Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Naar aanleiding van het nieuwe Inschrijvingsdecreet, dat onlangs werd goedgekeurd – of toch kort voor mijn vraag werd ingediend –, heeft de Vlaamse Regering nu ook een lijst goedgekeurd van twintig gemeenten die een uitgebreider voorrangsbeleid mogen voeren bij de inschrijvingen op school. Het gaat om de negentien gemeenten van de Vlaamse Rand en ook Halle. Het gaat dus iets breder dan enkel de Vlaamse Rand, minister.
Concreet mogen basisscholen in deze gemeenten voorrang geven aan leerlingen die ook wonen in dezelfde gemeente. Zo wil men, aldus u, minister, “vermijden dat kinderen geen plaats meer vinden in een school in hun gemeente omdat er te veel kinderen van buiten de gemeente instromen.” Voor secundaire scholen geldt dat 70 procent van de beschikbare plaatsen zullen worden voorbehouden voor leerlingen die vanaf de kleuterklas onafgebroken Nederlandstalig onderwijs hebben gevolgd of die sinds een verhuizing naar Vlaanderen of Brussel altijd gekozen hebben voor Nederlandstalig onderwijs.
Naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof inzake de voorrangsregels in Brussel moest u ook voor de Vlaamse Rand terug naar de tekentafel. Dat hadden we wel verwacht. Het arrest heeft immers ook een impact op de 70 procentregel. Daarom werd op 2 september in allerijl nog een ontwerp van wijzigingsdecreet principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het ontwerpdecreet wijzigt de voorrang van 70 procent om in overeenstemming te zijn met het arrest van het Grondwettelijk Hof. De voorrang is er voor leerlingen die vanaf de start van de leerplicht les volgden in een erkende school van het Nederlandstalig onderwijs.
Ik heb daarom de volgende vragen aan u, minister.
U hebt die maatregel genomen om dit probleem in het onderwijs in de Vlaamse Rand aan te pakken. Op welke manier denkt u dat dit een oplossing is voor de capaciteitsdruk in de Vlaamse Rand en Brussel?
Op welke basis is gekozen voor dat voorrangspercentage van 70 procent?
Wat zult u ondernemen om de druk op de scholen in de Vlaamse Rand en in Brussel weg te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik moet wel zeggen dat ik dit een zeer positief arrest vind, want de bezwaren van de Franstaligen dat we zouden discrimineren, werden van tafel geveegd. Ik ben dan ook blij dat we de voorrang voor Nederlandstaligen kunnen optrekken van 55 naar 65 procent en dat we ook de 15 procent voorrang in het secundair onderwijs kunnen behouden, mits geremedieerd. Dat is goed nieuws voor de Vlamingen en bewijst dat we wel degelijk zonder problemen een sterk voorrangsbeleid kunnen voeren in zowel Brussel als in de Vlaamse Rand.
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat de achterliggende doelstellingen van de voorrang Nederlands en de voorrang voor leerlingen met een voortraject in het Nederlandstalig basisonderwijs, wettig zijn. Het stelt enkel dat de negen jaar Nederlandstalig onderwijs die moeten worden gevolgd om aanspraak te kunnen maken op de voorrangsgroep van 15 procent, een te hoog aantal is, omdat we onvoldoende rekening houden met de leerplicht vanaf 5 jaar.
Ik vind het goed dat er duidelijkheid is in dit dossier en dat we juridische bevestiging hebben gekregen voor ons Vlaams voorrangsbeleid. Ik heb er dan ook onmiddellijk voor gezorgd dat we, conform het arrest, een wijziging hebben doorgevoerd. Ik heb begin september een wijzigingsdecreet geagendeerd op de Vlaamse Regering, dat ondertussen voor de eerste keer principieel werd goedgekeurd, waarmee we de voorrangsregeling in Brussel en de Vlaamse Rand aanpassen, rekening houdend met dat arrest.
Een leerling, die van een van de voorrangsregels wil genieten – 15 procent in Brussel of 70 procent in de Rand –, moet vanaf de start van de leerplicht schoollopen in het Nederlandstalig basisonderwijs. We spreken dus niet langer over negen jaar of vanaf de leeftijd van 3 jaar maar vanaf de start van de leerplicht, conform het arrest.
