Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, eind mei raakte bekend dat de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), niet van plan is om de erfbelasting terug te betalen die onterecht werd geheven op verzekeringsgiften waarbij het overlijden voor 31 december 2016 plaatsvond. Dat is gebleken uit een standpunt van 9 mei 2022, dat werd gepubliceerd op 31 mei 2022. Nochtans zou de Vlaamse Belastingdienst dat kunnen doen op grond van een arrest van het Hof van Cassatie.
Op basis van de interpretatie van de federale administratie werden in het verleden geen successierechten geheven op verzekeringsgiften. Door het schenken van een levensverzekering werd de begiftigde zelf de verzekeringsnemer. Er werden ook schenkingsrechten betaald, en er was dus geen sprake meer van een derdenbeding, waardoor er op de uitkering van de verzekering ook geen erfbelasting meer betaald moest worden. Simpeler gezegd: het was geschonken, dus het moest niet meer vererfd worden.
Maar, in tegenstelling tot die interpretatie van de federale administratie nam VLABEL op 12 oktober 2015 een ander standpunt in, namelijk dat er bij een dergelijke schenking wel sprake blijft van een derdenbeding. Op de uitkering van zo’n verzekeringsgift is volgens VLABEL dus wel degelijk erfbelasting verschuldigd, boven op de reeds betaalde schenkbelasting. Dit standpunt werd op 23 december 2016 decretaal verankerd voor overlijdens vanaf 1 januari 2017. Maar mijn vraag gaat dus over de gevallen voordien.
Drie erfgenamen van een dame die hen in 2013 meerdere levensverzekeringen schonk en overleed op 30 december 2016 contesteerden deze erfbelasting. Ze trokken naar de rechtbank en ook naar het hof van beroep in Gent, met als motivering dat de wettekst over de hele periode onveranderd is gebleven en dat men op grond van het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel kon oordelen dat het standpunt op het ogenblik van de schenking van toepassing was. VLABEL was niet akkoord met het vonnis en stapte naar het Hof van Cassatie, dat de eerdere uitspraak bevestigde.
Ik refereerde er al aan dat in het nieuwe standpunt van 9 mei 2022 VLABEL erkent dat voor sterfgevallen tot en met 31 december 2016 de cassatiearresten van toepassing zijn. Maar het voegt eraan toe: “Voormelde rechtspraak en het daarmee in overeenstemming gebrachte standpunt worden niet aanzien als een nieuw gegeven en kunnen dus geen aanleiding geven tot ambtshalve ontheffing.” Anders gesteld: er wordt niets terugbetaald, en de schenkingsbelasting én erfbelasting zijn van toepassing.
VLABEL baseert zich daarvoor op een artikel in de Vlaamse fiscale wetgeving dat stelt dat een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van jurisprudentie niet als een nieuw gegeven wordt beschouwd. De belastingdienst alludeert erop dat de cassatiearresten een wijziging van jurisprudentie inhouden, wat niet het geval is. De federale fiscale administratie hanteerde immers altijd al het standpunt dat verzekeringsgiften belastingvrij waren. Er zit dus een discrepantie in de visie van de federale en de Vlaamse ambtenaren. Het federale standpunt werd daarin gevolgd door de rechtsleer en de rechtspraak van het hof van beroep in Gent. Dat wordt bevestigd door een aantal specialisten ter zake.
Hoe dan ook mag er mijns inziens van een overheidsinstelling worden verwacht dat zij rechterlijke uitspraken respecteert. Het kan niet de bedoeling zijn dat VLABEL belastingplichtigen verplicht om dure en langdurige gerechtelijke procedures te voeren om te krijgen waar ze recht op hebben.
Mijn vraag, minister, is of u dit dossier kent en daarin een positie hebt, en of u mij wegwijs kunt maken hoe wij ten opzichte van deze casus – of wetgeving – moeten staan?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, ik heb u daarnet gezegd dat ik u een heel kort antwoord zou bezorgen, en dat is eigenlijk gewoon de vraag of we dit ergens in september of oktober kunnen hernemen. Ik krijg die vraag telkens nadat er een antwoord is voorbereid. Het antwoord dat ik heb gekregen, is volledig juist, maar ik wil me daar verder over informeren. Ik weet dat er voor de vragen van de parlementsleden altijd hier en nu een oplossing moet zijn maar het lijkt me beter om dit eens van dichtbij te bekijken. U bent trouwens ook jurist dus u weet dat het niet altijd even eenduidig en gemakkelijk is. Ik zou dan ook graag tijd krijgen om daar eens door te gaan. Voor mijn part mag die vraag opnieuw worden gesteld in september of oktober of vroeger, als we tijdens de vakantie moeten samenkomen – u weet dat we daar geen enkel probleem mee hebben, mijnheer Rzoska – maar ik wil graag wat meer tijd om dit samen met de administratie van dichterbij te bekijken.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot wat u zou vermoeden van de parlementsleden, ben ik in elk geval een parlementslid dat gerust op lange termijn durft te denken. Ik vind het dus zeker geen probleem dat u zegt dat u die vraag, die een algemene vraag is en dus niet is gesteld naar aanleiding van één problematiek binnen de fiscale wetgeving, terdege en grondig wilt bekijken om dan met een misschien nog meer onderbouwd antwoord naar het parlement te komen, ware het niet dat ik daarvoor mijn namiddag in deze commissie spendeer, maar dat hoeft niet in het verslag. (Gelach. Opmerkingen)
We zullen dat op lange termijn bekijken, minister.
Mevrouw Smeyers, u overlegt het beste met de minister over hoe we verdergaan. Eventueel kunt u nu uw vraag schriftelijk herwerken en ze opnieuw stellen tijdens een volgende vergadering. Maar aangezien we de vraag om uitleg hebben behandeld, is ze eigenlijk afgehandeld. (Opmerkingen van Sarah Smeyers)
U zult ze dus opnieuw moeten indienen. De beste manier om tot uitsluitsel te komen voor deze casus, lijkt me om de vraag alsnog schriftelijk in te dienen waarbij de minister ook een termijn heeft om het antwoord te geven. Vervolgens kunt u in september uw vraag om uitleg opnieuw indienen. (Opmerkingen van Sarah Smeyers. Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
De minister zegt dat hij er ook heel graag over wil debatteren. Als u uw vraag dus opnieuw stelt, en een komma anders zet, dan zal ik in gedachten houden dat u vandaag eigenlijk geen inhoudelijk antwoord hebt gehad.
Ik zal u daar dan ook nog eens attent op maken wanneer ik die vraag indien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.