Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Op vrijdag 8 juli werd het rapport van Henk Ovink aan de Vlaamse Regering en aan de pers voorgelegd. Het rapport kreeg de titel ‘Weerbaar Waterland’ en moet ons voorbereiden op een nieuwe waterbom.
In het rapport vinden we een tiental aanbevelingen, die de heer Ovink als volgt samenvatte: één, heldere, geïntegreerde en taakstellende waterdoelen: van diverse en vage waterkwantiteitsdoelstellingen naar geïntegreerde waterdoelen; twee, geïntegreerde en adaptieve actieprogramma’s per deelbekken: van een reactieve verzameling aan losstaande sectorale acties naar een uitvoeringsgerichte taakstelling op deelbekkenniveau; drie, water, bodem en klimaat sturen nieuwe rechtszekerheid: van vrijblijvende wateradviezen en onzekere uitvoering naar een robuust en rechtszeker ruimtelijk en uitvoeringskader; vier, driemaal mandaat, van regie tot uitvoering: van een uitvoering afhankelijk van vrijwilligheid en vertraagd door fragmentatie van bevoegdheden naar duidelijke regie; vijf, vier Vlaamse waterwerven: van projectmatige werking naar een permanente sectoroverschrijdende aanpak gericht op uitvoering; zes, een verankerd waterzekerheidsfonds: van jaarlijkse projectbudgetten naar een legislatuuroverschrijdende systeemaanpak; zeven, paraatheid van mensen en infrastructuur: van relatieve onwetendheid naar verhoogde zelfredzaamheid; acht, een cultuuromslag: van individuele risico’s naar maatschappelijke winst; negen, een Vlaams kennis- en innovatieprogramma: van sectorale wetenschappelijke ontwikkeling naar transdisciplinaire en praktijkgerichte innovatie; tien, een grensoverschrijdende aanpak en samenwerking: van een reactieve, afwaarts gelegen regio naar voorloper in Europese hoogwaterbeveiliging.
Dat zijn heel interessante aanbevelingen, maar zoals de heer Ovink zelf zegt: eigenlijk wisten we het al. In een interview in de weekendkrant zei u, minister, dat er een watercommissaris moet komen om alles beter te coördineren en dat er een Blue Deal-decreet moet komen.
Minister, wat is uw reactie op deze aanbevelingen?
Hoe wordt dit advies verder aangepakt? Wat zijn de vervolgstappen nu het advies is opgeleverd?
De grote oproep van de experten is dat het ad-hocwaterbeleid omgezet moet worden in een structureel beleid op lange termijn, de zogenaamde systeemaanpak. Dat lees je eigenlijk in alle tien de aanbevelingen. Welke initiatieven plant u?
Minister, waar doelt u op als u het hebt over de opmaak van een nieuw Blue Deal-decreet? Wat moet daarin staan? Is dit een decreet boven op de wirwar van waterwetgeving, ernaast of in de plaats ervan? Hoe spoort dat met de aanbevelingen van de heer Ovink?
Het beheer van de waterlopen in Vlaanderen is sterk versnipperd. Het panel stelt voor om drie niveaus te mandateren om het overstromingsrisicobeheer in Vlaanderen te regisseren en uit te voeren. Het Vlaamse niveau en het bekkenniveau krijgen een regierol, het niveau van lokale coalities staat in voor de uitvoering. Voor elk van de drie niveaus worden duidelijke resultaatsverbintenissen afgesproken. Hoe zal dit concreet vormgegeven worden? Zal dit georganiseerd worden vanuit de bestaande structuren of wordt er een reorganisatie voorzien?
Een van de belangrijkste aanbevelingen is om meer ruimte voor water te geven, dit gestructureerd aan te pakken en ervoor te zorgen dat dit niet vrijblijvend is. Dat betekent onder meer dat er water-RUP’s (ruimtelijke uitvoeringsplannen) opgesteld moeten worden. Welke water-RUP’s zult u opstellen, minister?
Minister Demir heeft het woord.
Het advies van de heer Ovink werd ons inderdaad bezorgd, we hebben het met veel interesse gelezen. Ik waardeer ook heel sterk dat het advies een zeer integrale benadering bepleit. Veel aanbevelingen bevestigen de principes van de waterbeleidsnota, de Blue Deal en de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. We moeten conform het advies dus verder bouwen op de werking van de voorbije jaren, maar het advies zet het ook nog eens op scherp: het is nu, of te laat.
