Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de oversubsidiƫring van zonneparken
Vraag om uitleg over de oversubsidiƫring van grote zonneparken
Verslag
– Deze vragen om uitleg werden via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, onze energiefactuur swingt de pan uit door de hoge prijzen van elektriciteit en gas. Er zitten nog steeds heel wat Vlaamse heffingen in die factuur. Een half jaar geleden kondigde u aan om iets te doen aan de oversubsidiëring van grote zonnepaneelparken, een knip in de certificaten, zeg maar, van 1,2 miljard euro. Dat zou een verlaging van zo’n 37 euro op de factuur kunnen betekenen. Daar dringt de PVDA al heel lang op aan, en we zijn blij dat er stappen rond ondernomen worden. Afgelopen vrijdag heeft de regering uw plannen daarvoor goedgekeurd.
Recent heeft het adviesbureau Oxera in opdracht van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) een studie gepubliceerd naar de hoge winsten van die zonnepanelen, waar jammer genoeg wat vraagtekens bij worden geplaatst. Het is nog altijd niet de audit op de grote zonnepaneelinstallaties en de financiering van de groenestroomcertificaten die we al een tijdje vragen, maar het is een begin.
Over die studie heb ik een aantal vragen, minister. Hoe interpreteert u de resultaten van de studie van het VEKA? Hoever staat u met het plan om groenestroomcertificaten af te romen? Ik heb begrepen dat dit besproken is op de ministerraad. Kunt u de studies delen waarmee u aan de slag gaat? Welke bijkomende studies/audits wilt u nog laten uitvoeren? Bent u van plan om de aangekondigde knip van 1,2 miljard euro bij te stellen naar aanleiding van de studie van het VEKA?
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik zal de toestand niet opnieuw uit de doeken doen, maar focussen op de vragen.
Er komt wel wat feedback van onder andere ODE, de sectororganisatie, dat niet enkel de grote bedrijven getroffen worden maar ook heel wat andere instellingen. Blijkt uit de studie of ook scholen, woonzorgcentra, lokale besturen of intercommunales overgesubsidieerd werden via groenestroomcertificaten? Wordt er dan voor hen een alternatieve behandeling uitgewerkt? Is dat juridisch überhaupt mogelijk?
Maakt de studie een onderscheid tussen parken die nog aan de oorspronkelijke eigenaar toebehoren en parken die ondertussen vervreemd werden? En werden er voor die laatste categorie nog bijkomende juridische inzichten verkregen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, volgens de studie is er grote oversubsidiëring. Dat wisten we al. Het consultancybureau Oxera heeft geconcludeerd dat maar liefst 74 procent van de uitgekeerde groenestroomcertificaten in werkelijkheid oversubsidies waren. Dat wil zeggen dat er meer belastinggeld werd uitgekeerd dan zou hebben volstaan om een jaarlijks rendement van 8 procent te halen.
Minister, u kondigde eerder al aan te willen knippen in deze riante winsten van grote zonneparken. Dat leidde tot ophef bij de tweehonderd bedrijven die geviseerd zouden worden door een dergelijke beslissing. Zij spraken van contractbreuk, niet onbegrijpelijk, en beweren de maatregel te zullen aanvechten. De CEO van Katoen Natie, Fernand Huts, waarschuwde al voor “desastreuze electorale gevolgen” als u uw plannen doorzet om te knippen in die veel te riante winsten door de oversubsidiëring, natuurlijk een gevolg van de klimaatwaanzin van de traditionele partijen uit het verleden.
Hoe zult u ervoor zorgen dat de wijziging van de beloofde ondersteuning voor in totaal tweehonderd bedrijven juridisch waterdicht zal zijn?
Hebt u nog overleg gepleegd met de betrokken bedrijven? Zo ja, wat was uw conclusie? Zo neen, plant u nog overleg in de hoop of de wens een juridische uitputtingsslag te vermijden?
Hoe plant u te vermijden dat er in de toekomst ooit nog dergelijke oversubsidiëring kan plaatsvinden? Zult u dat principe wettelijk kunnen verankeren?
Minister Demir heeft het woord.
De economische studie, die door Oxera werd uitgevoerd in opdracht van het VEKA, was erop gericht om de conformiteit met de Europese staatssteunregels aan te tonen. Deze studie toont aan dat er sprake is van een systematische en soms substantiële structurele overcompensatie voor referentie-installaties op basis van zonne-energie met een startdatum voor 1 januari 2013, via de toekenning van groenestroomcertificaten. Er werden in deze studie geen conclusies over het juridische luik gemaakt. Wel is belangrijk dat deze studie gebaseerd is op modellen die de Europese Commissie zelf gebruikt om overcompensatie te berekenen.
