Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Collega’s, mevrouw Van den Bossche is haar stem kwijt. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits. Gelach)
Ze heeft wel een tolk meegebracht die de vraag in haar plaats zal stellen, en ook de nodige kritiek zal geven op de minister. (Gelach. Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ik geef het woord aan Thijs Verbeurgt, die namens mevrouw Van den Bossche het woord zal voeren.
Op donderdag 30 juni publiceerde Het Laatste Nieuws een artikel waar werd ingegaan op de luchtkwaliteit in de Vlaamse woonzorgcentra. Daaruit bleek dat tot op heden slechts 218 van de 823 Vlaamse woonzorgcentra hadden deelgenomen aan proefmetingen inzake luchtkwaliteit. De meeste resultaten van die meting zaten onder de alarmdrempel van 900 parts per million (ppm), maar deze bevatten weinig context over waar en op welk moment van de dag die metingen genomen waren, of over welke maatregelen precies van toepassing waren.
Ook wordt vermoed dat het vooral de woonzorgcentra zijn die goed scoren op ventilatie en/of het belang ervan erkennen, die hebben deelgenomen aan de meetproef. Tegelijk stelde Het Laatste Nieuws vast dat Zorginspectie nog niet controleert op luchtkwaliteit of ventilatie. Evenmin zou de Vlaamse overheid zicht hebben op welke woonzorgcentra beschikken over ventilatie en over luchtreiniging, en welke woonzorgcentra zich op dit punt in een precaire positie bevinden.
Nochtans heeft de coronacrisis met enkele heel schrijnende voorbeelden aangetoond dat woonzorgcentra enorm kwetsbaar zijn voor dergelijk virus, en dat voldoende aanvoer van verse lucht belangrijk is om de impact die superverspreiders of superverspreiderevenementen kunnen hebben, te mitigeren. Hoe het ook zij: over de precieze bijdrage van luchtkwaliteit, ventilatie en luchtfiltering zullen we pas binnen jaren volledige zekerheid hebben. Dat is helaas een realiteit wanneer we omgaan met een nieuw – of relatief nieuw – virus.
Maar in de ruime twee jaar dat dit virus onder ons is, zijn er al een dozijn manieren ontwikkeld om het te detecteren, zelfs tot op niveau van de variant. We hebben goede vaccins. We hebben relatief succesvolle curatieve behandelingen. In die zin is het wraakroepend dat we op de plaatsen waar de meest kwetsbare Vlamingen samen verblijven, nog geen enkel idee hebben van welke ruimte het virus daar in de binnenlucht krijgt.
En risico's die niet gekend zijn, zijn ook bijzonder moeilijk te ondervangen, terwijl op dit moment het coronavirus opnieuw wat meer actief is in de samenleving, toekomstige golven niet uit te sluiten zijn en er geen enkele maatregel op zich absolute veiligheid biedt. Zoals herhaaldelijk bepleit door de experten en de voormalige coronacommissaris, is de beste strategie tegen covid er een die verschillende maatregelen combineert in functie van dat risico.
Luchtkwaliteit is zo'n maatregel waarvan we weten dat die werkt en thuishoort in zo'n strategie. Er zijn zelfs maatregelen inzake ventilatie opgelegd aan verschillende sectoren in de samenleving. Maar in de woonzorgcentra, waar de meest kwetsbaren verblijven, lijkt men het zelf te moeten uitzoeken.
Minister, daarbij heb ik de volgende vragen.
Welke betekenis geeft u aan de terughoudendheid van woonzorgcentra om deel te nemen aan de studie? U stelde in uw reactie op het artikel dat elk woonzorgcentrum nu een screening zou doorlopen inzake luchtkwaliteit. Op welke termijn zal deze voltooid zijn, en op welke elementen wordt juist gescreend? Zullen deze screenings toelaten om voor elk van de Vlaamse woonzorgcentra een risicoprofiel te maken inzake luchtkwaliteit? Zal de Vlaamse Regering op basis van de uitkomst van die screenings snelle en gerichte ingrepen doen op plaatsen die onontbeerlijk zijn voor de uitbating van het woonzorgcentrum maar tegelijk heel slecht scoren qua luchtkwaliteit, zoals een slecht geventileerde refter of een slecht geventileerd kapsalon?
