Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, we herinneren het ons wellicht allemaal: enkele maanden geleden werd een privégesprek tussen een onderwijsassistent en een technicus aan de Universiteit Antwerpen, dat plaatsvond in een lege aula na afloop van een praktijkexamen, illegaal verspreid. Ik stelde u hierover een vraag om uitleg op 5 juli 2022.
De ophef die toen ontstond, was er helaas niet omdat die beelden op oneigenlijke wijze waren opgenomen – de lestijd was immers afgelopen – en bovendien illegaal waren verspreid op sociale media, waardoor de privacy van de twee universiteitsmedewerkers is geschonden. Neen, de ophef was er omdat de universiteitsmedewerkers bepaalde ideeën en ervaringen uitwisselden, daar bepaalde redeneringen rond opbouwden, zich vragen stelden en twijfel uitten, en dit zoals talloze mensen in Vlaanderen dit elke dag opnieuw doen, wat – ik heb dat toen ook benadrukt, u herinnert zich dat misschien – volkomen normaal is in een vrije, tolerante samenleving met een open debatcultuur zoals de onze.
Maar dan was er de rector van de universiteit, Herman Van Goethem. Hij vond het gesprek ontoelaatbaar en beneden alle peil. Hij kwam in Terzake zelfs zeggen “dat hij in tranen wilde uitbarsten”. Dan was er het politiek correcte en islamofiele Kif Kif, dat er zelfs een bewijs in zag van zogenaamd structureel racisme. Afijn, de typische ophef zoals we die gewend zijn in het politiek correcte Vlaanderen was compleet.
De gedwongen excuses van die medewerkers waren dan ook niet genoeg. Na enkele weken, waarin volgens Van Goethem overlegd werd met het toen en ook nu nog met miljoenen euro’s gesubsidieerde Unia en het nieuwbakken Hannah Arendt Instituut, minister, besloot de rector om de twee medewerkers te schorsen voor onbepaalde duur. In die periode zouden de universiteitsmedewerkers “in professionele trajecten worden betrokken waarbij wordt nagegaan hoe het vertrouwen zou kunnen worden hersteld”. Volgens rector Van Goethem zou dit in samenwerking zijn met Unia en het Hannah Arendt Instituut.
In uw antwoord op mijn vraag om uitleg toen, minister, gaf u aan dat het Hannah Arendt Instituut tot op die dag, 5 juli 2022, geen enkele vraag had ontvangen. Ik voeg er nog aan toe dat u meegaf dat u ook vond dat het Hannah Arendt Instituut niet zou moeten ingaan op een dergelijke vraag, zo herinner ik mij. Ik heb toen geconcludeerd dat rector Van Goethem op zijn minst voor zijn beurt had gesproken of gewoon onzin had uitgekraamd.
Minister, werd ondertussen reeds duidelijk welke straf of traject die medewerkers kregen opgelegd? Is de schorsing van beide medewerkers weer opgeheven? Hoe evalueert u deze gang van zaken?
Is er uiteindelijk een poging geweest om het Hannah Arendt Instituut hierbij te betrekken en zo ja, wat hield de vraag van de Universiteit Antwerpen, van mijnheer Van Goethem, aan het Hannah Arendt Instituut precies in? Is het Hannah Arendt Instituut eventueel toch op deze vraag ingegaan?
Tot slot, minister, hebt u sinds 5 juli nog contact gehad met een of meerdere actoren in deze zaak, met name mijnheer Goethem, het Hannah Arendt Instituut of de geschorste universiteitsmedewerkers? Zo ja, wat hield dit contact in?
Minister Somers heeft het woord.
Ik kan redelijk kort antwoorden op uw vraag, mijnheer Van Rooy. In juli heb ik inderdaad mijn mening over de materie gegeven. Ik heb er toen ook op gewezen dat het uiteindelijk een interne aangelegenheid is tussen de UAntwerpen, vanuit haar rol als werkgever, en haar werknemers. Ik vind het niet mijn taak om actief tussen te komen in die relatie. Ik heb dat toen ook gezegd.
Voor alle duidelijkheid: er is geen sanctie getroffen, enkel een preventieve maatregel met behoud van loon. Er is nu een re-integratietraject gestart om die studenten en medewerkers weer bij elkaar te brengen.
In de openingsspeech van het nieuwe academiejaar van vorige week verwijst Van Goethem naar het incident.
De UAntwerpen zal haar veiligheidsbeleid met betrekking tot opnames en de mogelijke verspreiding ervan aanscherpen. Dat is volgens mij heel terecht. Zoals ik ook in juli al aanhaalde, ging het om een privégesprek dat nooit zonder toestemming of medeweten van de betrokkenen mocht worden opgenomen en uitgezonden. De UAntwerpen heeft die fout onmiddellijk toegegeven en het is fijn om vast te stellen dat de universiteit stappen heeft gezet om herhaling te voorkomen.
Daarnaast zet de universiteit ook in op vormingstrajecten en begeleiding over leiderschap, vooroordelen en inclusie.
U stelt ook een aantal vragen over het Hannah Arendt Instituut. Op zich behoort dit tot de interne keuken van het Hannah Arendt Instituut. Dat instituut is autonoom en is mij geen verantwoording verschuldigd over zijn werking, tenzij het gaat over projecten die ik financier.
Maar het is mij wel ter ore gekomen dat de UAntwerpen geen vraag heeft gesteld aan het Hannah Arendt Instituut en ook geen intentie heeft om die in de toekomst nog te stellen.