Gelet op het feit dat het systeem inzake certificatensteun onderworpen is aan Europeesrechtelijke staatssteunregels, en conform deze regels lidstaten erop moeten toezien dat steunregelingen geen aanleiding geven tot ongeoorloofde overcompensatie, wordt thans een bijsturing van het certificatensysteem voorgesteld.
Een ontwerp van decreet tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft het stelsel van de groenestroomcertificaten, werd vorige vrijdag dan ook voor de eerste keer principieel goedgekeurd. Het voorstel wordt nu voor advies naar de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) gestuurd.
De studie gaat enkel in op de vraag of er sprake is van overcompensaties voor referentie-installaties met een startdatum voor 1 januari 2013. Er werd door Oxera geen berekening gemaakt van de geraamde besparingen als de Vlaamse overheid zou ingrijpen op het bestaande systeem voor de toekenning van groenestroomcertificaten. Op basis van de studie werd het indicatief aangekondigde bedrag van besparing aan subsidies daarom niet bijgesteld.
De economische studie naar overcompensaties werd uitgevoerd aan de hand van een aantal referentie-installaties zonder te differentiëren naar de certificaatgerechtigde of begunstigde van de steun. Er dient immers op te worden gewezen dat het Hof van Justitie in het verleden de activiteit van de productie en verkoop van elektriciteit, inclusief via terugleververgoeding of terugdraaiende teller, als een economische activiteit heeft aangeduid. Doordat het principieel dus als een ‘economische activiteit’ wordt beschouwd, vallen ook andere instanties dan de zuivere ‘ondernemingen’ – bijvoorbeeld overheden – wat betreft die activiteit principieel onder de toepassing van de staatssteunregels. Om die redenen is er geen redelijke verantwoording om dergelijke gevallen buiten beschouwing te laten als zij meer steun dan de de-minimisdrempel van 200.000 euro ontvangen. Er werd in het licht van de studie dan ook geen alternatieve behandeling uitgewerkt voor scholen, woonzorgcentra, lokale besturen of intercommunales.
De economische studie van Oxera maakt geen onderscheid tussen installaties die aan de oorspronkelijke certificaatgerechtigde toebehoren en installaties die ondertussen werden vervreemd. Het is zo dat uit de studie is gebleken dat de steun die per certificaat wordt toegekend, te hoog is. Deze vaststelling geldt ongeacht de vraag wie certificaatgerechtigde of eigenaar van de productie-installatie is.
Een onderscheid op basis van vervreemding lijkt bovendien vanuit staatssteunrechtelijk oogpunt problematisch. In randnummer 56 van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie wordt gesteld dat steun kan worden toegekend “mits het totale bedrag aan steun voor een project of activiteit niet leidt tot overcompensatie”. In randnummer 48 wordt voorts verduidelijkt dat het steunbedrag niet hoger mag liggen dan de nettomeerkosten van het gesteunde project. Overcompensatie wordt met andere woorden bekeken op projectniveau; in het geval van groenestroomcertificaten moet de steun voor de productie-installatie worden beschouwd, ongeacht of de installatie ondertussen is vervreemd.
Het valt onmogelijk met de Climate, Energy and Environmental Aid Guidelines (CEEAG) te verenigen dat slechts een deel van de steunperiode voor het project in rekening genomen wordt als er tijdens de steunperiode een wijziging komt in de eigendom van de productie-installatie. De overdracht van installaties naar een nieuwe eigenaar betekent uiteraard niet dat men aanspraak zou kunnen maken op meer staatssteun. Dit volgt ook uit het feit dat het bestaan van de overcompensatie wordt gekoppeld aan de waarde van de certificaten in kwestie.
De juridische soliditeit van de voorgestelde wijzigingen is van groot belang. Uit een juridische analyse, waarbij de Vlaamse overheid continu is bijgestaan door twee advocatenkantoren met uitgebreide expertise in het domein van het Europees staatssteunrecht, volgt dat een wijziging van het certificatensysteem thans niet enkel aanbevolen, maar zelfs vereist is. De inkorting van de steunperiode voor installaties met startdatum vóór 1 januari 2013 stoelt immers op Europese staatssteunregels waarmee Vlaanderen zich uiterlijk op 31 december 2023 moet conformeren. Aangezien het systeem inzake certificatensteun is onderworpen aan staatssteunregels, en conform deze regels lidstaten erop moeten toezien dat steunregelingen geen aanleiding geven tot ongeoorloofde overcompensatie, wordt thans een bijsturing van het certificatensysteem voorgesteld.