Zijn er op dit moment binnen het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) kredieten voorzien voor investeringen in ventilatie? Zo neen, zult u daar een kader voor voorzien, en op welke termijn mag de sector dit verwachten? Zal Zorginspectie luchtkwaliteit of de aanwezigheid van ventilatie en luchtreiniging ook opnemen als onderdeel van de routine-inspecties in woonzorgcentra?
Tot slot, zijn er bij de Woonzorglijn al klachten binnengekomen over luchtkwaliteit in woonzorgcentra? Zo ja, welk gevolg werd daaraan gegeven?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer de tolk en mevrouw de collega. Ik zal zelf antwoorden op de vraag.
Eerst en vooral wil ik me aansluiten bij de wijze woorden van collega Van den Bossche, die naar verschillende experts verwijst en stelt dat de beste strategie om het coronavirus te verslaan erin bestaat om een aantal maatregelen te combineren. Het werken aan een betere luchtkwaliteit, en dus het stimuleren van ventilatie en het nemen van de juiste maatregelen met het oog op een goede ventilatie, zeker in onze zorg- en welzijnsinstellingen en in het bijzonder in onze woonzorgcentra, is belangrijk. Voorzitter, in die zin ben ik niet zo gelukkig met de zaal waarin we zitten. Dit is bij uitstek mijn minst favoriete zaal, want als je met veel mensen in een klein zaaltje zit, is dat slecht voor zowel mijn als uw luchtcirculatie. Het venster staat wel open, maar er zijn toch ook grotere zalen. Dit is een persoonlijke quote.
Wat de studie en de proefmetingen inzake luchtkwaliteit door de deelnemende woonzorgcentra betreft, wil ik eerst benadrukken dat de meetweek van 21 februari tot 25 februari 2022 niet het doel had een wetenschappelijk onderbouwde en representatieve analyse van het ventilatiegedrag te maken. Het doel was om woonzorgcentra te sensibiliseren over hun eigen ventilatiegedrag en een selectie te kunnen maken van de woonzorgcentra die in aanmerking komen voor een gratis ventilatiescan omdat ze minder goede resultaten hebben. Op basis van de resultaten kan dan ook worden bekeken of CO2 -zelfmonitoring in aanmerking komt als kwaliteitsindicator voor de zorg.
Vermoedelijk is een van de mogelijke redenen van terughoudendheid om deel te nemen het concreet registreren van de resultaten van alle metingen via het dataplatform voor zorg. Dat kan een drempel zijn geweest. Het was een heel drukke periode voor de woonzorgcentra, en voor sommigen zorgde het feit dat de resultaten dan ook nog eens tijdig moesten worden doorgeven voor te veel planlast.
Toch heeft 26,4 procent van alle woonzorgcentra, 218 op 823, deelgenomen. In totaal werden bijna 6000 metingen uitgevoerd. U hebt de resultaten gezien: 92 procent van het totaal aantal metingen blijft onder de 900 ppm (parts per million) CO2 en 98 procent onder de 1200 ppm CO2. Iets meer dan de helft heeft minstens één meting hoger dan 900 ppm. De meeste overschrijdingen doen zich voor in de gemeenschappelijke eet- en leefruimte. In deze groep van lichte overschrijdingen heeft een op de zeven minstens één meting hoger dan 1200 ppm. Dan zijn de resultaten. Dat is de reden van mijn terughoudendheid en meteen ook het antwoord op uw eerste vraag.
Ik kom tot uw vraag over mijn reacties. Het klopt dat alle 218 woonzorgcentra die deelnamen aan deze CO2-meetweek nu een gratis ventilatiescan krijgen. De pilootfase is volop lopende. In september wordt die afgerond. In het najaar kunnen de scans in alle andere woonzorgcentra starten.
De prioriteit gaat eerst naar die woonzorgcentra waar de CO2-concentraties minstens bij één registratie boven de 1200 ppm lag. We dienen uiteraard ook rekening te houden met de beschikbare capaciteit bij de geselecteerde en gespecialiseerde studiebureaus.
Ik geef er graag wat achtergrondinformatie bij. Het gaat hier om een relatief technisch en complex onderzoek. Het agentschap Zorg en Gezondheid geeft aan dat de laatste ventilatiescan geruime tijd later dan vandaag zal plaatsvinden, net omdat het vrij complex is om dat heel grondig te doen.
