Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb u al meerdere vragen gesteld over de informatiedoorstroming vanuit de parketten naar de Vlaamse agentschappen, onder meer in het kader van onderzoeken naar feiten in de kinderopvang. Twee weken geleden verschenen er feiten in de pers over moorden en moordpogingen die zijn gepleegd in een woonzorgcentrum in Oostrozebeke. Straks zijn er in de commissie Welzijn ook vragen om uitleg hierover. We hoorden dat er toch wel weer het een en ander schort aan de informatiedoorstroming, namelijk dat het agentschap niet op de hoogte werd gesteld noch door het woonzorgcentrum zelf, noch door het parket over het feit dat er een gerechtelijk onderzoek liep en dat er heel ernstige feiten, zelfs moorden en moordpogingen, zijn gepleegd.
De feiten zijn bijzonder schokkend. In Oostrozebeke werden verschillende mensen vergiftigd met een overdosis insuline en drie van hen overleefden het niet. De feiten dateren van tussen juli 2020 en augustus 2021. Dat is al een hele tijd geleden maar ze werden dus niet gemeld aan het agentschap Zorg en Gezondheid. Nochtans zijn zorgvoorzieningen verplicht om het agentschap op de hoogte te brengen van ernstige feiten.
Anderzijds bestaat er tussen de procureurs-generaal en de agentschappen een omzendbrief houdende mededeling van opsporingsonderzoeken, vervolgingen en veroordelingen van ambtenaren en personen die taken van openbaar belang waarnemen of die functies uitoefenen die doorgaans een gezagsrelatie met minderjarigen of kwetsbare personen impliceren. Die omzendbrief heeft als doel om binnen het daartoe uitgewerkte kader het betrokken Vlaams agentschap te informeren van wat in de titel is opgesomd.
Uit vragen die ik hierover al heb gesteld, bleek dat het parket niet altijd op de hoogte is van het beroep van de verdachte. Dat kwam ook aan bod in de onderzoekscommissie rond de veiligheid in de kinderopvang. Er werd gesteld dat er vanuit het college van procureurs-generaal een aanvraag zou worden gedaan om toegang te krijgen tot de databank van de sociale zekerheid. Ook zou er in het voorjaar zijn gestart met het aanstellen van contactmagistraten voor de sectoren waar er nog geen waren en zou de lijst met die liaisons ruimer worden verspreid.
Sinds november 2020 loopt er, volgens berichten in de media, ook een gerechtelijk onderzoek naar een verdacht overlijden van een bewoner in een woonzorgcentrum in Bornem. In dat onderzoek werd op 7 september een verdachte aangehouden.
De vraag die zich ook hier weer stelt, is de vraag naar informatiedoorstroming vanuit de parketten naar de Vlaamse agentschappen wanneer feiten worden onderzocht die gepleegd zijn of zouden zijn in een voorziening die erkend is door Vlaanderen of wanneer personen die zijn tewerkgesteld in voorzieningen en daar met kwetsbare personen in contact komen, verdacht worden van feiten.
Informatie-uitwisseling was trouwens ook een van de elementen die het parlement vroeg in een resolutie als afsluiting van de commissie grensoverschrijdend gedrag in de vorige legislatuur. Ik mocht toen voorzitter van die commissie zijn en ook toen hebben we al vastgesteld dat er een probleem was. In die resolutie hebben we gevraagd dat er zou worden ingezet op een actieve informatie-uitwisseling met verenigingen en organisaties over lopende onderzoeken en veroordelingen inzake zedenfeiten door onder andere het inzetten van contactmagistraten. Ook in het eindverslag van de parlementaire onderzoekscommissie kinderopvang dat we in juli hebben opgemaakt en waarover we in de laatste zitting het debat hebben gevoerd, is de uitwisseling van informatie tussen het parket en het agentschap Opgroeien een belangrijk thema. We hebben trouwens het parket-generaal ook gehoord in de onderzoekscommissie.
Minister, in het dossier van Oostrozebeke ging het duidelijk om feiten in een woonzorgcentrum. Hebt u er zicht op waarom er daarover vanuit het parket niet werd gerapporteerd aan het agentschap Zorg en Gezondheid?
Bent u ervan op de hoogte of er vanuit het College van procureurs-generaal een aanvraag werd gedaan om toegang te krijgen tot de databank van de sociale zekerheid om te kunnen raadplegen welk beroep een verdachte heeft en zo te kunnen voldoen aan de richtlijnen in de genoemde omzendbrief? Zo neen, zult u hierop aandringen? Zo ja, wat is het resultaat?