Ik heb ook nota genomen van de bemerkingen die in de media werden geformuleerd door enkele certificaatgerechtigden. Er werd ook met enkele betrokken bedrijven uit diverse sectoren overlegd. Uiteraard hebben wij ook met de sector overlegd. Via de sectorfederatie ODE werd kennisgenomen van de bezwaren vanuit de sector van de zonne-energie. Het lijkt me ook logisch dat je bezwaren indient of niet gelukkig bent als men een hervorming doet die jou aanbelangt. Er kan niet worden uitgesloten dat belanghebbenden de wijzigingen aan het certificatensysteem juridisch zullen aanvechten. Daarom is het heel belangrijk dat we een juridisch solide dossier hebben, maar ik vertrouw daarop en word onder meer gesterkt door rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. In een eerder arrest, arrest 8/2014, heeft het Grondwettelijk Hof immers vastgesteld dat wijzigingen aan het systeem inzake groenestroomcertificaten geen afbreuk doen aan onherroepelijk vastgestelde rechten in zoverre niet wordt geraakt aan de reeds toegekende groenestroomcertificaten. Een eerste juridische toets in dit dossier zal overigens het advies van de Raad van State uitmaken. Het lijkt me belangrijk dat we dat advies afwachten. Ik vind het zelf ook belangrijk dat het decreet juridisch echt goed in elkaar zit, zeker als je vermoedt dat men het sowieso zal aanvechten. We kijken dus uit naar het advies van de Raad van State.
De overcompensatie vindt plaats voor lopende steun aan productie-installaties op basis van zonne-energie met startdatum vóór 1 januari 2013. Het zijn deze installaties waarvoor we de steun willen aanpassen. Voor installaties met een startdatum na 1 januari 2013 werd door de decreetswijziging in 2012 reeds een hervorming doorgevoerd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik heb daar nog twee vragen bij. Ten eerste, u zegt: geen alternatieve behandeling voor scholen, woonzorgcentra en zo verder. Dat lijkt mij toch wel belangrijk, want heel deze kwestie is gestart over de vraag wat de overheid subsidieert met die groenestroomcertificaten. Dat ze zonnepanelen subsidieert, tot daaraan toe, maar dat ze de winsten van de firma Huts subsidieert, daar is – het heeft even geduurd – iedereen het er ondertussen toch over eens dat dat geen goed idee is. Dat is natuurlijk niet het geval als het gaat over scholen en woonzorgcentra. Op sommige woonzorgcentra na worden daar geen winsten gesubsidieerd, maar bijvoorbeeld bij scholen investeringen in isolatie en zo verder. Het is dus absoluut belangrijk dat er wél een verschil in behandeling mogelijk is. Anders zal je dat toch via een andere subsidie, op een andere manier moeten vergoeden, vrees ik.
Vervolgens zijn er natuurlijk de particulieren. Ik lees dat er, indien er juridische complicaties van zouden komen, die zo ver zouden kunnen dragen dat zelfs particulieren zouden kunnen worden getroffen door die terugvordering. Mijn vraag is: kunt u absoluut uitsluiten dat dat ooit zou kunnen gebeuren? Dat kan immers natuurlijk helemaal niet de bedoeling zijn. Het zijn niet die mensen die het systeem hebben opgezet, noch zijn zij het die het hebben misbruikt. Zij hebben gewoon zonnepanelen op hun dak gelegd en daar steun voor ontvangen.
Ten tweede is er de timing. Hebt u een idee wanneer dit zal ingaan? Ik heb gelezen dat het zou worden uitgesteld, dat het nog niet helemaal duidelijk is wanneer het dan wel in orde zou kunnen komen. Mij lijkt het belangrijk dat dat snel gebeurt. Beter een beetje langer wachten en een beetje meer tijd nemen, om dan meteen een goede regeling te hebben, veeleer dan een die kraakt? Het is zeker zo dat een goede regeling beter is dan een regeling die kraakt, maar ondertussen betalen mensen zich wel blauw. Dat is geen filosofische discussie. Dat is een zeer concrete discussie voor mensen die op het einde van de maand niet rondkomen. Ik denk dat dat beter vroeg dan laat in orde komt.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik vraag mij nog af op welke manier u in de tijd die rest nog zult omgaan met de tegenargumenten en de studie die ODE over de oorspronkelijke studie heeft gemaakt. Daarin werden immers toch wel een aantal kritieken geformuleerd. Een van die belangrijke kritieken is dat het slechts in 15 procent van de gevallen over grote bedrijven gaat die puur winst maken met die zonnepanelenparken. In de andere gevallen, als het dan gaat over scholen, lokale besturen of OCMW’s, dan gaat het niet meer over winst uitkeren die terugvloeit naar de aandeelhouders. Dan gaat het over winst die op een andere manier, voor het goed van de gemeenschap wordt ingezet.
