Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De vraag dateert al van een hele tijd terug. Dat is een samenloop van omstandigheden. Het komt misschien omdat er over sommige andere vragen op de agenda al een aantal beslissingen zijn genomen. Dat is bij deze vraag niet het geval.
Minister, ik heb enkele maanden geleden deze vraag ingediend naar aanleiding van berichten die toen in de pers verschenen over het feit dat een donorkind dat geboren was in de jaren 80, had ontdekt dat de gynaecoloog die zijn ouders destijds begeleidde naar alle waarschijnlijkheid zijn eigen sperma gebruikte om verschillende vrouwen die kozen voor kunstmatige inseminatie met zaad van een onbekende donor te insemineren. Er was toen sprake van 4 kinderen van wie de gynaecoloog in kwestie de biologische vader zou zijn, maar er zijn in het buitenland al een aantal soortgelijke dossiers bekend, bijvoorbeeld van een Nederlandse arts die op die manier niet minder dan 81 kinderen zou hebben verwekt. De berichten over de gynaecoloog in Vlaanderen dateren van net voor het zomerreces. Ik heb deze vraag toen ingediend, minister.
Dat er een verwantschap is tussen de vier donorkinderen, werd aangetoond door een DNA-databank en werd bevestigd door het ziekenhuis waar de betrokken gynaecoloog destijds actief was.
Ik vind het belangrijk dat het voorval alweer aantoont dat de anonimiteit van donoren echt niet langer houdbaar is. Niet alleen zijn we van mening dat donorkinderen het recht hebben om te weten waar zij vandaan komen, maar op die manier kunnen ook wantoestanden zoals deze worden voorkomen. Ook de nood aan voldoende begeleiding voor mogelijke slachtoffers is door het gebeuren nogmaals aangetoond.
We hebben die begeleiding uitdrukkelijk opgenomen in het decreet over de DNA-databank en het Afstammingscentrum. In januari 2022 stelde ik een vraag om uitleg over de bekendheid van de DNA-databank en het Afstammingscentrum. De toenmalige minister antwoordde dat, gezien de General Data Protection Regulation (GDPR)-regelgeving en het feit dat het Centrum Menselijke Erfelijkheid (CME) van Leuven een andere techniek gebruikt dan de meeste andere internationale DNA-databanken, het decretaal en technisch onmogelijk is om DNA-stalen van andere databanken op te slaan en te vergelijken bij het CME. Tijdens de commissievergadering van 26 april, naar aanleiding van een vraag over het jaarverslag van het Afstammingscentrum en de DNA-databank, stelde de minister dat er tot april 2022 een bevraging liep van de cliënten die een lopend dossier hebben en ook van de personen die contact opnamen met het Afstammingscentrum, maar hun vraag niet verder opvolgden.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Volgt het Afstammingscentrum de donorkinderen die betrokken zijn in deze specifieke zaak op? Welke psychologische begeleiding wordt er voor de mogelijke slachtoffers geregeld?
Wordt er onderzocht op welke manier de DNA-databank van Leuven sterker zou kunnen samenwerken met andere DNA-databanken?
Wat waren de resultaten van de cliëntenbevraging van het Afstammingscentrum en de DNA-databank? Welke conclusies trekt u daaruit? Is er nood aan aanpassingen van de werking van die instanties?
Minister Dalle heeft het woord.
Jullie weten dat ik de komende vier weken in de commissie jullie te woord zal staan voor de bevoegdheden Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Ik zal proberen om minister Hilde Crevits zo goed mogelijk te vervangen. Ik kan rekenen op haar team en ik heb me zo goed mogelijk proberen voor te bereiden. Als ik nu en dan eens naar rechts of op mijn scherm moet kijken, dan zult u begrijpen hoe dat komt.
Wat uw eerste vraag betreft, collega Schryvers, weet u dat dit thema me ook als minister van Jeugd na aan het hart ligt, ook omdat de vraag een grondslag heeft in artikel zeven van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Vanwege het beroepsgeheim kan het Afstammingscentrum noch bevestigen noch ontkennen of de donorkinderen van die specifieke arts zich aangemeld hebben. Dat neemt niet weg dat die mensen effectief terechtkunnen bij het Afstammingscentrum voor opvolging en begeleiding, en indien zij dat wensen een bemiddeling.
Het Afstammingscentrum biedt immers psychosociale steun, maar is natuurlijk geen therapiecentrum. Wanneer het trauma de mensen te zwaar valt, wordt gericht doorverwezen naar meer gespecialiseerde hulp.
Ik kom tot uw tweede vraag. Na anderhalf jaar werken, merkten het Afstammingscentrum en het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) enkele beperkingen op in de decretale regeling van de DNA-databank bij het Afstammingscentrum. Dat valt inderdaad ook te lezen in het jaarverslag van het Afstammingscentrum. Zo is er geen standaardcompatibiliteit tussen de systemen van bijvoorbeeld de databank van het CME van de KU Leuven, die van de VUB Erasmus en die van commerciële of internationale databanken.
De DNA-opslag en -analyses binnen het CME van de KU Leuven en het Erasmus Ziekenhuis van de ULB lopen niet gelijk en beogen ook andere doelen, maar de resultaten van de DNA-onderzoeken zouden wel gedeeld moeten kunnen worden. Gegevensuitwisseling zou nochtans interessant kunnen zijn voor de doelgroep van de metissen en die van de internationaal geadopteerden.
