Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, tijdens verschillende werkbezoeken meldden heel wat scholen mij dat het aantal leerlingen dat met toestemming van de directie een tijdlang afwezig is ‘wegens persoonlijke redenen’ onder de zogenaamde code P, jaar na jaar stijgt.
Uit de onderwijsstatistieken leren we dat de bevindingen van deze scholen eigenlijk een algemene tendens zijn. In de laatste 3 schooljaren steeg het aantal leerlingen dat op school afwezig is om persoonlijke redenen heel sterk. In het schooljaar 2017-2018 waren er in het gewoon basisonderwijs 2037 leerlingen minstens 10 halve dagen afwezig op school om persoonlijke redenen. 3 jaar later is dat cijfer meer dan verdubbeld tot 4323 leerlingen. Ook in het buitengewoon deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) verdubbelde het aantal afwezige leerlingen onder code P: van 264 leerlingen in 2016-2017 naar 534 in 2020-2021. In het buitengewoon secundair onderwijs stegen de cijfers met 60 procent in 3 jaar tijd: van 965 naar 1542.
Een rouwperiode of de deelname aan time-outprojecten kunnen onder deze code P vallen, maar steeds meer directies laten leerlingen ook thuisblijven omdat de school hun geen gepaste vorm van onderwijs kan aanbieden en ze ook nergens anders terechtkunnen. De draagkracht van leerkrachten en medeleerlingen wordt te zwaar belast en de leerlingen in kwestie hebben in de eerste plaats gespecialiseerde hulp nodig.
In antwoord op een schriftelijke vraag van mij in juni van dit jaar, minister, gaf u aan geen exacte cijfers te hebben van het aantal leerlingen onder code P die noodgedwongen thuiszitten zonder enige vorm van onderwijs. Toch lijkt het mij absoluut noodzakelijk om deze tendens van heel nabij op te volgen.
Bent u van plan verder onderzoek te doen naar leerlingen die hun leerrecht ontzegd worden en de exacte achterliggende redenen?
Hoe zult u het leerrecht voor deze leerlingen die niet naar school kunnen, toch garanderen?
Ziet u kansen in het uitbreiden van bijvoorbeeld tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)?
Minister Weyts heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik benadrukken dat een school nooit van een leerling kan eisen dat hij of zij thuisblijft. Een kind dat ingeschreven is, heeft het recht om naar school te gaan.
Bovendien is het zo dat afwezigheden wegens persoonlijke redenen enkel gewettigd zijn bij akkoord van de directie. Zo wordt er voldoende flexibiliteit en autonomie gegeven aan de scholen om op allerlei specifieke situaties in te spelen. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat schooldirecties hier absoluut niet lichtzinnig mee omgaan en altijd een afweging maken waarin het belang van het kind centraal staat.
In het schooljaar 2019-2020 was er inderdaad een zeer grote stijging van het aantal afwezigheden wegens persoonlijke redenen binnen de meeste onderwijsniveaus. Wat was de impact van corona? Zo valt niet uit te sluiten – en dat weten we eigenlijk zeker – dat een aantal scholen in het begin de P-codes gebruikten bij de schoolsluitingen. We krijgen dus een sterk vertekend beeld.
Ook in het schooljaar 2020-2021 kan de impact van corona niet onderschat worden. Dit is het laatste schooljaar waar we cijfers voor hebben. Zo is het bijvoorbeeld perfect mogelijk dat ouders kwetsbare kinderen uit voorzorg thuishielden en dat de directeur daar toestemming voor gaf. Dit is ook een afwezigheid wegens persoonlijke redenen.
Ik stel vast dat de evolutie per onderwijsniveau varieert bij de vergelijking tussen de schooljaren 2018-2019 en 2020-2021. Zo ligt het aantal leerlingen met minstens één halve dag afwezigheid om persoonlijke redenen in het buitengewoon basisonderwijs hoger in het schooljaar 2020-2021 dan in het schooljaar 2018-2019, terwijl dit in het buitengewoon secundair onderwijs omgekeerd is. Het is niet altijd gemakkelijk om daar een staat op te maken. Het aantal leerlingen dat meer dan dertig halve dagen afwezig was wegens persoonlijke redenen, lag in alle onderwijsniveaus hoger in schooljaar 2020-2021 dan in het schooljaar 2018-2019, behalve in het gewoon voltijds secundair onderwijs. Het is moeilijk om daar een lijn in te trekken.