Maar ten tweede, wat ook nog belangrijk is: als zij daar nu met terugwerkende kracht op worden aangepakt, gaan die organisaties in veel grotere problemen komen dan een Fernand Huts, die die boete ongetwijfeld met veel minder of zonder moeite kan financieren. We moeten toch zien dat we met dit decreet niet als met een bazooka op een mug gaan schieten.
Versta me niet verkeerd, wij zijn absoluut voorstander om die grote zonneparken en de winsten daarop aan te pakken. Het is daarom dat mijn collega’s daar in 2015 al een voorstel rond hadden ingediend. In die zin willen we dus meegaan, maar we moeten wel zorgen dat we de juiste groepen daarop aanpakken.
In verband met de zonneparken die vervreemd waren, zei u dat iedereen op dezelfde manier werd beschouwd. Ik vraag mij dan af, als de boete van zo’n zonnepark naar de nieuwe eigenaar gaat, in welke mate de oorspronkelijke eigenaar daarvan wordt vrijgesteld. Want dat is natuurlijk degene die vermoedelijk gecasht heeft in het begin en het dan voor een lagere prijs heeft doorverkocht. Die haalt dus eerst alle winst binnen en verkoopt het dan. En het zal uiteindelijk de nieuwe eigenaar zijn die de boete moet betalen. Klopt dat? Of is er een manier om die subsidies toch te gaan terughalen bij wie ze geïnd heeft, in plaats van bij wie op dit moment de eigenaar van het zonnepark is?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik zou op mijn beurt willen waarschuwen dat er toch fijnmazig genoeg te werk moet worden gegaan, zodat hier inderdaad geen mensen mee worden geraakt die we er niet mee willen raken.
Ten tweede, minister, hebt u gewag gemaakt van 1,2 miljard euro die u zou willen knippen in de komende tien jaar. Hoe realistisch schat u dat bedrag in? U wilt dat integraal inzetten, zegt u, om kosten uit de energiefactuur te halen. Hebt u al een idee van hoe u die 1,2 miljard euro dan precies in die energiefactuur zult verwerken? Want laat ons niet vergeten met wat voor een verschrikkelijk onrechtvaardige situatie we vandaag zitten. We hebben torenhoge energiefacturen voor de gewone man en vrouw in de straat, terwijl bedrijven zoals Katoen Natie grote winsten hebben gemaakt en nog altijd maken op de kap van diezelfde mensen. Dat is dus het fameuze klimaatbeleid van de afgelopen jaren dat is gevoerd door de traditionele partijen. Die zouden zich daar trouwens diep voor moeten schamen. Dat men dat niet heeft kunnen voorzien, getuigt natuurlijk van een waanzinnige domheid.
En hoe wilt u tot slot garanderen – en ik hoop dat u dat wilt en kunt garanderen – dat dat soort beleid van oversubsidiëring zich in de toekomst nooit meer zal voordoen? Want de mensen zijn daar echt kwaad over. En ik geloof toch dat elke politicus ziet hoe onrechtvaardig dat is en hoe dat bij de meeste mensen echt grote frustraties teweeg heeft gebracht.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u hebt in ons een grote medestander om oversubsidiëring aan te pakken. Oversubsidiëring verstoort de markt en zorgt voor onrechtvaardigheid. Het is dus evident dat we dat moeten aanpakken. Dat staat buiten kijf.
Natuurlijk moeten we er ons in het oplossen van een slecht systeem voor hoeden om een ander slecht systeem in de plaats te zetten dat voor bijkomende of andere onrechtvaardigheden zorgt. U hebt een juridische uiteenzetting gegeven die ik voor een deel wel kan volgen, maar waar ik toch nog een aantal bedenkingen bij heb. Kunnen we een onderscheid maken tussen de grote en de kleine parken? Gaan we dat kunnen volhouden? De de-minimisregel geldt immers voor bedrijfseconomische activiteiten, niet voor projecten. En de subsidies zijn natuurlijk wel op projecten geënt. Daar ben ik een beetje bezorgd over.
