Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Flanders Make heeft een versnellingsprogramma voor end-to-enddigitalisering gelanceerd. De Vlaamse Regering maakt hiervoor 11 miljoen euro vrij uit de Vlaamse Veerkracht-middelen. Het programma ondersteunt zes Vlaamse bedrijven, namelijk Vandewiele, Picanol, Atlas Copco, CNH, Crops en Sabca, in de digitalisering van hun bedrijf in vijf jaar tijd.
De doelstelling van de end-to-enddigitalisering is om alle processen op elkaar af te stemmen, gaande van productontwerp tot productiecontrole en -sturing. Het gaat dus niet om een loutere automatisering met één aspect binnen de productieketen.
Het programma moet van hen voorbeeldbedrijven maken voor de hele sector van de maakindustrie. Andere productiebedrijven krijgen de kans om te leren uit het project. Hun toekomst zal immers competitiever en digitaler zijn en moet verder verduurzamen.
Minister, ik heb daar nog een paar vragen bij.
Wanneer is voor u het versnellingsprogramma voor de digitalisering van de Vlaamse bedrijven geslaagd?
Op welke manier kwam de keuze voor de zes bedrijven tot stand?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de bedrijven gebruik maken van technologie die in Vlaanderen of in Europa wordt ontwikkeld?
Tot slot, krijgen andere productiebedrijven de kans om tijdens het programma kennis te nemen van de tussentijdse resultaten? Zo ja, op welke manier wilt u die andere bedrijven hiertoe motiveren of stimuleren?
Minister Brouns heeft het woord.
Voor mij is het acceleratorprogramma van Flanders Make geslaagd als de doelstellingen die Flanders Make vooropstelt, ook effectief gerealiseerd worden. Het gaat om de volgende doelstellingen:
Als de key performance indicators (KPI’s) gedefinieerd door de pilootbedrijven worden behaald op het einde van het project. Dat is februari 2026. De KPI’s gaan over duurzaamheid, veerkracht en competitiviteit, en werkbaar werk, en dit alles conform de globale doelstellingen van het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Als de deelnemende pilootbedrijven met de hulp van toekomstgerichte investeringen in digitale productiepilootlijnen meerwaarde creëren voor een duurzame economie.
Als de deelnemende pilootbedrijven effectieve O&O-samenwerkingen (onderzoek en ontwikkeling) met leveranciers kunnen realiseren waarbij ze samen digitale bouwblokken ontwikkelen binnen een ecosysteem met in belangrijke mate kmo’s, en dat op basis van gelijklopende behoeften van de pilootbedrijven.
Als bestaand onderzoek van Flanders Make effectief aangewend wordt en de onderzoeksinfrastructuur van Flanders Make aangepast wordt naar de laatste stand van de techniek op basis van de noden van de deelnemende pilootbedrijven en de Vlaamse maakindustrie. Tot daar de doelstellingen.
Op welke manier kwam de keuze tot stand voor de zes bedrijven? Het betreft een projectvoorstel met een coördinerende rol voor Flanders Make met zes pilootbedrijven en hun leveranciers. De selectie wordt door Flanders Make als volgt onderbouwd: de beleidsfocus ligt op HMLV-bedrijven (high-mix, low-volume) uit de maakindustrie met opportuniteiten op het vlak van end-to-enddigitalisering om concurrentieel te blijven.
Er werd gezocht naar een goede spreiding over verschillende sectoren: vier klassieke toonaangevende maakbedrijven – Picanol Group, Vandewiele, Atlas Copco en CNH Industrial – werden aangevuld met twee bedrijven – Sabca en Crops – uit andere sectoren waar de meeste uitwisseling en synergieën te verwachten vallen. Die beide bedrijven produceren in batches, waarbij traceerbaarheid dus cruciaal is. Traceerbaarheid wordt steeds belangrijker voor de meeste maakbedrijven in Vlaanderen.
Om synergieën te realiseren zijn gelijkenissen qua noden en digitaliseringsplannen van de deelnemende bedrijven van belang. Tussen de meeste van de deelnemende bedrijven waren er reeds gekende samenwerkingsvormen. De manier van aanpak laat dankzij de rol van toeleveranciers een spreiding van de ontwikkelactiviteiten toe over heel Vlaanderen en Europa.