Werden er intussen al meerdere contactmagistraten aangesteld? Hoe gebeurt het contact met de sectoren en met deze magistraten? Voor welke sectoren werden er nog geen liaisons aangesteld?
In hoeverre werd er al voor gezorgd dat de lijst met contactmagistraten breder wordt verspreid?
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat het duidelijk is dat de informatiedoorstroming in dit dossier niet naar behoren gebeurde, waardoor er zich verschrikkelijke feiten hebben afgespeeld in het woonzorgcentrum. We zien dat het woonzorgcentrum het agentschap Zorg en Gezondheid zelf niet op de hoogte heeft gebracht. Ook de informatiedoorstroming vanuit het parket verloopt niet optimaal. U weet dat ik dit al meermaals aangekaart heb na eerdere vragen die gesteld werden, ook in het kader van de kinderopvang. Dit staat als recurrent besprekingspunt op de agenda van de vergaderingen met het College van procureurs-generaal. Binnenkort is er opnieuw een vergadering waar dit weer op de agenda zal staan. Dat loopt, zoals u weet, niet altijd heel vlot.
Zoals ik ook reeds eerder aangaf, en zoals u ook al vermeldt in uw vraag, was de toegang tot de databank van de sociale zekerheid een van de voornaamste problemen om zicht te krijgen op het beroep van een verdachte of veroordeelde. Intussen heeft het college effectief de vraag tot toegang tot Dolsis officieel gesteld en lopen er reeds contacten met de geïntegreerde politie hierover. Ik hoop daar volgende maand meer uitsluitsel over te hebben.
Daarnaast is er een omzendbrief die de infodoorstroming regelt, met een aantal voorwaarden aan het doorgeven van deze informatie. Het is aan de parketmagistraat om deze voorwaarden geval per geval na te gaan en de afweging rond het al dan niet melden te maken, zeker als het gaat om verdachten in de loop van een strafonderzoek waar het geheim van het onderzoek geldt. We hebben vanuit Vlaanderen dus helaas geen directe invloed op de informatiedoorstroming in concrete dossiers.
Verder vraagt u naar de contactpersonen die worden aangesteld als spilfiguren in deze informatiedoorstroming. Sinds 2018 bestaat hiervoor een lijst in Vlaanderen. Met de laatste actualisatie van de lijst van Vlaamse contactpersonen die werd doorgevoerd, werd ook een overzicht gemaakt van de Vlaamse sectoren en beleidsdomeinen, met welke diensten onder welk departement of agentschap vallen, zodat het voor de referentiemagistraten ook duidelijker is wanneer ze wie moeten contacteren. Deze lijst werd begin deze maand aan de referentiemagistraten bezorgd. Daarnaast werd er ook een nieuw overlegmoment tussen de referentiemagistraten en de Vlaamse contactpersonen gepland om de knelpunten te bespreken – het is duidelijk dat er wel problemen zijn – en tot een betere samenwerking te komen. Ik heb hun ook gevraagd om dit dossier te bespreken. Het overleg gaat eind deze maand door. Ik heb begrepen dat het agentschap Zorg en Gezondheid in de tussentijd reeds overleg gehad heeft met de referentiemagistraten met betrekking tot dit dossier. Ook het agentschap Opgroeien heeft aan tafel gezeten met de referentiemagistraten over het dossier kinderopvang.
Er zijn drie referentiemagistraten, een per parket-generaal. Dat zijn er dus drie voor Vlaanderen, in Brussel, Gent en Antwerpen. Vanaf nu wordt ook de steundienst van het College van procureurs-generaal hierbij betrokken. Binnen elke betrokken sector en elk betrokken beleidsdomein werden de belanghebbende instanties en organisaties geïnformeerd over de referentiemagistraten, enerzijds via de kabinetten van de Vlaamse ministers en anderzijds ook nog eens via de Vlaamse contactpersonen. Zoals eerder vermeld, wordt er jaarlijks een breder overleg georganiseerd tussen de referentiemagistraten en de contactpersonen en zijn er ook geregeld contacten met betrekking tot welbepaalde dossiers of rond welbepaalde vragen, vooral vanuit onderwijs, sport, opgroeien en welzijn.