En hoe zit het dan vooral met de burgercoöperaties en degenen die een park gekocht hebben van de oorspronkelijke eigenaar en die dus niet kunnen genieten, zoals collega Aerts ook al heeft aangehaald, van die grote subsidies en dus eigenlijk maar gewoon aan bedrijfseconomische systemen draaien?
Minister, dat zijn een paar bezorgdheden over de selectiviteit van de maatregel, om niet het kind met het badwater weg te gooien en om geen bijkomende onrechtvaardigheid te installeren. Maar uiteraard zijn wij grote medestander om oversubsidiëring aan te pakken. Het is niet de bedoeling om rijke mensen nog rijker te maken met subsidies, maar wel om meer rechtvaardige en meer duurzame energie in Vlaanderen te krijgen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik denk dat de minister zeer goed heeft benadrukt hoe complex het juridisch is. Ze wenst een degelijk juridisch stuk vast te krijgen, en doet daarvoor ook een beroep op de Raad van State. Collega Aerts vroeg of ook de intercommunales erin betrokken zijn. Om te duiden hoe complex het kan zijn: ik heb deze namiddag, net als een aantal collega’s, een mail gekregen van de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer regio Mechelen (IVAREM), de afvalintercommunale in de regio Lier-Duffel-Mechelen. Zij schrijven letterlijk in hun brief dat ze inderdaad overwinst hebben, en dat ze die gebruikt hebben om hun afvalbeleid te ondersteunen. Dat is nobel. Ze hebben er iets nuttigs mee gedaan. Het was geen winst die naar de bedrijfsleider gegaan is. Anderzijds gebeurt het ondersteunen van het afvalbeleid op basis van de ontvangst uit de groenestroomcertificaten wel op kosten van alle burgers in Vlaanderen. Ik vind het moeilijk om te zeggen dat een intercommunale of zelfs een school daar goede dingen mee doet – en ik kan collega D’Haese daarin volgen – want het is wel verrekend in het elektriciteitstarief. Dat maakt de situatie nog zoveel complexer en zoveel moeilijker. Dan denk ik dat het hier van het allergrootste belang is dat het juridisch advies dat moet worden ingewonnen via de Raad van State en de andere adviezen die dan moeten volgen uitermate robuust moeten zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega’s. Jullie weten dat we de afgelopen maanden redelijk lang naar de regelgeving hebben gekeken, ook naar de verschillende gevallen. Het probleem is dat het onmogelijk is om een aparte behandeling te voorzien voor eender welke sector. Dan maak je juridisch niet-robuuste regelgevingen, die heel snel kunnen worden aangevallen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als je een regelgeving maakt, dan moet ze ook voldoende juridisch robuust zijn. Het was onmogelijk om tussen de verschillende certificaatgerechtigden een onderscheid te maken.
De reden waarom we met de de-minimisregel werken, is dat de particulieren daar niet onder vallen. Collega D’Haese zal het wel beamen. Bij de gezinnen of particulieren is er niemand die kan genieten van meer dan 200.000 euro staatssteun op drie jaar.
Collega Aerts, alle certificaatgerechtigden zijn ondernemers in de zin van het staatssteunrecht. Er is geen sprake van terugwerkende kracht. Er wordt dus geen afbreuk gedaan aan de verleende rechten. Ik denk dat dat ook een belangrijk gegeven is. Dit oversubsidiëringsbeleid kan zich ook niet meer voordoen, gezien we nu ook de kosten van de ondersteuning op de begroting nemen, die heel transparant is. De begroting wordt jaarlijks door iedereen gezien en goedgekeurd in het parlement. We werken ook met een eenmalige investeringspremie voor pv’s. We hebben ook een call met gesloten enveloppes gehad over de meest kostenefficiënte projecten. Voor de rest bouwen we tegen 2025 de exploitatiesteun via groenestroomcertificaten ook volledig af voor wind. De steun voor certificaten voor warmte-krachtkoppeling (WKK) stopt al vanaf 1 januari 2023.