De accelerator, en ook de daarmee gepaard gaande overheidssteun, is specifiek en alleen gericht op pilootbedrijven en technologieleveranciers die respectievelijk werkzaam zijn in Vlaanderen en Europa. Injectie van bestaande kennis en onderzoeksresultaten van Flanders Make maakt deel uit van het project. Vlaamse en Europese leveranciers gaan mede op basis van deze injectie de nodige digitale bouwblokken ontwikkelen voor de toepassing in de verschillende pilootlijnen.
Andere productiebedrijven zullen de kans hebben om kennis te nemen van tussentijdse resultaten via marktwerking en valorisatie en disseminatie.
Ten eerste zullen de leveranciers zo snel mogelijk succesvolle resultaten verder willen verkopen aan derden en zullen dan ook vooral die bouwblokken ontwikkelen die zinvol zijn voor andere bedrijven. Ze moeten immers voorfinancieren en een deel van de ontwikkeling, dat is 40 procent of meer, zelf bekostigen. Deze marktwerking is dan ook een belangrijke katalysator om de digitalisering in Vlaanderen te kunnen versnellen.
Ten tweede is het delen van de resultaten expliciet voorzien als een apart werkpakket in het project. Binnen dat werkpakket zullen Flanders Make en potentiële partners de gerealiseerde innovaties op de verschillende pilootlijnen en de generieke leeraspecten naar de bredere industrie valoriseren en dissemineren. De valorisatie en disseminatie zullen plaatsvinden zodra het project de geplande functionaliteiten effectief kan aantonen. Disseminatie zal dan ook vooral gebeuren in het laatste werkjaar van het acceleratorproject. Deze geplande disseminatie omvat de organisatie van workshops, bezoeken aan de pilootlijnen, het schrijven van artikels in tijdschriften en het verspreiden van een film over de projectresultaten met getuigenissen uit de industrie.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor uw antwoord. Ik denk dat het een zeer zinvol versnellingsprogramma is, vooral vanwege het feit dat het de hele breedte van de digitalisering gaat bekijken en dat het niet enkel focust op louter één aspect, wat je toch nog vaak ziet bij heel wat bedrijven in onze regio. Het is dan ook een zeer goede zaak dat die grondige versnelling er komt. Ik denk dat het bedrijven uit de maakindustrie zal toelaten om eigenlijk nog meer op maat van de klant te gaan werken, nog meer in de lage volumes, en om de producten te gaan produceren die klanten echt nodig hebben.
We hebben, ondertussen een jaar geleden, ook een aantal hoorzittingen gehad over wat digitalisering ook doet richting tewerkstelling. Ik denk dat er ook heel wat kansen zaten in het feit dat je echt kunt focussen op dat maatwerk voor een aantal bedrijven via onze maakwerkbedrijven. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft dat ook aangegeven. Het lijkt me zeer nuttig dat daar een goede versnelling in komt.
Ik zit zelf nog met twee vragen daarbij. Ten eerste is het natuurlijk belangrijk dat we veel bedrijven daarin mee krijgen, dat die zes pilootbedrijven effectief piloten kunnen zijn om andere bedrijven ook mee te nemen. Ik hoor vooral dat u antwoordt dat de kennisdeling in het laatste jaar is voorzien. Dan ga ik ervan uit dat dat 2025 is. Vandaar mijn vraag: ik denk dat het zeer belangrijk is dat die bedrijven vroeg genoeg kennis kunnen nemen van waar andere bedrijven ook mee bezig zijn. Het is meestappen in dat denkproces dat vaak van groot belang is om die digitalisering tot een succes te maken.
Ten tweede, er zijn nog een aantal andere bedrijven die de noodzaak wel inzien van digitalisering maar die eigenlijk voorop op een aantal delen van processen gaan focussen in plaats van een globaal digitaal plan te maken. Mijn vraag is de volgende, minister: hoe wilt u ervoor zorgen dat nog meer bedrijven een globaal digitaal plan voor hun bedrijf maken?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat het tijdstip waarop inderdaad de kennis gedeeld wordt, het liefst zo vroeg mogelijk komt. Maar dat is natuurlijk een beetje een inschatting van het ogenblik waarop het kan. Maar dat is, wat mij betreft, zo vroeg mogelijk. Bedrijven moeten natuurlijk voldoende kennis opgebouwd hebben om te kunnen delen. Die digitalisering en dat maatwerk ondersteunen is effectief belangrijk voor de competitiviteit. Flanders Make heeft sowieso een heel brede valorisatiestrategie dus we hebben daarvoor zeker ook de kmo-aangroeisubsidie voorzien om inderdaad daar meer aandacht aan te schenken dan vandaag het geval is.
De heer De Roo heeft het woord.
Dat volstaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.