Maar ondertussen zitten we niet stil. De woonzorgcentra kunnen aan de slag met de richtlijnen en tips die je kunt terugvinden op www.zorg-en-gezondheid.be.
De ventilatie is veelal casusspecifiek – afhankelijk van het gebouw dus, dat merken we hier trouwens ook – en ook lokaal georiënteerd. Ik wil onderstrepen dat er daarom wat mij betreft ook een grote verantwoordelijkheid ligt bij de woonzorgcentra zelf om dit op te nemen, op eigen initiatief en in samenwerking met een technisch bureau.
Het doel van de scan is: een inventarisatie van de voorzieningen, een goed plan met het benodigde ventilatiedebiet, een beschrijving van het type ventilatiesysteem dat nodig is, gedetailleerde investeringskost van het benodigde ventilatiesysteem en advies en aanbevelingen op maat. Alles wat je dan hebt, is de aanzet voor een concreet ventilatieplan.
Dat alles maakt deel uit van een breder kwaliteitskader over ventilatie in woonzorgcentra dat momenteel wordt ontwikkeld door het agentschap Zorg en Gezondheid, het Vlaams Energiebedrijf en het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Naast die praktijkgerichte scans zal er ook een kwaliteitshandboek worden opgesteld met richtlijnen rond ventilatie in woonzorgcentra. Er komt ook een leidraad of draaiboek om woonzorgcentra te helpen een ventilatieplan op maat te maken.
Wat uw derde vraag betreft, zal door de gerealiseerde ventilatiescan in de eerste plaats het woonzorgcentrum zelf snel zicht krijgen op de risico’s met betrekking tot ventilatie in de eigen infrastructuur. Er bestaan daar al veel tools en sensibilisatiematerialen voor. Je kunt al zelf – al is dat niet zo grondig – goed je toestand bekijken en proactief aan de slag gaan.
Binnenlucht omvat trouwens meer dan virussen alleen. Ouderen reageren ook gevoeliger op verschillende luchtpolluenten zoals ozon of fijne luchtdeeltjes. Bij hoge concentraties in de binnenlucht kunnen die polluenten oog- en ademhalingsirritaties en geurhinder veroorzaken. Dus als je onvoldoende ventileert, kunnen die polluenten zich opstapelen, ook in de binnenlucht. Om maar mee te geven dat het, als je er een keer mee begint, toch wel iets omvangrijker is dan gewoon een metertje zetten of het raam openzetten. Daarom voert onze partnerorganisatie Milieugezondheidszorg op dit ogenblik een volledige analyse uit, waarvan we ook de resultaten verwachten, met betrekking tot de algemene binnenluchtkwaliteit in woonzorgcentra.
Collega’s, ik weet niet of iedereen dat eigenlijk weet, maar in mijn vorige bevoegdheid Wetenschapsbeleid heb ik aan de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) de opdracht gegeven om een technische studie uit te voeren over luchtzuivering en ventilatie. Ik heb dat eigenlijk gedaan in opvolging van jullie resolutie, die in het parlement is goedgekeurd, over ventilatie naar aanleiding van de coronacrisis. In de technische onderzoeksset zitten een aantal scholen, kinderdagverblijven en één woonzorgcentrum. Op dit ogenblik zijn er nog geen definitieve resultaten, maar er volgen nu in de maand juli nog een aantal technische metingen. De afronding van de studie wordt na de zomervakantie verwacht, vermoedelijk in september of oktober. Er zijn wel al eerste tussentijdse resultaten, waar dus ook de kabinetten in zitten, professor Van Ranst zit in de stuurgroep, en ook professoren van de Universiteit Antwerpen en de UGent. Professor Blocken van de KU Leuven heeft zich teruggetrokken. Zoals ik al zei, wordt de afronding van de studie verwacht in september
Je hebt al een aantal preliminaire conclusies daar, maar er komt dus een definitieve studie. Ik geef jullie mee wat we voorlopig al hebben. CO2-sensoren met kleurindicator kunnen helpen. Ik weet niet of u dat kent. VITO heeft zo’n huisje dat je plaatst in de ruimte, en dan krijg je een groene of een rode kleur. Ik heb zo’n huisje al eens uitvoerig getest, en dat werkt zeer goed. De geluidsproductie is een aandachtspunt, want dat is aanleiding voor het uitschakelen of voor het kiezen voor een lager luchtdebiet. Bij luchtzuivering wordt geluidsproductie ervaren als hinder voor de spraakverstaanbaarheid, dus ook hinder voor de mensen in een woonzorgcentrum, wat dan leidt tot het afzetten van dat systeem. Dat is heel vervelend: dat als je dat plaatst, het dan afgezet wordt.