Ik denk dat overwinsten niet dienen om allerlei beleid te ondersteunen: afvalbeleid, school, woonzorgbeleid of wat dan ook. We moeten de elektriciteitsfactuur maximaal ontvetten, om zo de energietransitie te stimuleren. Ik heb ook vaak geluisterd naar jullie tussenkomsten in het parlement. Ik denk dat elke politieke partij er toch van overtuigd is dat we de energiefactuur moeten verlichten, en dat we de zaken die er eigenlijk niet in thuishoren, moeten uithalen. Ik probeer dat zo goed mogelijk te doen, natuurlijk op een consequente manier. Ik probeer regelgeving en regels te vinden op basis waarvan je dat kunt doen. Hier gaat het over staatssteunrecht, en helaas kunnen we geen onderscheid maken naar gelang de certificaatgerechtigden.
De ongeoorloofde uitzondering heeft tot gevolg dat de hele regeling zo in elkaar zit. Ik wil dat ook nog eens benadrukken. Ik denk dat het van belang is dat we juridisch een goede basis hebben. We mogen het gelijkheidsbeginsel ook niet schenden, want we weten dat het decreet wordt aangevochten. Ik zou het decreet ook aanvechten als je opeens tientallen miljoenen euro’s aan subsidies niet meer krijgt. Dat zal dus waarschijnlijk wel gebeuren. Ik denk dat het wel van belang is dat we dan een decreet opstellen dat juridisch zo goed mogelijk in elkaar zit, en dat hebben we nu gedaan. Dit zal nu naar de adviesraden gaan en ook naar de Raad van State. Want ik vind het heel belangrijk dat we ook kijken wat de Raad van State zegt, zodat we kunnen kijken of dit al of niet voldoende robuust is. Ik denk dat we toestanden zoals met de terugdraaiende teller ook wel moeten vermijden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, rond de timing is het mij nog niet helemaal duidelijk, rond het onderscheid wel. En dat is toch een spijtige zaak. Het is absoluut niet de bedoeling dat je via de energiefactuur op die manier scholen of woonzorgcentra gaat ondersteunen. Het is wel zo gebeurd. Ze hebben ook geen pot waaruit ze dat kunnen halen, en het is ook niet weggeschreven naar aandeelhouders. Dat is toch wel een essentieel onderdeel, dus ik hoop dat daar toch nog inspanningen kunnen worden geleverd om ervoor te zorgen dat zij daar niet de dupe van worden.
De heer Aerts heeft het woord.
Wij zijn voorstander van het aanpakken van overwinsten van grote zonneparken. Maar tegelijkertijd moeten we wel waakzaam zijn over alle organisaties die dat te goeder trouw gedaan hebben, die geloofden in het kader van de Vlaamse overheid, en die niet de grote winstenmarges hebben om die dingen nu ineens opnieuw te gaan ophoesten.
De Vlaamse Regering heeft dit kader gecreëerd, en nu komen we daarop terug. Maar als de kleine, goedbedoelde initiatieven daar dan nu op afgestraft worden, met terugwerkende kracht, dan vrees ik dat daar een gigantische negatieve terugval komt, waar we ook het einde nog niet van gezien hebben. Minister, ik hoop dat we alleszins nog goed bekijken hoeveel er nu effectief naar die grote winstparken van bedrijven gegaan is, en hoeveel er naar die anderen gegaan is, zoals woonzorgcentra, lokale besturen, intercommunales, scholen. Zo kunnen we daar duidelijk het onderscheid in krijgen, en kunnen we goed zien dat dit effectief een zinvolle maatregel is, waar we ook het doel mee bereiken dat we met dit decreet willen bereiken.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Wij wachten in spanning af, maar ik moet zeggen: hoe meer we het erover hebben, hoe sceptischer ik word over de uitkomst van dit kluwen. Ik hoor hier ook iedereen herhalen, en terecht, hoe complex het juridisch wel is en hoe moeilijk het wel is, en op sommige vlakken ook onmogelijk om juridisch een onderscheid te gaan maken. Dus nogmaals: ik zie dit zeer sceptisch tegemoet.
De rechtszekerheid die burgers en ook bedrijven verwachten van een overheid, van een Vlaamse Regering, wordt hier eigenlijk gehypothekeerd. Mensen krijgen met dit dossier geen goed beeld van de politiek in haar geheel, en zeker niet van de Vlaamse Regering. Misschien had u vele jaren geleden – u kunt dat opzoeken in de verslagen van het parlement – al naar het Vlaams Belang moeten luisteren, want wij hebben jaren geleden al gewaarschuwd voor dit hele systeem, dit slechte systeem van groenestroomcertificaten. Wij hebben dat nooit, nooit willen invoeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.