Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het is al even geleden dat het nieuws naar buiten is gekomen, maar Het Laatste Nieuws (HLN) en VTM Nieuws organiseerden bij duizend Vlamingen een enquête over de houding tegenover personen met een lgbtq+-achtergrond. En daaruit blijkt dat, zolang het abstract blijft, Vlamingen tolerant zijn tegenover mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid. Negen op de tien Vlamingen vindt namelijk dat iedereen zijn seksuele geaardheid vrij moet kunnen uitdrukken, wat natuurlijk goed nieuws is.
Het onderzoek bevat ook een luik waarbij vierhonderd lgbtq+-personen werden bevraagd over hun ervaringen. Een verontrustend resultaat daarbij is onder andere dat een op de drie aangeeft dat ze door hun seksuele geaardheid of genderidentiteit beperkt zijn in hun kansen in de samenleving. Wat ik persoonlijk het meest zorgwekkend vind, is dat slechts een op de twee zich veilig voelt om in het openbaar de geaardheid of genderidentiteit duidelijk te tonen. Een op de vier zegt zelfs dat ze door hun geaardheid of genderidentiteit al fysiek bedreigd zijn geweest.
In het artikel op de website van HLN, waarin de resultaten werden bekendgemaakt, valt ook het volgende te lezen: “Toch zal homo- en transfobie ‘er niet uitgroeien’, want ook bij jongeren is er 39% dat het een brug te ver vindt dat je nu ook X kunt aanduiden op je paspoort en is er 23% dat vindt dat de aanvaarding van trans personen te ver gaat in ons land.”
Minister, ook u reageerde reeds op de enquête: “Angst om hand in hand te lopen over straat omwille van je geaardheid, dat raakt aan de kern van onze samenleving: de vrijheid om te zijn wie je bent.” Verder zegt u: “Het zijn cijfers om stil van te worden, maar verbazen doen ze niet. Ze liggen namelijk in het verlengde van eerder onderzoek. Holebi’s voelen zich vandaag de dag te vaak niet veilig op straat en zijn dat te vaak eenvoudigweg ook niet.” Einde citaat, waar ik mij overigens volledig in kan vinden.
Een besteld onderzoek naar de ervaringen van lgbtq+-personen in Vlaanderen met geweld werd medio december 2020 gegund aan het UZ Gent en zou opgeleverd worden in het voorjaar van 2023.
Ik heb hierover de volgende vragen.
Minister, wat zijn volgens u de opmerkelijkste en eventueel onverwachte resultaten uit die enquête? Op welke manier probeert u hierop in te spelen? Welke maatregelen zijn volgens u nog nodig om vooruitgang te boeken?
Er wordt, zoals geciteerd uit het krantenartikel dat verscheen, gesteld dat homo- en transfobie aan de orde is wanneer men er niet mee akkoord gaat dat personen op hun paspoort een X kunnen aanduiden. Mijn vraag is of u het daarmee eens bent, dat wie die mening is toegedaan, dan per definitie iemand is die homo- en/of transfoob is.
Tot slot gaf u terecht aan dat angst om hand in hand te lopen over straat vanwege geaardheid raakt aan de kern van onze samenleving, namelijk de vrijheid om te zijn wie je bent. Wordt er ook onderzocht op welke plekken en locaties in Vlaanderen deze angst zich al dan niet meer of minder voortdoet, en waarom er op die locaties dan precies angst is? Als dat niet het geval is, bent u dan bereid om ook dit te laten onderzoeken?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor uw interessante vraag.
De cijfers die u citeert uit de studie moet ik niet herhalen. Die zijn natuurlijk langs de ene kant verontrustend, maar je kunt er ook het hoopvolle in zien. Dat is altijd zo. Is het glas halfleeg of halfvol? Je kunt ook zeggen dat negen op de tien Vlamingen of 89 procent vindt dat iedereen zijn seksuele geaardheid vrij moet kunnen uitdrukken. 89 procent, dat is ook niet niks.
Inderdaad, een op de drie vindt dat een kind opgevoed moet worden door een man en een vrouw, en een op de vijf vindt dat twee ouders van hetzelfde geslacht geen kind kunnen adopteren. Maar dat wil omgekeerd dan ook weer zeggen dat vier op de vijf zegt dat het net wel kan dat een kind twee vaders of twee moeders heeft. De vraag is waar je de lat legt om te zeggen dat er in onze samenleving voldoende draagvlak is om die seksuele diversiteit ook in de praktijk, en dus niet alleen abstract, te aanvaarden.
