Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, op 15 september kwam het goede nieuws dat er een akkoord is over de ‘burden sharing’, de verdeling van het klimaatgeld, dat al een tijdje geblokkeerd was. Dat heeft Vlaanderen niet tegengehouden om beleid te voeren, maar het was wel belangrijk dat die deblokkering er eindelijk kwam.
Het gaat over de middelen die werden opgehaald via de verkoop van uitstootrechten. Bedrijven moeten betalen voor de uitstoot van CO2. Die opbrengsten worden herverdeeld om er energie- en klimaatbeleid mee te voeren.
De oude verdeelsleutel zou opnieuw worden gebruikt waardoor Vlaanderen 52,76 procent krijgt, Wallonië 30,65 procent, het Brusselse Gewest 7,54 procent en de federale overheid 9,05 procent.
Er werden ook een aantal andere zaken afgesproken, onder andere over de klimaatresponsabiliseringsmechanismen en de doelstellingen rond hernieuwbare energie. Er is ook een engagement om de komende jaren voldoende middelen te voorzien voor de internationale klimaatfinanciering.
Minister, er is teruggevallen op de oude verdeelsleutel. Het klimaatbeleid is volop in evolutie. Op welke manier ziet u die verdeelsleutel verder evolueren? Op welke manier zou er kunnen worden vormgegeven aan een nieuwe verdeelsleutel en welke gevolgen zou die hebben voor Vlaanderen?
Volgend jaar worden onze energie- en klimaatplannen geüpdatet. We hebben in dit huis de commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan opgericht om daar input voor te leveren. Hoe ziet u die update van die energie- en klimaatplannen? Waar zal er prioritair worden ingegrepen? Welke impact heeft dat op de verdeling van de lusten en lasten van ons klimaatbeleid?
Er is een engagement om voldoende middelen te blijven investeren. De vraag is wat er wordt bedoeld met ‘voldoende’? Welke bedragen voorziet u concreet?
In november gaan we naar een nieuwe Conferentie van de Partijen (COP). Sommige collega’s gaan daar effectief naartoe in Egypte. Daar zal opnieuw aan Europa, maar ook aan België en Vlaanderen worden gevraagd om nieuwe engagementen te formuleren. Zult u naar die COP gaan? Hoe zult u daarnaartoe gaan? Welke engagementen en inzichten neemt u mee?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Bothuyne, het was een lichtpunt toen we overeenkwamen om een aantal elementen in het akkoord die al even geblokkeerd waren, te deblokkeren.
Het klimaatresponsabiliseringsmechanisme dat sinds 2015 bestaat heeft nooit gewerkt en zat vast. We hebben de middelen die hierdoor geblokkeerd zaten nu eindelijk verdeeld en het mechanisme kan dan ook worden opgeheven. Dat zal gebeuren in het federaal parlement.
De overige veilingopbrengsten van het ETS-systeem (emissions trading scheme) zaten sinds begin vorig jaar geblokkeerd. Ook hier zijn we erin geslaagd om de middelen te verdelen tussen de entiteiten in dit land.
Met dit deelakkoord zetten we dus een aantal stappen vooruit.
Momenteel konden we nog geen globaal akkoord afsluiten voor de hele periode tot 2030, maar gezien de situatie waarin we ons bevinden, vonden we het belangrijk om die twee jaar alvast af te handelen en daarover een akkoord te bereiken.
De Belgische opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor de jaren 2021 en 2022 worden inderdaad verdeeld aan de hand van dezelfde verdeelsleutel die vroeger werd toegepast.
De onderhandelingen over de lastenverdeling zullen in februari 2023 worden voortgezet. Dat hebben we zo afgesproken. Dan is mijn Brusselse collega voorzitter en zal er een akkoord moeten worden gezocht over de verdeling van de veilinginkomsten in de periode 2023-2030. Aangezien de onderhandelingen nog moeten worden gevoerd, is het op dit moment nog moeilijk om daarop vooruit te lopen. Het zou het werk van mijn Brusselse collega ook bemoeilijken.
De eerste en misschien wel belangrijkste stap van de actualisatie van ons Vlaams Energie- en Klimaatplan hebben we vorig jaar uitgevoerd. We hebben een veertigtal maatregelen genomen om tot 40 procent broeikasgasreductie te komen.