Ik heb rector Van Goethem wel nog ontmoet, maar in een heel andere context en rond een heel andere thematiek, namelijk hogeronderwijsproblematieken. De andere actoren heb ik niet ontmoet.
De heer Van Rooy heeft het woord.
U weet dus ook niet of die geschorste medewerkers opnieuw aan het werk zijn?
Men heeft mij gezegd dat die medewerkers hun loon hebben behouden, dat er een preventieve maatregel was genomen en dat er nu een re-integratietraject is om het vertrouwen tussen de studenten en de medewerkers te herstellen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dan kan ik alleen maar concluderen met te zeggen, minister, dat ik een re-integratietraject om studenten en medewerkers weer bij elkaar te brengen, te gek voor woorden vind. Ik wil dat toch nog eens zeggen. Als er naar aanleiding van een doodgewoon gesprek tussen twee doodgewone mensen – ik zou ze zelfs bijna de gemiddelde Vlaming durven te noemen – een re-integratietraject moet worden voorzien, alsof dat bij wijze van spreken moslimfundamentalisten zijn, om ze weer dichter bij de studenten te brengen, welk signaal geef je als universiteit dan aan je studenten? “Dat is een abnormaal gesprek, dat eigenlijk niet mag plaatsvinden. En wie wel zo’n gesprek voert” – waar alles in zat: twijfel, redeneren, vraagstellingen, bekommernissen – “moet re-integreren, om weer dichter bij de studenten te komen.” Dat vind ik een verderfelijk signaal, dat haaks staat op alles waarvoor wij in het Westen staan en dat ook haaks staat op waar een universiteit in een regio als Vlaanderen voor staat. Ik kan mijn afschuw daarover niet voldoende blijven uitspreken. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Ja, absoluut. En dat waren niet uw woorden. Ik dank u voor de info over dat citaat, waarover ik mijn afschuw dan kan uitspreken.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik wil zowel de minister als collega Van Rooy bijtreden, omdat wij ook wel een probleem hebben met wat daar is gebeurd. Het was een privégesprek waaruit volgens mij geen racisme, laat staan structureel racisme bleek. En dat men daarvoor dan een schorsing uitspreekt en die medewerkers in mijn ogen gaat ‘criminaliseren’ door hen te zeggen dat ze een re-integratietraject moeten volgen, is voor ons meer dan een brug te ver.
Maar minister, u hebt dat vorige keer ook geantwoord. Ook vandaag bent u van mening dat het een goede zaak is dat deze vraag wordt gesteld en dat daarop wordt gereageerd.
Ik heb uit de media begrepen dat die mensen wel degelijk door het Hannah Arendt Instituut worden begeleid. Vandaag zegt u het omgekeerde. Ik zou toch wel graag willen dat dat wordt uitgeklaard. Want als dat inderdaad het geval is, dan vind ik niet dat er met subsidiegeld aan mensen moet worden gezegd wat zij wel en niet mogen zeggen in hun gesprekken met collega’s.
Minister Somers heeft het woord.
Ik moet twee zaken duidelijk stellen. Als je mensen begint te citeren, moet je ze heel juist citeren. Eerst en vooral: dat is niet het citaat. Het is heel duidelijk dat het Hannah Arend Instituut geen contact heeft met die mensen. Het is die niet aan het begeleiden. De informatie die daarover wordt verspreid, is dus fout. Ik heb het nog eens laten dubbelchecken, mijn kabinet is daarover zeer stellig: dat is niet het geval. Dat is heel duidelijk.
Ten tweede, een schorsing is met verlies van inkomen. Zij behouden hun inkomen. Nu verwijs ik weer naar wat er is gebeurd in de Universiteit Antwerpen. Vanwege de commotie, de heisa, het maatschappelijke debat, de verontwaardiging bij de ene, de verontwaardiging in de andere richting bij de andere, heeft men het bij de Universiteit Antwerpen in het belang van die medewerkers nodig geacht dat zij een tijd niet in direct contact kwamen met studenten. Dat is het re-integratietraject waarover men nu spreekt. Men heeft dat gedaan vanwege de commotie die errond heerst. Ik kan mij er iets bij voorstellen dat je, als mensen in zo’n felle commotie zitten, als instelling zegt dat ze de confrontatie – die we in het parlement heel gewoon zijn – niet rechtstreeks mogen aangaan. Dat is wat de Universiteit Antwerpen mij heeft gezegd. Dat is de argumentatie die zij aanhalen. Het re-integratieproces is dat proces om weer op een normale manier met elkaar te werken in de relatie personeel – ik denk dat het twee docenten waren – en studenten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het betreft een onderwijsassistent en een technicus, zo heb ik het althans begrepen na onze eerste discussie daarover.
Minister Somers, u masseert het nu een beetje door te zeggen dat men zich door de commotie die er is ontstaan, verplicht voelde om de medewerkers in een re-integratietraject te zetten. U zegt dat u zich daar iets bij kunt voorstellen.
Maar laat mij toch heel duidelijk zeggen: wie heeft die commotie veroorzaakt? Dat is de heer Van Goethem. Hij is, nadat die beelden op illegale wijze waren gelekt, als een dramaqueen zelfs op nationale tv in Terzake gaan zeggen “dat het om te huilen is”. Als de heer Van Goethem van in het begin had gezegd: “Beste studenten, dit was een privégesprek waar niets mis mee was. Die beelden hadden niet moeten worden gelekt. Ga ermee om, want dit was een normaal gesprek, en behandel onze onderwijsassistent en technicus goed, als een normaal deel van de universiteit”, dan was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Dan was er ook geen re-integratietraject nodig geweest. Dat wilde ik toch nog zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.