De realiteit is natuurlijk wel dat er een verschil is tussen, laat me zeggen, ons wettelijk imago en de acceptatie in de samenleving. Wettelijk zijn we een van de voortrekkers ter wereld, u weet dat. Ons regelgevend kader is daarbij bij de top van de wereld op het vlak van openheid en garanderen dat mensen zichzelf kunnen zijn. Maar dat vertaalt zich nog altijd niet in een volledige maatschappelijke acceptatie.
Vanuit het gelijkekansenbeleid zet ik erop in om daaraan te werken. We proberen dat draagvlak te vergroten op basis van wetenschappelijke inzichten, door bijvoorbeeld de geweldervaringen van holebi’s en transgenderpersonen te onderzoeken. Dat onderzoek loopt bijna ten einde, en eind dit jaar zullen we daar de eerste inzichten over krijgen, en zullen we ons beleid beter afstemmen.
Ook belangrijk is het verspreiden van genuanceerde en correcte informatie, en het doorbreken van de gender- en heteronormativiteit. We financieren eveneens een project rond online en offline veilige ruimtes, waar holebi’s en transgender personen terechtkunnen met twijfels en vragen, en bij gelijkgestemden even tot rust kunnen komen.
Binnen het Plan Samenleven ondersteunen we lokale besturen bij acties rond straatintimidatie of vormingen rond het omstaandersprincipe. Daar hebben we hier in het verleden ook al over gesproken. En dan was er het debat van dinsdag. Een sterk en performant Vlaams Mensenrechteninstituut kan ook kordater optreden bij discriminatie, op basis van deze gronden.
Dan was er de vraag of je homo- of transfoob bent als je het er moeilijk mee hebt dat men op het paspoort een X kan aanduiden. Er zijn mensen met een non-binaire genderidentiteit die zich niet identificeren als man of vrouw. Voor hen is het belangrijk om een alternatief te hebben op die ‘m’ of ‘v’ op de identiteitskaart. Als liberaal vind ik dat mensen die vrijheid moeten hebben. Dat is niet mijn keuze, dat is hun keuze. Het is een keuze die geen afbreuk doet aan mijn vrijheid, dus wat zou ik ertegen kunnen hebben?
Willen we een samenleving waar ieder zijn eigen genderidentiteit en seksuele voorkeur in alle vrijheid kan beleven, dan moeten we de rigide denkpatronen bestrijden en vooroordelen loslaten. De tijd is voorbij dat een gezin enkel bestond uit een man, een vrouw en kinderen, dat de zorgrol uitsluitend door vrouwen werd opgenomen, en dat er strikte gedragingen verbonden zijn aan mannelijkheid of vrouwelijkheid. We leven in een andere tijd, waar er meer vrijheid is voor mensen om dat naar eigen inzichten te doen.
Maar personen die het een brug te ver vinden dat een X kan worden aangeduid op je paspoort, zijn in mijn ogen niet per definitie transfoob. Het gaat hier om een thematiek die in grote mate nog ongekend is. En zoals alles, vraagt een maatschappelijke aanpassing tijd. We leven in een maatschappelijke evolutie. Als we terugkijken naar pakweg mijn jeugdjaren of tienerjaren, en naar hoe er toen naar homoseksualiteit werd gekeken in vergelijking met vandaag, was het idee van een transgender nog heel vreemd in de samenleving. Dat ondergaat een maatschappelijke evolutie, en je hebt daar voortrekkers in nodig, mensen die daar heel principieel in handelen, vechten voor die rechten. En langzaam maar zeker evolueert een samenleving daarin. Ik denk dat dat een verschuiving is van culturele inzichten, en dat vraagt wat tijd.