Daarnaast werken we ook aan een beleidsveldoverkoepelend klimaatadaptatieplan. Dat heb ik u ook eerder gezegd. Dat is zo goed als af, maar nu dit rapport er is, hebben we beslist om het ook nog in het plan op te nemen, samen met het waterbomrapport en de aanbevelingen daarin, om de problemen op een structurele manier aan te pakken. Dat zullen we nu, tijdens de vakantie, verder aanvullen.
Op 1 juli werden ook de stroomgebiedbeheerplannen en de conceptnota ‘De Grote STROOMversnelling’ goedgekeurd. De conceptnota legt onder andere vast dat een juridisch kader wordt uitgewerkt dat de erosieproblematiek structureel aanpakt. Hierbij is er een belangrijke link met de aanbeveling voor het herstel van de sponslandschappen, waarbij het de bedoeling is om neerslagafstroming structureel te vertragen. U weet ook dat er een ontwerp is van de hemelwaterverordening, dat de regelgeving rond het bijhouden, gebruiken en infiltreren van hemelwater verstrengt. Dat werd afgelopen vrijdag goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Ik heb zelf ook al de suggestie gedaan voor een Blue Deal-decreet. Ik vind het als minister belangrijk om ons met de Blue Deal te beschermen tegen droogte en overstromingen, maar eigenlijk zou dat systematisch moeten gebeuren bij het begin van elke legislatuur, met een soort investeringsprogramma. Het gaat over het recurrent maken van de middelen van de Blue Deal, want we moeten Vlaanderen voorbereiden op de extremen en dat zal toch een aantal jaren duren
De aanpak van de versnippering van het waterlopenbeheer is ook een belangrijk actiepunt van het regeerakkoord. Het is ook onze ambitie om hierover een definitieve beslissing te nemen in 2022. Het is evident dat we bij deze beslissing rekening zullen houden met het rapport van de experten. In samenhang hiermee kan ook de uitwerking van de drie niveaus worden geconcretiseerd.
De aanbeveling ‘meer ruimte voor water’ is niet nieuw. We maken met de Vlaamse Regering ook ruimtelijke uitvoeringsplannen voor water op, bijvoorbeeld in het kader van de Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) en het Sigmaplan. Dat moeten we inderdaad blijven doen en zeker ook nog veel meer toepassen om onze valleigebieden en sponslandschappen beter te beschermen. Er zijn ook de signaalgebieden, die ik zal aanduiden als watergevoelige openruimtegebieden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp is de aankondiging van het Blue Deal-decreet eigenlijk een aankondiging van de vastlegging van budgetten. Klopt dat? Het is dus geen nieuw decreet dat een aantal wetgevingen gaat vereenvoudigen, overkoepelen of overstijgen om het waterbeleid gemakkelijker te maken, maar het gaat over budgetten?
Ten tweede, minister, zegt Henk Ovink zelf dat we het eigenlijk al wisten. Hij herhaalt een aantal punten. Het is een goed rapport dat de knelpunten opnieuw blootlegt en een aantal lijnen uitzet. Ik begrijp dus eigenlijk niet goed dat het klimaatadaptatieplan toch opnieuw over de zomer wordt getild – vorige week had u immers gezegd dat het de Vlaamse Regering mogelijk toch nog zou halen –, ondanks het feit dat er eigenlijk niet zo heel veel nieuwe elementen in dat rapport van Ovink staan. Over welke grote aanpassingen gaat het dan?