Deze bijkomende maatregelen en het aangescherpte ambitieniveau zullen zeker nog verwerkt worden in de actualisatie van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP). Deze actualisatie zal de komende maanden in twee fasen verlopen. In een eerste fase zal het aangepaste Vlaamse plan opgenomen worden in het ontwerp geactualiseerd Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). Dit ontwerp geactualiseerd NEKP dient dan uiterlijk tegen 30 juni 2023 ingediend te worden bij de Europese Commissie.
Onder meer op basis van de feedback van de commissie zullen we nadien een finaal geactualiseerd VEKP opmaken, dat onderdeel zal uitmaken van het finaal geactualiseerd NEKP. België moet dit finale geactualiseerde plan dan indienen bij Europa tegen juni 2024. Dat zijn dus de twee fases. Ik kijk ook uit naar de aanbevelingen die van de commissie VEKP zullen komen.
Vlaanderen zal zijn bijdrage voldoen aan de internationale klimaatfinanciering. Dat zijn we ook overeengekomen. 14,5 miljoen euro per jaar, 15,5 miljoen euro in 2021 en 18,5 miljoen euro in 2024. Zoals u weet, zetten we daar maximaal in op projecten waar Vlaamse ondernemingen in participeren. Ik zal alvast het engagement op mij nemen om mee naar de COP te gaan, om daar ook onze bijdrage en onze inzichten te vertegenwoordigen. Ik heb begrepen dat er nog een aantal andere collega’s zullen gaan.
Ik denk dat de bijkomende maatregelen rond energie en isolatie een extra push zullen geven, maar we moeten nog eens exact berekenen wat die zal zijn. Ook de optrekking van de doelstelling rond wind- en zonne-energie is ongezien. Zeker voor zon is er een ongelooflijke inhaalbeweging gebeurd de afgelopen maanden. Ik denk dat we die doelstelling daar nog wel kunnen bekijken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u, minister. Ik denk dat het laatste wat u zegt wel bijzonder belangrijk is. Er is een bereidheid om de doelstellingen op te trekken wat betreft hernieuwbare energie. Ik denk dat iedereen ook de noodzaak ziet om – onder andere in het kader van het streven naar energieonafhankelijkheid, wat ondertussen een debat op zich geworden is – de productie van eigen energie te gaan optrekken. Dat is belangrijk. Dat wordt dan meegenomen in de aanpassing van het VEKP, dat volgens mijn vooronderstelling dan tegen begin 2023 moet worden geformuleerd. Ik stel voor dat we daar met onze eigen energie- en klimaatcommissie een eigen voorzet voor doen, van wat wij denken dat een goede doelstelling zou kunnen zijn, maar dat is dan werk voor dit huis.
Ik ben ook blij dat het werk wordt verdergezet, want dit was, zoals u het zelf formuleerde, een deelakkoord rond de verdeling van de lusten en lasten van het klimaatbeleid. Het is Brussel die de kar zal moeten trekken, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat Vlaanderen er mee aan duwt, want een stabiel beleidskader, en dus ook een stabiele verdeelsleutel voor de doelstellingen en voor de middelen, is wel degelijk bijzonder belangrijk om een goed energie- en klimaatbeleid te voeren.
Op welke manier denkt u die onderhandelingen in 2023 tot een succes te brengen? Wat zijn voor u de belangrijkste zaken die u daarin wilt realiseren? Wilt u het aandeel van Vlaanderen in de inkomsten vergroten? Ik ga ervan uit van wel, maar de vraag is hoe hoog die lat gelegd moet worden.
Minister Demir heeft het woord.
Misschien nog kort zeggen dat we een vervolgtraject hebben afgesproken met alle ministers, om te zien hoe we daarin verdergaan. De eerste vergadering zal in februari volgend jaar plaatsvinden, onder leiding van de Brusselse collega. Ik was dit jaar voorzitter van de groep. Ik weet niet hoe de Brusselse collega het zal aanpakken, dus ik zal daar nog niet op vooruit lopen.
In het kader van de update van het VEKP bekijken we inderdaad welke engagementen we nog verder kunnen aanscherpen, omdat we ook de afgelopen maanden nog heel wat maatregelen genomen hebben. Dat zit er nog aan te komen. Voor de rest denk ik wel dat het goed is dat er in dit groot dossier al een deelakkoord is. Dat schept ook wat vertrouwen in eenieder die aan tafel zat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.