Natuurlijk is elke dag een dag te lang voor mensen die op dat moment gediscrimineerd worden of beperkt worden in hun mogelijkheden. We moeten altijd aan de kant van die mensen staan. Maar ik ben niet iemand die zegt dat, als mensen niet helemaal mee zijn in die hele evolutie, het per definitie mensen zijn die in het verdomhoekje moeten zitten. Dat is een maatschappelijke evolutie waar altijd wat spanning op zal zitten. Maar ik denk niet dat als iemand zegt dat hij het een brug te ver vindt dat je categorie X kunt aanduiden op je paspoort, dit dan meteen transfoob gedrag is. Al ben ik het niet eens met die mensen, dat is iets anders. Maar ik vind het niet noodzakelijk transfoob gedrag, omdat er ook andere alternatieven zijn.
U weet dat sommige mensen ervoor pleiten om die m/v gewoon weg te laten. Waarom hebben we dat nodig? Waarom geen identiteitskaart waar dat niet op staat? Wat brengt dat bij, wat helpt ons dat? Welke extra informatie heb je daarmee? Dat zou ook een andere oplossing kunnen zijn. Want als je die X hebt, is de kans natuurlijk groot dat sommigen mensen zeggen dat ze zich ook niet met die X kunnen identificeren. Ik denk dat je op een zeker moment zult moeten zeggen: waarom moet je mensen daarop labelen? Er zou een andere oplossing kunnen zijn. Daar is debat over. Ik heb daar op dit moment nog geen sterk ontwikkelde, vaststaande visie op, maar ik sta ervoor open om over dat debat mee na te denken.
Wordt er onderzocht op welke plekken en locaties er een gevoel van angst is? We doen dat inderdaad. Er is op dit moment een lopend onderzoek rond de geweldervaringen van holebi’s en transgender personen. Daar zetten we niet in op die locaties. Ik maak wel graag de link met twee acties in het Plan Samenleven: straatintimidatie en het omstaandersprincipe. Elf besturen gaan volgend jaar aan de slag met het project straatintimidatie, en achttien lokale besturen gaan professionals, zoals horecapersoneel, maar ook gewone burgers trainen om te reageren wanneer ze geconfronteerd worden met bijvoorbeeld homofobie, in het kader van omstaanderstrainingen. Dat zijn vaak ook de grotere steden. Bij straatintimidatie gaat het over Antwerpen, Oostende, Roeselare, Turnhout, Leuven, Mechelen, Gent en Sint-Niklaas, maar ook Beringen en Halle. Bij het trainen van mensen, die omstaanderstraining, gaat het over Brugge, Pelt, Bornem, Genk, Roeselare, Beringen, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Zaventem, Gent, Antwerpen, Houthalen-Helchteren, Lokeren, Maasmechelen, Sint-Niklaas, Oostende, Leuven, Mechelen en Heusden-Zolder.
Wat zijn we wel aan het doen in het kader van die straatintimidatie? Met Plan International ontwikkelen we in het kader van Safer Cities een tool waar mensen, ook holebi’s en transgender personen, kunnen aangeven waar ze worden lastiggevallen op straat. U vraagt of we dat gaan doen. Ja, we gaan dat doen, omdat ik vind dat dat zo helder en zo duidelijk mogelijk moet zijn. We moeten daar geen taboes in hebben.
We financieren dat project, en we gaan lokale besturen motiveren om met die tool aan de slag te gaan. Want ik vind het belangrijk dat mensen weten waar het probleem zich situeert, om dat veel accurater en veel beter en efficiënter te kunnen aanpakken, politioneel en op een andere manier. We gaan dat dus doen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Bedankt voor uw duidelijk antwoord. Ik zal allereerst mijn bijkomende vraag stellen. U had het op een gegeven moment over een project, online en offline, over die veilige ruimtes. Kunt u dat dadelijk nog wat meer toelichten? Dat is mijn eerste bijkomende vraag.
Ten tweede kijk ik natuurlijk nog altijd uit – en ik kijk er al lang naar uit – naar de resultaten van dat onderzoek. Ik vind het jammer dat daarin die locaties niet zijn opgenomen, want ik vind dat zelf zeer belangrijk. Ik ken de tool Safer Cities, waar dat wel in gebeurt, op basis van gebruikerservaringen. Ik heb daar in de Antwerpse gemeenteraad ook al over gesproken, en van mening over gewisseld.