U vraagt ook nog specifiek naar de voorrangsmogelijkheden in de Vlaamse Rand. Dankzij de voorrang van 70 procent in de Vlaamse Rand kan een populaire secundaire school in de Vlaamse Rand garanderen dat er een kritische massa aan leerlingen is die een voortraject in het Vlaamse Nederlandstalig basisonderwijs hebben genoten. Als we de lat hoog willen leggen in ons onderwijs moeten we er ook voor zorgen dat de samenstelling van de klas dit ook mogelijk maakt. Daarbij kiezen we in functie van de onderwijskwaliteit voor diegenen die van bij het begin van hun schoolcarrière duidelijk kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs vanaf de leerplicht.
Uiteraard staan inschrijvingsmodaliteiten los van het capaciteitsprobleem. Daarom blijven we ook investeren in extra plaatsen in de Vlaamse Rand net zoals in Brussel. Er zijn in Brussel sinds 2010 al meer dan 85 miljoen euro aan capaciteitsmiddelen toegewezen aan 43 concrete scholenbouwprojecten in het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Die zijn samen goed voor 6052 extra plaatsen in het basisonderwijs en 1672 extra plaatsen in het secundair onderwijs. Dat zijn er bijna 8000 in totaal. In de Rand zijn er sinds 2010 al meer dan 60 miljoen euro capaciteitsmiddelen toegewezen aan 62 concrete scholenbouwprojecten. Dat is goed voor 5038 extra plaatsen in het basisonderwijs en 2429 extra plaatsen in het secundair onderwijs, of 7500 tezamen.
Op 5 maart 2021 zijn aanvullend nog meer dan 4 miljoen euro aan capaciteitsmiddelen toegewezen aan 5 projecten voor 535 extra plaatsen in het secundair onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en meer dan 10 miljoen euro capaciteitsmiddelen aan 12 projecten voor 1344 extra plaatsen in het secundair onderwijs in de Vlaamse Rand.
Tot slot hebben we specifiek voor het secundair onderwijs in februari van dit jaar nog 14,4 miljoen euro voorzien voor extra plaatsen in het secundair onderwijs in Brussel en 21,3 miljoen euro voor extra plaatsen in de Vlaamse Rand. Dat is ook een serieuze versnelling.
De selectie van projectvoorstellen op deze capaciteitsmiddelen is momenteel lopende en die zal ik dit najaar nog voorleggen aan de Vlaamse Regering. Ook daar zal ik de nodige aandacht hebben voor de Rand en Brussel.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Toen op 20 juli het bericht kwam van de vernietiging van uw decreet, hadden we dat verwacht. We hadden dat zien aankomen. Waar het Grondwettelijk Hof over viel, was precies dat u geen rekening hield met de leerplicht vanaf 5 jaar. Negen jaar was in dat geval veel te lang. Midden in de zomer was er dus heel veel onzekerheid. Het nieuwe ontwerp van decreet kwam er pas in september. U hebt in de Rand heel veel onzekerheid veroorzaakt.
Hoeveel berichten hebt u daarover gekregen? Ik ben er zeker van dat u heel veel berichten hebt gekregen van verontruste ouders en schooldirecties.
Dit soort symbolische politiek pakt het probleem niet ten gronde aan. Er is een historische achterstand en capaciteitstekort. U somt alle extra middelen op – en goed dat u deze extra inspanningen doet om tussen 2010 en nu 7500 plaatsen extra te creëren. Nu komen er nog eens 1344 bij die er nog niet zijn. We hebben in de Rand gehoord hoe moeilijk het is om infrastructuurprojecten echt te bouwen. Het is nog even wachten.
Ondertussen wilt u werken met een aanmeldingssysteem. Hoever staat u daarmee?
Uit de rapporten van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) weten we dat de uitstroom van de Rand naar Brussel vijf keer groter is dan de instroom van Brusselse leerlingen. Daar was het u om te doen, we willen die Brusselse en Waalse kinderen tegenhouden in ons onderwijs in de Rand. Hebt u daar zicht op? Hoeveel leerlingen deden hun basisonderwijs in het Frans om daarna te kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs in de Rand?
De heer Laeremans heeft het woord.
In verband met de voorrang voor de kinderen van de eigen gemeente in het basisonderwijs, had ik er op voorhand toch een beetje voor gewaarschuwd dat dat voor een aantal gemeenten niet evident zou zijn, omdat zij met zeer verschillende situaties zitten in de verschillende deelgemeenten. Ik zie dus dat nogal wat lokale besturen worstelen met die vraag. Want er zijn scholen die zeggen: ‘Ja, doe maar, dat is perfect, die voorrang.’ En andere scholen zeggen dat ze daardoor leerlingen uit de buurgemeenten verliezen. In mijn gemeente bijvoorbeeld heeft een school uit Humbeek schrik dat ze minder leerlingen uit Kapelle-op-den-Bos of uit Meise zullen krijgen, die daar eigenlijk ook zeer dichtbij liggen.