Uiteraard blijft mijn administratie die cijfers verder monitoren. Maar bepalen of er bijkomend onderzoek nodig is, zal pas kunnen eens we cijfers hebben die niet meer beïnvloed worden door corona. Dan kunnen we de evolutie bekijken en het onderzoek laten starten. Ik zou geen coronajaar als referentie nemen.
Tot slot oppert u dat tijdelijk onderwijs aan huis een oplossing kan zijn. U weet wel dat er momenteel een evaluatie lopende is van het aanbod diverse maatregelen ten aanzien van zieke leerlingen, waar TOAH deel van uitmaakt. Aan de onderzoekers heb ik gevraagd om TOAH apart in kaart te brengen, en aan te geven voor welke andere doelgroepen dat van nut zou kunnen zijn, of hoe TOAH aangepast kan worden om andere doelgroepen te bereiken. Het eindrapport verwacht ik tegen het eind van dit jaar. Dan kunnen we er grondigere uitspraken en mogelijke beleidsinitiatieven aan koppelen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ga zeker akkoord met het feit dat we rekening moeten houden met corona en dat dat een vertekend beeld kan geven, maar de signalen die ik kreeg, zijn signalen van het laatste jaar, na corona dus. Ze leven bij directeurs en leerkrachten, die zien dat heel wat leerlingen niet voltijds naar school komen. We kunnen wel zeggen dat we het belangrijk vinden om scholen open te houden, ook al is er een coronavirus dat weer wat de kop opsteekt, maar we mogen onze ogen niet sluiten. We moeten er aandacht voor hebben dat het leerrecht van elk kind gegarandeerd is.
Ik ga ervan uit dat elke directeur vanuit voldoende autonomie en zeker niet lichtzinnig zomaar P-codes uitdeelt. Absoluut niet. Ik voel een zekere bezorgdheid voor die leerlingen die geen onderwijs kunnen volgen om allerlei redenen.
In het verleden heb ik ook al de vraag gesteld naar leerlingen die in een instelling verblijven, onder andere beveiligd verblijf. Daar zijn middelen voor vrijgemaakt. De instellingen zijn daar zeer tevreden mee. Eigenlijk is daar geen decretale basis voor, de middelen worden toegekend om het leerrecht van de leerlingen en kinderen te garanderen. Ik ben op zoek geweest naar de mogelijkheid om type 5-scholen te organiseren in die jeugdzorginstellingen via een klein achterpoortje, letterlijk. Het gaat over het aangrenzend zijn van percelen, dan is dat mogelijk. Eigenlijk zou het ook mogelijk moeten zijn om niet alleen in ziekenhuizen maar ook in jeugdzorg- en psychiatrische instellingen dat type 5-scholen in te richten naast wat op de planning staat inzake TOAH.
Dat is mijn bijkomende vraag over leerlingen in een instelling, minister.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, die P-codes zijn uiteraard de autonomie van de directeur, zoals u zegt. Dat is goed. Maar het zou interessant zijn om te weten wat er achter die P-codes schuilt. Als we dat zouden weten, zouden we het beleid kunnen bijsturen waar nodig. We gaan dit samen verder opvolgen, en als het moet een onderzoek vragen. Het is belangrijke informatie wat er achter die P-codes schuilt. Bent u het daarmee eens?
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is natuurlijk de directeur die toekent, maar het zijn de ouders die vragen. Dat vind ik een belangrijke partner in dezen. Ik wil een oproep doen aan de ouders om niet lichtzinnig om te gaan met een vraag. Dat speelt ook een rol. Ik zeg niet dat directeurs daar lichtzinnig mee omgaan, maar er is vanuit sommige ouders druk. De precedentswaarde speelt mee: die krijgt er wel één en ik niet. Dan krijg je een heel debat waarin de directeur zich moet verantwoorden. Ik doe een oproep – misschien wel via de ouderkoepelverenigingen – om ook de ouders te sensibiliseren.