Ik blijf toch een beetje met u van mening verschillen, minister. En ik ben natuurlijk blij dat u zegt dat iemand die die X maar niets vindt, niet per definitie trans- of homofoob is. Maar u geeft toch wel aan dat er een evolutie bezig is, of moet zijn, naar wat u dan noemt een, tussen aanhalingstekens, totale maatschappelijke acceptatie. Daarin zit dan ook vervat, als ik u goed begrijp, dat iedereen uiteindelijk wel zal moeten aanvaarden dat er zoiets zal komen als een mogelijkheid tot een X op een paspoort. Maar u schudt van neen; dan heb ik het anders begrepen.
Maar het punt dat ik hiermee wil maken – en u kent mijn visie ondertussen toch ook al wel, denk ik –, is dat we dat niet op één hoop mogen gooien met mensen die lgbtq+-personen verbaal willen uitschelden of lastigvallen of fysiek bedreigen, of wat dan ook. Er was recent nog het geval van een homoseksueel die in elkaar was geslagen in het Stadspark in Antwerpen, en die daar urenlang, zelfs de hele nacht heeft gelegen. Men vreesde zelfs voor een coma, dat was een verschrikkelijke zaak. En op het politiekantoor werd gezegd dat zij op de hoogte zijn van groepjes jongeren die in het Stadspark bewust op zoek gaan naar mensen met die geaardheid of achtergrond, om hen in elkaar te slaan. Dat is te gruwelijk en te verschrikkelijk voor woorden.
En dus vind ik altijd dat wij zeer zuiver moeten blijven in het onderscheid tussen wat nu effectief homofobie en transfobie is. En daarmee bedoel ik echt dit soort gevallen. Denk ook aan die Tsjetsjeense chatgroep die expliciet was opgericht met een 600-tal leden om homo’s in elkaar te slaan en dat te filmen.
Want anderzijds heb je mensen die een conservatieve of katholieke mening hebben, en die zeggen dat ze het huwelijk voorbehouden vinden aan een man en een vrouw. Dat is niet per se mijn mening, zeg ik erbij, maar ik vind dat onderscheid zo belangrijk. We mogen dat niet allemaal op één hoop gooien, en ik hoop ook dat dat in het onderzoek gebeurt.
Laat mij misschien nog afronden met te zeggen dat er in deze, wat mij betreft, zeer belangrijke discussie heel vaak wordt vergeten dat ook mensen die zelf een homoseksuele of transseksuele achtergrond hebben, heel vaak niet in het hokje te plaatsen zijn van diegenen die vinden dat mannen met mannen moeten kunnen trouwen, of die vinden dat er een X op het paspoort moet kunnen staan. Ook in die gemeenschap, als je het al een gemeenschap kunt noemen, is er zoveel diversiteit wat dat betreft. En heel vaak hoor ik bij die mensen ook dat er wordt gezegd: “Waar houden ze zich nu mee bezig? Een X op een paspoort of gendertoiletten, terwijl wij nog niet eens veilig in het Stadspark kunnen gaan lopen?” Dat is een beetje mijn invalshoek, waarover we hopelijk nog meer van gedachten zullen kunnen wisselen, inzake die resolutie, maar ook inzake de resultaten van dat onderzoek.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, ik begrijp dat u daar een genuanceerd standpunt inneemt. Op een aantal vlakken volg ik u, maar ik heb toch een aantal nuances in het discours. Ik zei daarnet dat er een maatschappelijke evolutie is. Een samenleving evolueert permanent. Als ik het voorbeeld mag geven van de positie van de vrouw in de samenleving, en hoe onze ouders en grootouders daarover denken: zo denken wij daar vandaag niet meer over. Dat is een evolutie die je zelfs in partijprogramma’s terugvindt. Zelfs in uw partijprogramma is dat een evolutie, moet ik ootmoedig bekennen.
We kijken nu anders naar een aantal maatschappelijke elementen dan in het verleden, en dat is ook goed. Waarom? Voor mij, vanuit mijn politiek perspectief, is dat de toenemende vrijheid van mensen. Dat is een voortschrijdend iets, dat is de motor van onze samenleving, van ons maatschappijmodel: dat mensen meer vrijheid krijgen, eerder dan minder vrijheid, en dat mensen zichzelf kunnen zijn. U zei daarstraks ook dat u erin gelooft dat mensen zichzelf zouden moeten kunnen zijn. Het gaat om het doorbreken van een bepaalde rigide kijk op hoe mensen moeten zijn of hoe ze moeten passen binnen bepaalde hokjes. Dat is nu eenmaal iets wat telkens opnieuw doorbroken wordt in onze samenleving. Dat is het punt dat ik wilde maken, dat daar evolutie in zit.
Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat elke vraag, elke inval die iemand heeft of elke eis die iemand stelt, onmiddellijk een eis is die heel de samenleving omarmt of zelfs zou moeten omarmen. Daar is maatschappelijk debat, dat is de botsing der ideeën. Maar wat bij mij wel altijd de graadmeter is, is of we iemands vrijheid en mogelijkheid respecteren om zichzelf te zijn.
U zegt dat het belangrijkste daarbij is dat mensen zich veilig kunnen voelen op straat. En natuurlijk is veiligheid in de piramide van Maslow het eerste waar je voor moet zorgen. Maar het is natuurlijk niet het enige. Ik zou niet graag een samenleving hebben waar, als het bijvoorbeeld over homoseksualiteit gaat, we er alleen voor zorgen dat die mensen veilig op straat kunnen lopen. Maar als ze een winkel binnenkomen, mag ik als winkelbediende zeggen: “Ik bedien u niet, want u bent een homoseksueel, en ik wil dat hier niet hebben.” Of een verhuurder beslist om niet te verhuren aan homoseksuelen, of men krijgt daarom geen werk. Stel dat een samenleving dat consequent zou doen ten aanzien van mensen met een homoseksuele geaardheid, dan zeg ik dat we nog altijd in een onrechtvaardige en onvrije samenleving zitten. Dan kunnen die mensen zich misschien wel veilig voelen op straat, maar die andere dingen zijn ook belangrijk.
Daarin aanvaard ik vanuit mijn perspectief, dat als liberaal misschien heel verregaand is, dat een samenleving daarin evolueert, en dat je niet van iedereen onmiddellijk moet zeggen: “Die zit niet mee in mijn gedachtenstroming, dus dat is een vijand, en dat is een homofoob.” Dat is een simplisme. Mensen zijn niet homofoob als ze in die discussie over X zeggen dat zij dat niet nodig vinden. Dan ben je niet homofoob.
Je bent voor mij ook niet homofoob als je zegt dat je je stoort aan de Gay Pride. Ik ga dat eerlijk zeggen. Dan ben je voor mij geen homofoob. Je kunt zeggen dat je het niet begrijpt, of dat je niet verstaat wat daarachter zit, of dat je niet verstaat waarvoor dat symbool staat. Men kan zeggen dat je nog een hele weg af te leggen hebt, of dat je nog wat achter zit. Maar als iemand zegt dat hij de meest extravagante beelden van een Gay Pride wat vreemd vindt, midden in een stad, dan maakt hem dat niet onmiddellijk een homofoob. Er is een bandbreedte in onze samenleving waarin er net maatschappelijk debat kan zijn, met respect voor elkaar.
Als iemand vanuit zijn religieuze overtuiging vindt dat het huwelijk voorbehouden is aan een man en een vrouw, dan verschil ik fundamenteel van mening met die persoon. Maar als die persoon aanvaardt dat mensen met eenzelfde seksuele geaardheid wel moeten kunnen samenwonen en wettelijk niet gediscrimineerd mogen worden, dan denk ik dat je niet homofoob bent.
Maar dat andere punt is ook belangrijk. En dat gaat verder dan veiligheid. Ik probeer nu niet de confrontatie met u op te zoeken, wat we vaak doen. Ik probeer goed te luisteren. Toen ik daarstraks uw betoog hoorde, vond ik dat u daar iets te vaak parkeerde: laten we zorgen dat ze veilig zijn, en dan is het probleem opgelost. Neen, ik denk dat je als samenleving nog meer moet doen voor de mensen, zoals we ook meer hebben gedaan voor vrouwen. En zo moeten we ook meer doen voor mensen met een handicap. Ik ben nu niet vrouwen en mensen met een handicap met elkaar aan het vergelijken, maar er zijn groepen in de samenleving die vandaag de dag, of historisch, minder konden participeren, minder deel konden nemen aan de samenleving. En we hebben daar die weg moeten vrijmaken, tegen vooroordelen in, tegen traditie in. En dat is iets wat een samenleving moet blijven doen, anders laten we de vrijheid los. En dan laten we de kern van onze samenleving los.