Dat betekent dus dat je nogal wat tegenstrijdige meningen hebt bij de directies. Die moeten dan samenzitten met de schepen. En de schepenen, het schepencollege moet dan een beslissing nemen of ze die voorrang voor kinderen uit de eigen gemeente nu al gaan toepassen of dat ze er nog een jaar mee gaan wachten, en of ze daarenboven nog eens het 20 procentvoorrangsbeleid voor Nederlandstalige kinderen gaan opnemen. Ze hebben bijvoorbeeld ook schrik dat ze anderstalige leerlingen uit de eigen deelgemeentes zullen moeten opnemen. Een concreet voorbeeld: in Strombeek-Bever heb je een overtal en is er wat capaciteitstekort. Dan heeft men bijvoorbeeld in Humbeek schrik dat ze die allemaal gaan moeten opnemen. Het is dus niet zo evident. Er zijn gemeenten – zoals Dilbeek, geloof ik – waar het schepencollege beslist heeft: we gaan dat volop toepassen. Maar Vilvoorde gaat het bijvoorbeeld niet doen en andere gemeenten zijn nog aan het twijfelen.
Mijn vraag is: in hoeverre hebt u daar al zicht op? Hebt u op het kabinet signalen gekregen vanuit die verschillende gemeenten, omdat de situatie lokaal toch wel verschillend is? Wanneer gaat u daarvan een overzicht hebben?
De heer Coel heeft het woord.
Eerst en vooral, dank aan collega Segers, om dit nog eens onder de aandacht te brengen. Onze fractie had ook uitgekeken naar dat arrest van het Grondwettelijk Hof. We zijn eigenlijk best tevreden met wat daarin staat. Oké, er is een opmerking over die drie jaar en die negen jaar, maar ten gronde zeggen ze wel dat je een voorrangsbeleid voor Nederlandstaligen kunt voeren en dat lijkt me de belangrijkste boodschap. Het is nu aan ons, denk ik, als decreetgever, om hier met gepaste spoed een goed decreet te stemmen dat tegemoetkomt aan de opmerkingen. Ik denk dat we daar, met de formulering die de minister daarjuist vermeldde – vanaf de start van de leerplicht –, het gepaste gevolg aan kunnen geven.
Met die inschrijvingsregels an sich gaan we uiteraard geen capaciteitsprobleem oplossen. Mocht er overal genoeg plaats zijn, dan hadden we geen voorrangsregels nodig, want dan kon iedereen zich inschrijven waar hij wou. Maar zolang dat niet kan, denk ik dat het logisch is dat we vanuit het Vlaams onderwijs proberen het Nederlandstalig karakter van zo’n school maximaal te versterken – en ik denk dat we dat met deze voorrangsregels doen – en dat we ook mensen die vanaf de start van de leerplicht bewust kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs, de kans geven om in het secundair les te volgen.
Collega Laeremans, u geeft terecht aan dat elke lokale situatie verschilt en dat is ook net de kracht van dit decreet. Het geeft een aantal instrumenten en het is dan aan de lokale besturen en de scholen om het instrument te kiezen dat hun het best past. We zeggen niet vanuit Brussel: iedereen moet deze regel volgen of iedereen moet deze regel volgen. We breiden het instrumentarium uit en de scholen kunnen met het gepaste instrument, dat hun het meest geschikt lijkt voor hun lokale situatie, aan de slag gaan. En ik denk dat dat een goede zaak is voor de scholen in de Vlaamse rand.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft uw concrete vraag over de vermeende onrust en onzekerheid die ik zou hebben veroorzaakt in onderwijsmiddens of in Vlaamse huishoudens: ik heb daarover nul berichten gekregen. Ik denk dus dat het best meeviel met die schokgolf.