Een analyse van de P-code – ik noem het altijd de ‘restcategorie’, daar kan heel veel onder vallen – kan interessant zijn. Dan moet je bijna tot op het briefje gaan onderzoeken wat de ouders daar invullen. Ik zou niet aan de directeurs vragen om dat te beginnen oplijsten, dat zou een hoop papier meebrengen. Daar moeten we misschien een masterproef van een student pedagogische wetenschappen aan wijden, die dan briefjes gaat turven in de scholen. Dat kan misschien een zinvolle bezigheid zijn om dat te analyseren.
Minister Weyts heeft het woord.
De instellingen van beveiligd verblijf onderzoeken we nog in overleg met Welzijn en Justitie. We hebben alle vragen rond het type 5-onderwijs on hold gezet omdat er een immense toestroom is van zulke vragen, en ook niet altijd met een regionale spreiding. Het type 5-onderwijs is heel duur. Het vraagt een serieuze omkadering. Dat willen we in een breder perspectief bekijken, daarom hebben we het onderzoek van IDEA Consult meegenomen. Ik wil beleidsbeslissingen nemen, maar het on hold zetten was nodig omdat de toestroom aan vragen niet meer realistisch te beantwoorden was.
De P-code is inderdaad ruim. Daar gaan we uit van vertrouwen in hoofde van de directie. Men kan het ook de ‘restcategorie’ noemen: als men het niet meer weet, is het misschien toch te verantwoorden met een P-code.
De afgelopen jaren mag je op dat vlak absoluut niet in rekening brengen. Ik vind in mijn mailbox ook totaal irrationele vragen van ouders. Ze wilden hun kinderen thuishouden en hielden ze ook thuis om ze te beschermen tegen corona en andere gevaren.
Ik snap dat een directeur soms met de handen in het haar zit en niet weet hoe hij die ouders kan overtuigen dat zijn school veilig is. Soms heeft men dan – met ongetwijfeld goede bedoelingen – zijn toevlucht gezocht bij de P-code. Dat begrijp ik volkomen, als mijn mailbox representatief is. In coronatijden zijn heel veel van zulke gevallen de revue gepasseerd. Ik snap dat dit een vertekend aantal P-codes heeft opgeleverd.
Mocht je nu een onderzoek doen en gaan turven, wat doe je daar dan mee? Dat kan in functie van meer regelgeving, het carcan meer vernauwen, meer aanduiden in welke gevallen men de P-code mag geven en in welke gevallen niet. Ik heb alleszins geen onmiddellijke aanwijzing dat daar nu onbesuisd mee wordt omgesprongen. Tot indicatie van het tegendeel zou ik dat ook zo willen houden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik pleit absoluut niet voor meer regels, maar deze vraag komt vanuit de bezorgdheid dat heel veel directeurs of instanties aangeven dat leerlingen een P-code krijgen omdat er geen mogelijkheid bestaat om hen op school les te geven om allerlei redenen. Dat kunnen psychiatrische of gedragsproblemen zijn. Het is in elk geval niet mogelijk om hen op school te houden. Het gaat om schoolloze leerlingen, leerlingen die niet school gaan, of maar halve dagen, of maar één dag. Alle begrip dat type 5-scholen ongelooflijk duur zijn, maar we kunnen onze ogen niet sluiten voor die leerlingen die niet naar school gaan, zeker niet als we het allemaal belangrijk vinden dat elk kind kwaliteitsvol onderwijs krijgt.
Die irrationele ouders, goed, ik denk niet dat we ons beleid daarop moeten afstemmen. We moeten de regels niet vastleggen over wat kan en wat niet kan. Voor mij is het belangrijk dat we voor de leerkrachten, de medeleerlingen en de leerling zelf dat kwaliteitsvol onderwijs garanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.