te bepalen voor de toekenning van de strategische forfaits.
Het opstarten van de beoordelingscommissies voor de zorgstrategische plannen heeft wat meer tijd gekost dan initieel gepland, maar minister Crevits heeft de commissie voor het zomerreces aangesteld en in november zullen de eerste regionale zorgstrategische plannen beoordeeld zijn. Met de opstart van de beoordelingscommissie komen we tegemoet aan een belangrijke bekommernis die ook geuit is door Zorgnet-Icuro. We moeten nu de resultaten daarvan afwachten.
Een ander aandachtspunt dat door de ziekenhuisdirecties naar voren wordt gebracht, is de impact van de sterk gestegen bouwkosten op het bouwbudget. Dat is natuurlijk een realiteit bij alle bouwwerken. We evalueren of een aanpassing van de forfaits nodig zal zijn om daaraan tegemoet te komen. Het is echter aangewezen even af te wachten in welke mate de bouwkosten al dan niet zullen stabiliseren en op welk niveau, want bij ziekenhuisrenovaties gaat het altijd over projecten op langere termijn. Het is dus moeilijk om dit nu al helemaal in te schatten.
Wat uw derde vraag betreft: omdat de regering niet wenste dat de hervorming dringende bouwprojecten te zeer zou vertragen, werden vorig jaar en aan het einde van de vorige legislatuur een aantal zogenaamde precaire dossiers goedgekeurd. Het gaat dan over dringende dossiers die niet moeten wachten op een beoordeling van het zorgstrategisch plan.
Naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen vorige week heeft de Vlaamse Regering ook het precaire karakter van de ingediende bouwdossiers van het UZ Gent en het UZ Leuven erkend en voor de projecten van beide ziekenhuizen samen wordt de minister van Welzijn gemachtigd ten belope van 40 miljoen euro strategische forfaits toe te kennen. Dat is al een stap vooruit. De noodzaak aan vernieuwingsinvesteringen in beide universitaire ziekenhuizen stond immers buiten elke discussie.
De regering – en dat is wel belangrijk – besliste eveneens dat andere mogelijke aanvraagdossiers een evaluatie van hun zorgstrategische plannen moeten doorlopen. Voor deze dossiers werd ook al een machtiging van 50 miljoen euro gereserveerd. Dat biedt dus de mogelijkheid om daar de komende jaren toch ook al belangrijke stappen vooruit te zetten.
Het is belangrijk dat de ziekenhuisdirecties dus weten dat er budget beschikbaar is en dat het dossier eerst in het kader van de zorgstrategische planning moet worden geëvalueerd. Wat er dan ook effectief zal kunnen worden beslist, zal afhangen van de dossiers die worden ingediend, gelet op het budgettaire kader van 40 miljoen plus 50 miljoen euro.
De beslissing tot eenmalige niet-indexatie van het instandhoudingsforfait was een beslissing genomen bij de begrotingsopmaak 2022 die deel uitmaakte van de afspraken binnen de Vlaamse Regering om het traject richting begrotingsevenwicht aan te houden. Op het moment dat deze beslissing werd genomen, betekende dit een besparing van 5,5 miljoen euro. Vandaag is de situatie natuurlijk anders met een hogere inflatie. Door de hogere afgevlakte gezondheidsindex zal dit bedrag in realiteit hoger liggen. De extra besparing zouden we graag opnieuw inzetten binnen de ziekenhuissector.
Het instandhoudingsforfait stijgt in de begroting 2023 met 9 miljoen euro of 6 procent ten opzichte van het budget 2022. We bekijken dus op welke manier we die extra besparing opnieuw kunnen inzetten voor de ziekenhuissector.
Zoals daarnet al aangegeven, heeft de Vlaamse Regering een budgettair meerjarenperspectief beslist.
Het bouwen van een nieuw ziekenhuis vergt een zeer lange voorbereiding. We begrijpen dat de directies graag snel zekerheid krijgen over de subsidiemogelijkheden. Met de inspanning die bij deze begrotingsopmaak is gedaan, zullen belangrijke projecten kunnen worden gerealiseerd. Het komt erop aan regelmatig de noden te evalueren en zo nodig bijkomende machtigingen te voorzien.
De kwaliteit van de zorg is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van elk ziekenhuis zelf. Het is onze verantwoordelijkheid om binnen het globaal budgettair kader van de Vlaamse overheid te zorgen voor een adequate betoelaging voor de infrastructuur van de ziekenhuizen.
Het is in elk geval zo dat, globaal gezien, de bestaande ziekenhuisinfrastructuur in Vlaanderen nog steeds uitstekend is, maar dat je uiteraard tijdig vervangingsinvesteringen moet voorbereiden. Nieuwe gebouwen voldoen ook aan de nieuwste energienormen en bieden opportuniteiten om de patiëntenflow efficienter te organiseren en zo het tijdverlies voor het personeel te verminderen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.
Gevolg gevend aan een vraag van de voorzitter, had ik ook al een tweede vraag schriftelijk gesteld om wat meer in de diepte te gaan. Ik heb er spijtig genoeg nog geen antwoord op gekregen hoewel de termijn al een week verstreken is.
Er is nu een studie voor de herziening van het huidige financieringssysteem. De Vlaamse overheid heeft daartoe in 2018 een opdracht gegeven aan het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin om een onderzoek te voeren naar de opportuniteiten en de waarde van de parameters van de infrastructuurforfaits.
Minister, de studie zal al wel afgewerkt zijn maar is nog niet vrijgegeven. Wanneer zal die worden vrijgegeven en wanneer kunnen wij daar kennis van nemen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het is heel goed dat er vanuit de Vlaamse Regering heel veel aandacht wordt gegeven aan ziekenhuisinfrastructuur. De dag van vandaag zijn er heel veel ziekenhuizen toekomstplannen aan het maken voor nieuwbouw enzovoort.
Ik wil nog eens het belang van de regioziekenhuizen aanhalen. Ik weet dat Vitaz in het Waasland een heel groot dossier heeft lopen voor nieuwe infrastructuur.
Dat er nu aan de precaire dossiers aandacht wordt gegeven, is heel goed. Maar het is ook belangrijk om in het kader van de financiering en, zoals u zei, in het kader van de bijkomende prijzen voor energie en materialen, waardoor heel veel dossiers dus duurder zijn geworden, de ziekenhuizen die wachten op financiering duidelijkheid en vooral zekerheid te geven over wanneer hun dossier zal worden behandeld. In november moeten we meer duidelijkheid kunnen geven aan die ziekenhuizen; dat lijkt mij een heel goede zaak.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In het regeerakkoord hebben we gesteld dat we dossiers willen stimuleren die gestoeld zijn op innovatieve concepten op het vlak van samenwerking binnen een netwerk. Hoe wordt aan dat engagement tegemoetgekomen?
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, de studie waarnaar u verwees kan op korte termijn worden vrijgegeven. Dat zal niet meer zo lang duren, laat ik mij vertellen.
Collega Saeys, het antwoord op uw laatste vraag moet ik nog even schuldig blijven. Ik heb daar geen zicht op.
Collega De Reuse, ik ben het uiteraard eens met uw analyse.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik kijk uit naar de studie. Het is duidelijk dat goede ziekenhuisinfrastructuur zorgt voor goede zorg. Ik verwijs graag naar de Septemberverklaring, waarin minister-president Jambon zei dat de echt grote bedragen op de begroting in ons onderwijs zitten, in welzijn en in infrastructuur. Zullen we daarop op dit moment besparen? Natuurlijk niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.