Mevrouw Segers, u zegt dat het over symboliek gaat. Dat zou ik sterk willen tegenspreken. Het gaat helemaal niet over symboliek. Er is inderdaad een capaciteitsprobleem. Zeker bij de populaire scholen. Dan lijkt het mij de evidentie zelve dat je, wanneer je voorrang moet geven aan bepaalde categorieën, in eerste instantie voorrang geeft aan diegenen die al een voortraject hebben gelopen in het Nederlandstalig onderwijs. Is dat in Vlaanderen zelf of in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, dat maakt niets uit. Dat is toch de evidentie zelf? Dat is opnieuw gelinkt aan onze prioriteit omtrent de onderwijskwaliteit.
Dit is een heel tastbaar voorrangsbeleid, waarbij we – en dat erken ik – de rand van het juridisch mogelijke hebben opgezocht. Wij zijn in dezen bevestigd door het Grondwettelijk Hof wat betreft de verenigbaarheid van onze maatregelen met grondwettelijke principes op het vlak van gelijkheid en non-discriminatie. Ik ben zeer tevreden dat we nu eindelijk eens een duidelijke lijn hebben kunnen trekken die juridisch solide is en die op het terrein ook een tastbaar verschil kan maken.
En ja, we bieden de mogelijkheid aan gemeenten om ter zake een keuze te maken. Er zijn twee voorrangsregels die met elkaar worden vermengd. Enerzijds is er de 70 procentregel over voorrangsbeleid in het secundair onderwijs. U verwijst naar de mogelijkheid voor gemeenten om in het basisonderwijs voorrang te geven aan diegenen die wonen in de eigen gemeente. Elke gemeente verschilt. Net daarom kunnen we dit instrumentarium aanbieden, zodat men in de gemeente altijd een keuze kan maken en zelfs kan kiezen voor welke scholen dat van toepassing is. Ik vind het goed dat men die keuze heeft en dat men daarover debatteert.
Ik kan nog niet in kaart brengen welke gemeenten op die mogelijkheid ingaan vermits het gaat om het eerstvolgende schooljaar, dus september 2023. Ik vermoed dat de gemeenten dit najaar of in het voorjaar die keuze wel zullen hebben gemaakt. Dan kunnen we dat in kaart brengen. Ik zal ook een bevraging doen om te zien welke gemeenten die keuze hebben gemaakt in het kader van het voorrangsbeleid voor het basisonderwijs.
Het ontwerp van decreet komt dra bij u. Het ligt nu voor bij de Raad van State. Ik verwacht dat ik daarover deze maand nog een antwoord kan krijgen. Als we in de schoot van de Vlaamse Regering een definitieve goedkeuring hebben, zullen we dit najaar nog tot bij u kunnen komen met dat ontwerp van decreet. Alles zal wel tijdig verlopen.
Dit was een proces van jaren, waarbij door diverse tegenstanders herhaaldelijk is gezegd dat dit in chaos zou eindigen, in een juridisch kluwen. Dat mogen we nu tegenspreken. Er zijn nu duidelijke voorrangsregels voor de Vlaamse Rand en voor Brussel, ten voordele van de Nederlandstaligen en van de kwaliteit van ons onderwijs.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dat er nul berichten tot bij u gekomen zijn … Al een ‘chance’ dat het zomer was en dat er vakantie was. Ik heb die berichten wel gekregen, zowel van ouders als van besturen en directies. Er was wel heel veel onzekerheid. Dat is niet een toonbeeld van heel goed bestuur, om nu toch nog een decreet te moeten stemmen dat eigenlijk al had moeten ingaan bij de aanvang van het huidige schooljaar, dat toch al meer dan zes weken loopt. Wij zullen u aansporen om daar zo vlug mogelijk werk van te maken. Laat ons hopen dat de Raad van State geen grondige opmerkingen heeft ter zake. Dan kunt u beginnen met dat aanmeldingssysteem, dat er nu nog niet is.
De capaciteitsmiddelen, de extra 1400 plaatsen, zoals ik al aangaf, hebben we ook nog niet. Maar buiten de 19 gemeenten en Halle zijn er ook heel veel capaciteitstekorten. Dus roep ik nog eens op om ook het Randfonds nog eens open te stellen voor de veel bredere rand dan de 19 gemeenten, zodat ook zij de problemen kunnen aanpakken.
Ik wil ten slotte ook nog eens oproepen om met uw collega, minister Peeters, aan tafel te gaan zitten, om te zorgen voor een veel beter openbaar vervoer in de Vlaamse Rand. Daar is momenteel een groot probleem, een groot tekort voor de mobiliteit van leerlingen, wanneer ze gedwongen worden om naar een andere school te gaan dan de dichtstbijzijnde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.