Ten derde, is het inderdaad belangrijk dat er water-RUP’s worden opgemaakt, u somde er een aantal op. Nog belangrijker is echter dat er zo snel mogelijk watergevoelige openruimtegebieden worden afgebakend. Wel, ze zijn eigenlijk afgebakend, het is dus belangrijk dat de wetgeving wordt uitgerold. Die ligt al sinds 2018 stof te vergaren. Eigenlijk kan die gewoon in voege treden. Mijn vraag is dus heel concreet, minister: wanneer zult u die stap zetten? Henk Ovink zegt in zijn rapport immers dat het zo snel mogelijk moet gebeuren. Het ligt allemaal klaar, waarom neemt u de beslissing om de watergevoelige open ruimte echt te vrijwaren van bebouwing en ook aan te duiden, niet onmiddellijk? Uit analyse blijkt immers dat er nog altijd wordt gebouwd in de watergevoelige overstromingsgebieden, ondanks de vele waarschuwingen en sensibilisering. Zolang we dat in Vlaanderen blijven doen, zolang zullen we eigenlijk geen fundamentele stenen verleggen in de waterproblematiek.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil benadrukken, collega’s, dat de heer Ovink inderdaad heel veel werk heeft gestoken in dit advies, maar ik wil misschien ook wel meegeven dat dat advies natuurlijk ook het resultaat is van een goede samenwerking tussen heel wat experten die we ook in Vlaanderen hebben op het gebied van water. Ik denk dat wat de Blue Deal betreft, de doelstelling moet zijn om de principes ervan duurzamer te maken en te verankeren. Daarnaast denk ik ook wel dat het sowieso nodig zal zijn om daar, ook richting volgende legislatuur, de nodige financiële middelen voor te hebben. We hebben nu de middelen voor deze legislatuur, maar het is natuurlijk de bedoeling om dat ook in de volgende legislatuur te doen. Maar het zal aan de volgende ploeg zijn om daarover te oordelen.
Wat de WORG’s (watergevoelige openruimtegebieden) betreft, weet dat ik die ook zal aanduiden, zodra het instrumentendecreet is goedgekeurd, waarvan ik hoop dat dat ook snel zal gebeuren in het parlement.
Collega Schauvliege, u overdrijft als u zegt dat er nog massaal gebouwd wordt in de signaalgebieden. U hebt die cijfers opgevraagd in tal van schriftelijke vragen. Ik heb daar ook heel duidelijk in uitgelegd dat het meestal gaat over verbouwingen en kleine constructies of wijzigingen aan het reliëf en aan wandelpaden. U moet daar ook wel wat correct in zijn omdat ik u de cijfers heb bezorgd.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik denk dat we nu in een periode van extreme droogte zitten en vorig jaar was er de waterbom. Ik denk dat niemand hier ook maar twijfelt aan de noodzaak om dringend actie te ondernemen om ruimte voor water te voorzien. De twee problemen, droogte en overstroming, zijn twee keer hetzelfde probleem. Ze zijn de keerzijde van elkaars medaille, als ik het zo mag uitdrukken. Ik denk dat niemand hier ontkent dat het belangrijk is om echt actie te ondernemen om ruimte voor water te voorzien.
U kondigt een Blue Deal-decreet aan, maar als ik het goed begrijp, gaat dat Blue Deal-decreet eigenlijk – en u hebt dat nogmaals bevestigd – over budgetten vrijwaren. Budgetten zijn natuurlijk nodig, koken kost geld, maar we hebben een aantal instrumenten klaarliggen die we gewoon niet inzetten. De bouwshift is nog altijd niet beslist; er is een krokusakkoord; er is een lijn uitgetekend, maar de echte wetgeving komt er niet. Henk Ovink zegt dat het echt noodzakelijk is om de watergevoelige openruimtegebieden te vrijwaren, maar dat doen we nog altijd niet.
Er zijn 571 vergunningen verleend op 2 jaar tijd in die watergevoelige openruimtegebieden. Minister, u gelooft toch zelf niet dat dat gaat over verbouwingen. Dat gaat over gebieden waar niet gebouwd mag worden, dat gaat dus niet enkel over verbouwingen, dat gaat over nieuwbouw. Dat gaat ook niet alleen over wandelpaden. Ik geloof dat daar wel eens een wandelpad kan tussen zitten, maar het gaat over bouwen van huizen op plekken waar ze niet thuishoren en wij blijven dat toestaan. Dat moet gedaan zijn. Die regelgeving ligt klaar en ligt sinds 2018 op tafel. U belooft voortdurend dat die er zal komen. Het instrumentendecreet is onderhandeld en ook al zijn we het inhoudelijk totaal niet eens met dat instrumentendecreet, we hebben absoluut tools nodig om die watergevoelige openruimtegebieden te vrijwaren van bebouwing.
Doe dat eerst en zorg ervoor dat al die studies, die zeer waardevol zijn, niet in de schuif belanden, stof liggen te vergaren, want het probleem is urgent. Ik denk dat u niet kunt ontkennen – we zitten vandaag allemaal te puffen en te zweten – dat het heel droog is in Vlaanderen. Vorig jaar was het aan het overstromen, laat ons alsjeblieft niet wachten op een volgende waterbom om dan nog maar eens een studie te bestellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.