– Steven Vandeput treedt als voorzitter op.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat we, toen we twee weken geleden deze berichten hoorden, allemaal even hard geschokt waren. We weten namelijk allemaal dat het in die voorzieningen, of het nu gaat over kinderopvang, voorzieningen voor mensen met een beperking of woonzorgcentra, gaat over kwetsbare mensen die daar wonen of verzorgd worden. Als er zich daar dan ernstige feiten voordoen of mensen die daar werken of komen verdacht worden van ernstige feiten, dan is het natuurlijk belangrijk om dat te weten, om ervoor te kunnen zorgen dat de veiligheid daar gegarandeerd is. Keer op keer blijkt dat die informatiedoorstroming een groot probleem is. Hoe kan het dat een woonzorgcentrum zelf niets meldt? Die vraag zal straks ook gesteld worden in de commissie Welzijn. Maar hier vooral ook: hoe kan het dat er drie moorden gepleegd worden en dat dan niet doorgegeven wordt dat de mensen die daar wonen zich in een onveilige situatie bevinden? Ik denk dat niemand van ons daarbij kan en dat we daar allemaal even hard geschokt door zijn. We kunnen alleen maar proberen om op diezelfde nagel te blijven kloppen en zeggen dat die informatiedoorstroming er moet zijn zodat we hier in Vlaanderen zelf ook de nodige maatregelen kunnen nemen voor wie in een voorziening verblijft of in de kinderopvang wordt opgevangen, zodat we kunnen zorgen voor hun veiligheid.
Minister, u bent natuurlijk diegene die overleg voert met het parket-generaal en met uw federale collega bevoegd voor Justitie. U hebt al stappen gezet op dat vlak en op zich vind ik dat goed. Maar er zijn toch nog heel wat mankementen. Ik wil u dus echt vragen, minister, om dit als actiepunt, als een van de grote prioriteiten met betrekking tot justitie, naar voren te blijven schuiven. Want het is pas wanneer we worden ingelicht, dat we kunnen zorgen dat die veiligheid gegarandeerd is.
Minister Demir heeft het woord.
Inderdaad, collega Schryvers, ik stel samen met u vast dat het woonzorgcentrum die informatie niet heeft doorgegeven. Ik denk dat het agentschap zelf daarin ook een veel actievere rol moet gaan spelen. Dat geldt ook voor instanties die bezig zijn met kinderen of gehandicapten. Ik hoop dat al die agentschappen daar een heel actieve rol in spelen. Ik kan dat natuurlijk aankaarten bij het College van procureurs-generaal maar vooral het agentschap moet daar een heel actieve rol spelen richting de woonzorgcentra, de crèches en dergelijke. Zoals u weet, stelt een collega van u me straks ook een vraag over de informatiedoorstroming en het blanco strafregister. Ik ben de eerste om te zeggen dat dat nodig is. Maar collega Dalle heeft een uitzondering gemaakt, zoals u weet, voor de vrijwilligers die met kinderen en jeugd werken. In mij vindt u echter een heel grote partner als het daarover en ook over deze kwestie gaat. Ik heb het geagendeerd op het overleg met het College van procureurs-generaal, maar ik denk dat het nog belangrijker is dat er door het agentschap Zorg en Gezondheid en door het agentschap Opgroeien personen aangesteld worden die als brugfiguur optreden, ook met de parketten, en die dat op een heel actieve manier doen. Ik geef u daar dus volledig gelijk in. In mij vindt u daar dus altijd een partner voor. U weet dat ik met dat decreet gekomen ben. Dat is dan een ander decreet en dat gaat over een andere vraag, maar u vindt daar in mij zeker een partner in. Helaas zijn er blijkbaar soms andere dingen die belangrijker zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Nu had u het inderdaad over een ander decreet. Ik wil hier focussen op de informatiedoorstroming. Dat onze Vlaamse agentschappen hierin allemaal een rol spelen, is natuurlijk zo. We kunnen ook van de voorzieningen zelf verwachten – en de regelgeving schrijft dat ook voor – dat ze bepaalde feiten melden. Maar natuurlijk zijn ook de parketten van heel veel zaken op de hoogte. Het kan niet zijn dat er, als er moorden gebeuren en er een gerechtelijk onderzoek gevoerd wordt, geen enkele informatiedoorstroming is. Minister, ik denk dat het én-én is. U bent natuurlijk diegene die bevoegd is voor Justitie hier in Vlaanderen en u hebt de contacten met het parket-generaal, zoals ik al zei. Daarom vraag ik u om daar te vragen om te zorgen voor de nodige informatiedoorstroming. (Opmerkingen van minister Demir)
Dat is inderdaad zo. Minister, ik heb u gevraagd om bij uw overleg met het parket-generaal die vraag te blijven stellen. U hebt gezegd dat u dat doet. Ik heb u gevraagd om dat te blijven doen.
Mevrouw Schryvers, ik lees in uw vraag de vraag om zoveel mogelijk geïntegreerde bevoegdheidspakketten over te hevelen naar de regio’s, in casu de Vlaamse Gemeenschap, en om de Vlaamse justitie op die manier een echte onderbouwing te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.