De oplossing is wegens een gebrek aan compatibiliteit niet makkelijk te realiseren op technisch vlak, maar we bekijken welke aanpassingen er mogelijk zijn.
Tot slot kom ik tot uw laatste vraag. Het Afstammingscentrum werkte in het eerste jaar een korte, anonieme, bevraging uit. Die leidde tot 29 antwoorden van cliënten en 3 antwoorden van personen die geen dossier openden. Vanwege de relatief kleine steekproef is het niet evident om daar relevante conclusies uit te trekken op statistisch vlak. Wel zijn er een aantal suggesties die cliënten konden doorgeven die ik graag met u deel. Men spreekt bijvoorbeeld over een gemiste kans dat er niet in de tweede graad gezocht mag worden. Men vermeldt ook het feit dat de internationale onlinedatabanken veel meer kans op succes hebben, de te grote bescherming van de donor en de onmacht van het Afstammingscentrum daardoor en ten slotte de bijdrage in de kost van 85 euro ten laste van de cliënt.
De vraag naar een uitbreiding tot DNA-onderzoek in de tweede graad wordt dus ook door het cliënteel zelf aangehaald. We bekijken of er daar een aanpassing mogelijk is. Daarnaast is er ook de kwestie van de opheffing van de donoranonimiteit. Zoals u weet, is dat een federale bevoegdheid, waar er ook voorstellen voorliggen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil minister Crevits graag heel veel beterschap wensen en hoop dat we haar hier over enkele weken kunnen terugzien. Dat neemt echter niet weg dat ik ondertussen wel heel tevreden ben dat u met veel engagement het thema welzijn verder op u zult nemen. Ik ben er ook zeker van dat u zult worden geruggensteund door het hele team.
Toen ik daarnet mijn vraag van drie maanden geleden las, dacht ik bij de eerste vraag inderdaad dat dat informatie is die u niet kunt delen. Maar het belangrijkste dat ik daarmee bedoelde, is natuurlijk of die DNA-databank en vooral het Afstammingscentrum openstaan voor deze mensen en of die instanties bekend zijn bij die mensen. Want we moeten ervoor zorgen dat het Afstammingscentrum bereikbaar en heel toegankelijk is voor de doelgroep van mensen die dit nodig hebben. Ik heb daar al eens eerder een vraag over gesteld. We moeten ervoor zorgen dat de drempel laag is en dat mensen er van op de hoogte zijn dat het bestaat. In die zin moeten we allemaal ter harte nemen wat de conclusie uit die bevraging is. Zelfs al is het maar beperkt, ik denk dat er een aantal pertinente zaken in zitten die we samen moeten bekijken. Het is goed dat de decretale stap werd gezet en dat zowel het Afstammingscentrum als de DNA-databank er zijn. Maar we moeten nu ook oog hebben voor mogelijke mankementen. We weten dat de beperking tot de eerste graad een issue is, maar dat was nodig om van start te kunnen gaan. Wat ons betreft kan die uitbreiding er zo snel mogelijk komen.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Wordt er blijvend ingezet op de bekendmaking van dat Afstammingscentrum? Zeker wanneer er zich zoiets voordoet als de huidige feiten. Dat zou kunnen gebeuren naar analogie met de vermelding van 1813 of 1712 bij bepaalde programma's. Zo zou dat eigenlijk misschien ook kunnen met het Afstammingscentrum.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Collega, ik dank u voor uw vraag. Minister, de bekendheid is inderdaad enorm belangrijk. Het jaarverslag van het Afstammingscentrum beschrijft zoals gezegd vele uitdagingen, ook met het federale niveau. Als ik het goed heb begrepen, bent u daarover in onderhandeling. U vervangt nu minister Crevits. Ik heb ook een schriftelijke vraag gesteld, misschien hebt u die al ontvangen. Hebt u er weet van of minister Crevits een afspraak had met het federale niveau om bepaalde afstammingen, zoals het donorschap en zo, verder te bespreken? Ligt die afspraak in het verschiet? Of is dat nu een beetje vertraagd door de afwezigheid van minister Crevits? Ik zou het begrijpen indien u hierover in het ongewisse bent, maar ik kan het u maar vragen.
Minister Dalle heeft het woord.
Op die twee punten, de comptabiliteit van de databanken en de tweedegraadsinformatie, willen we inderdaad vooruitgang boeken. We zullen een voorstel van aanpak doen.
Het dossier anonimiteit ligt in eerste instantie bij de Kamer omdat daar een aantal voorstellen worden behandeld. Ik heb op dit ogenblik geen weet van een afspraak die zou gepland zijn met de federale collega. Het wordt hoofdzakelijk parlementair behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, voor ons is het doorbreken van die anonimiteit erg belangrijk. Mensen hebben gewoon het recht om hun afkomst te kennen.
Twee, voor het Afstammingscentrum zelf is de bekendmaking zeer belangrijk. Mensen met vragen rond hun afstamming kunnen ernaartoe stappen. Ook de begeleiding die ze daar krijgen, is een van de belangrijkste punten die we in het decreet hebben verankerd. Het is belangrijk om te weten dat het Afstammingscentrum ook voor hen openstaat als ze bepaalde vragen hebben. Daar zullen we blijvend werk van moeten maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.