Als ik uw betoog hoor, dan denk ik niet dat er een onoverbrugbare kloof is. Maar ik denk dat je verder moet gaan dan alleen maar te zeggen dat mensen veilig op straat moeten kunnen zijn, ook als ze een homoseksuele geaardheid hebben. Neen, we moeten zorgen dat die mensen volwaardig en gelijk behandeld worden in onze samenleving.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, als ik u nu bezig hoor over hoe het begrip ‘homofoob’ zou moeten worden gehanteerd, dan kan ik alleen maar hopen dat dat in de toekomst ook effectief gebeurt door u en door de politici in uw partij. Wij worden vaak homofoob genoemd als partij vanwege het feit dat er bij ons misschien politici zijn die vinden dat het huwelijk is voorbehouden voor een man en vrouw. En dan worden wij als partij, of dan worden die mensen, homofoob genoemd.
U zegt nu dat u dat niet vindt, en ik ben blij dat te horen. Maar u weet zeer goed, denk ik toch, dat het algemene debat dat daarover woedt, heel vaak niet verloopt zoals u het hier nu schetst. En ik betreur dat. Er wordt wel echt in hokjes gedacht, en wie niet mee is met het volledige pakket, waar ook het trouwen in zit, of het adopteren, of de X op het paspoort, die wordt toch homofoob genoemd.
Ik begrijp dat u zegt dat u vindt dat ik misschien te veel focus, of te veel alleen maar focus op dat veiligheidsaspect. Maar ik heb de cijfers hier voorgelezen. Slechts een op de twee, dus de helft, voelt zich veilig om in het openbaar zijn geaardheid te laten zien. Wie had dat durven te denken twintig jaar geleden, dat we vandaag, ondanks de wetten die er inderdaad zijn, nog maar op dit punt zouden zitten.
Dat staat eigenlijk in schril contrast, niet alleen met de wetgeving die er heerst en het maatschappelijk parcours in dit land, het staat ook in schril contrast met de strijd die er woedt en de maatschappelijke energie en kosten die er dan worden gestoken in iets – in mijn ogen – relatief banaals als een X op het paspoort.
Dat is ook mijn waarschuwing. Alle energie die wordt gestoken in debatten en in maatregelen zoals een X op een paspoort of een transgendertoilet, dat zijn middelen en dat is energie die niet gaan naar het veiliger maken van onze straten voor homoseksuelen. En die cijfers tonen dat dat echt wel nodig is, en dat het eigenlijk veel erger gesteld is dan velen wellicht denken.
We zullen daarover met elkaar in debat blijven gaan, minister Somers.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil toch nog kort tussenkomen.
U weet dat we naar aanleiding van de moord op die man in Beveren gesproken hebben met verschillende belangenorganisaties van de regenbooggemeenschap. Een van hun indringende vragen was toen dat we voor hen ruimtes moesten creëren voor als ze zo’n ervaring van onveiligheid hebben meegemaakt. Ze moeten ergens terechtkunnen om daarover te vertellen, om dat te kunnen verwerken. Dus op vraag van hen subsidiëren we dat, maken we dat mogelijk, organiseren we dat.
Dat kan virtueel zijn, zodat je via het internet met gelijkgestemden daarover kunt praten en je hart kunt luchten, in wat men dan een veilige omgeving noemt. Dat betekent natuurlijk ook een psychologisch veilige omgeving, omdat je daar met gelijkgestemden kunt praten. En we doen dat ook met het Roze Huis en met çavaria, waar we die plekken creëren. Je gaat natuurlijk ook bij de politie om klacht in te dienen, maar mensen weten ook, als ze slachtoffer zijn geweest, waar ze daarover kunnen praten.
Ik begrijp heel goed dat ten eerste niet iedereen graag uitkomt voor zijn seksuele geaardheid. Dat is een privézaak. Maar ten tweede heb je ook mensen die daarvoor uitkomen, maar die op zo’n moment behoefte hebben om gelijkgezinden te kunnen spreken. Dat is wat we daarmee doen. Dat wilde ik gewoon nog even meegeven als informatie.
Als slot geef ik dan nog mee dat ik echt hoop dat Vlaanderen één grote ‘safe space’ kan zijn, voor iedereen, ook voor die mensen. Ik vind het goedbedoeld hoor, maar ik hoop dat dat dan natuurlijk niet meer nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.