Wat de eenmalige testen betreft, is men het nog niet eens over de doeltreffendheid van die luchtzuivering om het virus uit de lucht te verwijderen. Maar wat wel algemeen blijkt, is dat het inzetten op een actieplan voor woonzorgcentra, zeker in de gemeenschappelijke delen, nuttig is omdat eenvoudige scans tot suggesties voor eenvoudige ingrepen kunnen leiden. Maar alles wat ik hier zeg, collega’s, over woonzorgcentra, geldt wat mij betreft ook voor kinderdagverblijven, omdat daar natuurlijk ook veel kleintjes op één ruimte zitten.
Wat uw specifieke vraag naar de toekomst betreft, collega Van den Bossche, kan ik ook nog melden dat wij op dit ogenblik aan het kijken zijn of wij een bepaalde set maatregelen in het subsidiëringssysteem van het VIPA zouden kunnen steken. Ik moet daar sowieso mee naar de regering, als ik dat doe. Maar er zijn wel wat opportuniteiten, bijvoorbeeld voor zalen waar grote groepen samenzitten. Daar zou minstens die aanwezigheid van zo’n CO2-sensor met een kleurenindicator verplicht kunnen worden. Er is ook een federaal regelgevend initiatief dat loopt rond de ventilatieverplichting, maar zoals al gezegd: wat ik zeg voor woonzorgcentra, geldt ook voor kinderdagverblijven. Ik denk dat we een beetje op hetzelfde niveau moeten werken.
Wat de vierde vraag betreft: naast de rol die de overheid moet spelen op het vlak van sensibilisering en handhaving, blijft er voor mij de individuele verantwoordelijkheid van elk woonzorgcentrum om te werken aan een goede luchtkwaliteit. U weet dat dit ook een erkenningsvoorwaarde is. Sinds 1 januari 2017 gelden de geactualiseerde erkennings- en infrastructuurvoorwaarden. Ik citeer uit het uitvoeringsbesluit: “in alle lokalen moeten de verwarming, ventilatie en verlichting aangepast zijn aan de bestemming van het lokaal”. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) vervolgt: “De binnenluchtkwaliteit is van essentieel belang bij steeds beter geïsoleerde gebouwen. Speciale aandacht moet hierbij gaan naar kwetsbare groepen, zoals kinderen en ouderen, die bovendien vaak veel van hun tijd binnenshuis doorbrengen.”
Er zijn op dit ogenblik diverse handvatten en tools die de woonzorgcentra toelaten om zelf een goede risico-inschatting te maken, ook van het ventilatiegedrag. Zoals ik zei, zijn er de aanbevelingen van de Taskforce Ventilatie. Het gebruik van aanbevelingen om de ventilatie in een woonzorgcentrum te evalueren kwam aan bod in een infosessie. U vindt alle resultaten op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid. Alles is verzameld op een webpagina met als titel ‘Ventileren en Verluchten tegen COVID-19 in je woonzorgcentrum’. Er was in 2021 de subsidie als compensatie voor ventilatiemaatregelen en zelftesten voor erkende woonzorgcentra. Voor ondersteuning rond ventilatie kan men ook een beroep doen op de medisch milieukundigen van de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisaties). Die zijn ook sterk aan te bevelen. Er zijn dus een pak zaken waarmee je zelf al aan de slag kunt gaan.
Dan heb ik het over de VIPA-kredieten. Zoals ik al zei, ben ik op dit ogenblik aan het kijken op welke wijze we daarmee aan de slag kunnen gaan. Ik denk bijvoorbeeld aan de renovatie van een ventilatiesysteem of aan het investeren in nachtventilatie om de noodzaak aan mechanische koeling overdag te verminderen. Voor die zaken zijn er nu al betoelagingen mogelijk vanuit het VIPA via de klimaatsubsidies die we hebben. Vanwege de verwevenheid tussen ventilatie en energie-efficiëntie willen we op korte termijn bekijken of we het gratis aanbod van de energiescan, dat VIPA nu reeds in samenwerking met het Vlaams Energiebedrijf (VEB) doet, niet kunnen uitbreiden met de dimensie ‘ventilatie’. En ik ben ook nog op zoek om te kijken of we nog een VIPA-uitbreiding kunnen doen.
