Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, het is de eerste maal dat ik op bezoek ben in deze commissie. Mijn biotoop is de commissie Welzijn waarin ik de thematiek rond personen met een handicap opneem. Vandaag maak ik het bruggetje naar deze commissie.
Eind mei bracht de krant het verhaal van een jonge man met een ernstige vorm van autisme, die na problemen tijdens zijn vrijwilligerswerk en na een schietincident gearresteerd werd door de politie. Het parket besliste om hem te laten opnemen in het arresthuis in Antwerpen. Na een incident met een cipier zou hij in een isoleercel zijn geplaatst. Toen het bericht in de krant kwam, verbleef hij daar al drie weken en was zijn familie radeloos.
Dit las ik in de krant en ik ben dan ook gaan kijken naar het filmpje over de arrestatie, dat toen circuleerde op sociale media. Zowel het krantenartikel als het filmpje deden me de wenkbrauwen fronsen over hoe er met mensen met autisme wordt omgegaan, het optreden tijdens de arrestatie en het opsluiten in de gevangenis.
Ondertussen zijn we een maand verder na het indienen van deze vraag en weet ik dat deze jongeman in vleugel F in de Begijnenstraat was opgenomen en dat dit de vleugel is voor mensen met psychiatrische problemen. Hij had een sobere cel met enkel televisie en toilet. Ik kreeg ook informatie van binnenshuis, van de directeur over de manier waarop hij werd opgevangen. Ik denk dat dat wel oké was. Ik zal niet vermelden hoe dat allemaal concreet is gebeurd, maar uit wat ik heb gelezen, denk ik dat het echt wel oké was en dat men heeft proberen te doen wat mogelijk was en zo goed mogelijk heeft proberen om te gaan met de familie.
Tijdens deze vraag om uitleg wil ik me niet focussen op de vraag of de media correct zijn geweest in hoe de situatie naar buiten werd gebracht. Ik laat dat voor wat het is.
Vanuit mijn interesse voor mensen met autisme, hun problematiek, hun omgeving, hun zoeken naar een plaats in onze samenleving deed ik wat opzoekingswerk en zo kwam ik terecht bij het Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden 2020-2025. Dat stelt in operationele doelstelling 3.2: “ We investeren in de detectie van en het aanbod voor gedetineerden met een psychische en/of psychiatrische problematiek”. Hierbij gaat ook aandacht naar autismevriendelijke gevangenissen.
Krijgen politiemensen en gevangenispersoneel voldoende opleiding in het omgaan met mensen met autisme zodat een goede aanpak deze escalatie kan voorkomen?
Waarom wordt in situaties als deze niet onmiddellijk een beroep gedaan op de justitiële dienstverlening in de gevangenis?
Is er na het autiproject – dat heb ik in uw beheersplannen kunnen terugvinden – in West-Vlaanderen een actieplan opgemaakt? Waarom werd hier geen gebruik van gemaakt?
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb helaas niets te zeggen over alles wat met opleiding van politiemensen en gevangenispersoneel te maken heeft. Dat moet u aan uw collega's die in de Federale Regering zitten, vragen. Ik vind het wel belangrijk dat ze de nodige opleiding krijgen.
Toen ik staatssecretaris voor Gelijke Kansen was, heb ik bijvoorbeeld opleidingen voorzien inzake seksueel geweld. Het is heel belangrijk dat zowel politiemensen als gevangenispersoneel opleidingen krijgen over hoe om te gaan met mensen met een handicap en breder ook met mensen met autisme. Dat vraagt een heel specifieke aanpak. Ik steun zeker die vraag, maar u moet zich daarvoor wenden tot de federale collega's. Ik kan veel doen, maar ik kan me moeilijk moeien met wat zich daar afspeelt.
Ik zal eerst meegeven hoe ik ernaar kijk. De gevangenissen vandaag zijn gewoon geen plek om mensen met zo’n zware psychische en psychiatrische problematiek op te vangen en te behandelen. Deze mensen horen thuis in gespecialiseerde centra. Ik denk ook aan de problematiek van internering. Ook daar zien we dat mensen geïnterneerd moeten worden, maar dat ze helaas, omdat daar geen plaats is, in gevangenissen terechtkomen, terwijl ze daar eigenlijk niet thuishoren. Bij het verlaten van de gevangenis staan ze er meestal nog slechter voor dan ervoor. Dit zijn zaken die ik al meermaals heb meegegeven aan minister Van Quickenborne en minister Vandenbroucke. Op het vlak van internering zijn we nu met het federale niveau aan het kijken wat er nog kan gebeuren.
De forensisch psychiatrische centra zouden moeten worden opengesteld voor gedetineerden met psychische en psychiatrische problematieken zodat ze daar de nodige zorg kunnen krijgen en er op maat gewerkt kan worden aan recidivebeperking en re-integratie. Met de Vlaamse hulp- en dienstverlening is dit voor deze doelgroep met de huidige infrastructuur van de gevangenissen quasi onmogelijk. Wanneer bovendien iemand, zoals de jongeman in kwestie, quasi 24 uur op 24 uur in de isoleercel verblijft, is het voor de diensten praktisch onmogelijk om de nodige begeleiding en hulp te voorzien.
Gelukkig kan hij sinds twee weken geleden terecht in een zorginstelling, waar hij wel een enkelband draagt en dus constant gemonitord wordt. Daar krijgt hij de nodige zorg voor zijn problematieken. Uiteraard loopt het gerechtelijk onderzoek intussen verder. Hij kan er ondertussen wel terecht, maar we weten allemaal dat er nog andere jongens in dezelfde situatie verkeren.
Om terug te komen op uw tweede vraag rond de dienstverlening in de gevangenissen: er is een coördinatie van de hulp- en dienstverlening in de gevangenissen. Voor meer info over het concrete aanbod dat de jongeman kreeg, moet ik u doorverwijzen naar mijn collega bevoegd voor Welzijn, want de acties die opgenomen zijn in het strategisch actieplan hulp- en dienstverlening vallen onder de bevoegdheid van mijn collega bevoegd voor Welzijn.
Wat de sensibilisering van het gevangenispersoneel rond de problematiek van autisme betreft, zijn – daar heb ik al naar verwezen – de federale ministers aan zet. Ik hoop dat ze hier werk van maken want dat is broodnodig.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Onlangs mochten we het verslag van het Rekenhof over hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in onze mailbox ontvangen. De instelling in de Begijnenstraat in Antwerpen is een arresthuis, dus een gevangenis met beklaagden die zijn opgesloten in afwachting van hun proces. Volgens het rapport van het Rekenhof blijken ze het vrij goed te doen. Wat me wel opviel in het rapport, was dat er niets specifieks instond over autisme, geen woord.
De man in kwestie verblijft momenteel dus niet meer in de gevangenis maar in een zorginstelling. Hoe komt het dat hij initieel door de onderzoeksrechter of het parket, ondanks zijn problematiek, toch in een arresthuis geplaatst is? Was er geen tijd om een zorginstelling te zoeken? Was er geen plaats of geen geschikte voorziening? Heeft de rechter rekening gehouden met zijn beperkingen?
Ik meen uit uw antwoord op te maken dat alles wat concrete hulp- en dienstverlening betreft de bevoegdheid is van minister Crevits. Dan heb ik een concrete vraag. In welke mate overleggen jullie daarover met elkaar? Hoe zit het met de verhouding, de verantwoordelijkheid van u ten opzichte van de domeinen van minister Crevits?
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil kort inpikken op dat verslag van het Rekenhof. Wij hebben dat ook bekeken en ik heb begrepen dat het in oktober in deze commissie besproken zal worden. Heel veel van de opmerkingen in dat verslag gaan over het vorige beleid.
We hebben afgesproken dat elke minister betrokken wordt bij dat plan rond de hulp- en dienstverlening in de gevangenissen. Er zitten acties in van het domein Onderwijs, van mijn beleidsdomein, Justitie, maar ook van Welzijn. Die hulp vanuit Welzijn is natuurlijk het belangrijkste. Alle ministers hebben dus hun input gegeven en acties laten opnemen. Zij moeten die acties ook verder uitrollen en blijven daar zelf bevoegd voor. Volgend jaar volgt er een evaluatie van dat actieplan, dat we eerst in de regering zullen bespreken en vervolgens waarschijnlijk in het parlement.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik heb al heel veel geleerd door deze vraag en uw antwoord daarop. Als we één les uit deze casus moeten leren, is het dat de onderzoeksrechters of het parket geen zwakbegaafde autistische jongeren in een overbevolkte gevangenis moeten zetten. Ik denk dat dat de les moet zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.