Wat doet Zorginspectie? Collega’s, en collega Van den Bossche in het bijzonder, ik vind persoonlijk dat Zorginspectie hier wel op zou kunnen controleren in het kader van routine-inspecties en inspectiebezoeken ter plaatse. Ik heb ook eens gevraagd aan onze mensen om te bekijken hoe we kinderopvang en woonzorgcentra op dezelfde wijze kunnen doen. Als het bij het ene gebeurt, kan het ook bij het andere. We hebben een gesprek gehad met de leidinggevend ambtenaar. Die zegt dat ventilatie controleren neerkomt op een machientje in de lucht steken, maar daarmee weet je nog niet wat er gebeurt op piekmomenten. Vandaar dat zij er de voorkeur aan geven – en ik vind dat ook wel terecht – om te kijken hoe ze dat ten gronde goed kunnen aanpakken. De vraag is of we in afwachting van dat ‘ten gronde’ toch al moeten afvinken, ja of neen.
Ik vind dat we de huidige registraties kunnen beschouwen als een eerste opstart die de stap zet naar de CO2-screening. Maar ik zou dit debat graag voeren op het moment dat we alle resultaten definitief hebben. Ik zal daarover ook in overleg gaan met de koepels van onze woonzorgcentra.
Dan behandel ik uw zevende vraag, over de klachten. In 2022 waren er drie klachten en twee infovragen met betrekking tot ventilatie en luchtkwaliteit die gelinkt waren aan vragen betreffende het coronavirus. Eén infovraag handelde over de mogelijkheid tot het openen van de ramen op een kamer. In 2021 waren er elf infovragen, waarvan er zes gelinkt waren aan vragen over het coronavirus, en twaalf klachten, waarvan zeven naar aanleiding van het coronavirus. We hebben altijd contact opgenomen met het betreffende woonzorgcentrum. Dat leert mij dat het minder leeft dan het zou moeten leven, want het aantal klachten daarover is eigenlijk heel beperkt. We zijn daar intens mee bezig. Het antwoord op deze vraag is dus ‘ja’. Ik zal zeker alle resultaten hier met jullie delen, hetzij naar aanleiding van een vraag, hetzij naar aanleiding van het feit dat de onderzoekers naar hier komen. Het thema zal hier zeker nog aan bod komen.
De heer Verbeurgt heeft het woord namens mevrouw Van den Bossche.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Op 30 juni 2021 nam dit parlement, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, een duidelijke resolutie aan over ventilatie en infiltratie. U verwees er al naar. Deze resolutie vroeg onder andere aan de Vlaamse Regering om in het bijzonder aandacht te hebben voor hygiënische ventilatie in de gesubsidieerde infrastructuur en het volledige overheidspatrimonium, waaronder ook welzijnsinstellingen, onder meer door die sectoren gecoördineerd te informeren en te begeleiden bij de uitvoering van ventilatieplannen. Vandaar dat wij vanuit de Vooruitfractie ook de concrete vooruitgang op dit vlak wensen te blijven monitoren. Ik waardeer het duidelijke engagement dat de minister vandaag toont inzake ventilatie.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen. Polste het onderzoek waar door Het Laatste Nieuws naar werd verwezen, ook naar de motivatie van woonzorgcentra om deel te nemen aan het onderzoek en al dan niet in te zetten op bijkomende maatregelen rond ventilatie? Wat waren de exacte kosten van dat onderzoek? U omschreef het zelf als een sensibiliseringsactie. Zijn de resultaten bruikbaar voor verdere vergelijkende studies? In welke zin zal de meting die nu wordt aangeboden, nog beter werken? Zijn de metingen in eet- en leefruimtes gebeurd op momenten dat men actief gebruikmaakte van die ruimtes? Hebt u daar zicht op? U verwees ook naar het onderzoek van het steunpunt binnenmilieu naar luchtkwaliteit in de woonzorgcentra. Tegen wanneer zal dit onderzoek opgeleverd worden en staat dit onderzoek los van de metingen waarover in de krant werd bericht? U gaf aan dat u voorstander bent om vanuit het VIPA middelen voor ventilatie in te zetten. Welk budget voorziet u daarvoor? Waar kan dat budget voor worden gebruikt? Wat is de timing? Hoe zal dit naar de woonzorgcentra worden gecommuniceerd? U verwees naar een uitbreiding van het VIPA. Hoe ziet u dat concreet?
Tot slot, specifiek voor de luchtreiniging verwees u naar de combinatie van luchtreiniging met eventueel geluidsoverlast. U weet dat niet elke luchtreiniging eigenlijk effectief is. Er bestaan stille en effectieve luchtreinigers. Zullen er ook richtlijnen of een lijst van gecertificeerde toestellen komen, zoals die bijvoorbeeld bestaan voor hulpmiddelen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)?
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt al heel wat meer antwoorden en perspectieven gegeven dan minister Beke op 8 maart in de commissie deed, naar aanleiding van mijn vraag die ook over de luchtkwaliteit ging. Ook in het antwoord op mijn schriftelijke vraag zat een bijzonderheid. Hij was aangenaam verrast dat er 219 woonzorgcentra geantwoord en deelgenomen hadden, terwijl u dat eigenlijk weinig vindt. U spreekt over 218, hij over 219. Ik stel vast dat die 1 dus een wereld van verschil uitmaakt.
U hebt al heel wat antwoorden gegeven, maar ik heb toch nog twee korte bijkomende vragen. U spreekt over de analyse van de partnerorganisatie Milieugezondheidszorg. U zegt dat ze daarmee bezig zijn. Hebt u er zicht op wanneer dat af zal zijn? Hebt u daarover met hen contact gehad? Hebben zij daarover al perspectief gegeven?
Er werd ook aangegeven dat de Vlaamse Regering de intentie heeft om het reeds lang bestaande Binnenmilieubesluit – dat dateert van 2004, maar is de laatste keer aangepast in 2018 – opnieuw aan te passen. Hierover waren er, in het kader van het ‘Health in All Policies’-principe, nog gesprekken lopende met de verschillende betrokken beleidsdomeinen. Mijn vraag is hoever het met deze gesprekken staat en wat de timing is die u daarin voorzien hebt.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is dat we woonzorgcentra zelf meekrijgen in het verhaal van goede binnenlucht en ventilatie – dat is hier daarnet ook aangehaald. Want aanvankelijk waren de bevindingen in de media over de deelname hieraan eerder verontrustend, namelijk dat het voor hen niet als eerste zorg naar boven kwam. Tijdens de zomermaanden kunnen wij onze ramen allemaal wel openzetten – wat ook hier nu aan het gebeuren is –, maar in de winter is dat toch wel iets anders. En die komt ook wel jaarlijks terug.
Acht u het mogelijk om nog verdere stappen te zetten tegen het najaar? Want u zegt dat de onderzoeken nog wel een tijdje zullen lopen. Zal er dus tegen het najaar duidelijkheid zijn? Zeker ook omdat ventilatie gekoppeld wordt aan energie: als u het raam openzet, is de warmte ook weg.
Er wordt ook werk gemaakt – hoor ik hier – van ventilatieplannen en van ventilatierapporten. Daarbij rijst de vraag hoe kan worden voorzien dat de administratieve last die daarbij hoort, beperkt kan worden. Wie zou die plannen moeten gaan maken? Hoe ziet de begeleiding daarvan eruit? Zijn het opnieuw de directies die daarvoor zullen moeten instaan?
Ik hoor u ook zeggen dat u er zelf voorstander van bent om het mee op te nemen in de inspectieverslagen en de kwaliteitsnormen. Dan hebben wij – terugkomend op onze vragen van hiervoor – nog een vraag. Welke aanpak ziet u voor woonzorgcentra waarvan de gebouwen eigenlijk te oud zijn om onmiddellijk aanpassingen te doen en waaraan aanpassingen niet meer mogelijk zijn? Hoe ziet u dat evolueren?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ventilatie hebben wij allemaal goed leren kennen in functie van covid, maar bij warm weer zeggen we eigenlijk dat verkoeling belangrijk is. Vorig jaar bleek uit de rusthuiscijfers van Het Nieuwsblad dat 1 op de 10 woonzorgcentra in Vlaanderen niet over een koelingssysteem beschikte. 228 woonzorgcentra zouden geen koelingssysteem hebben in de gemeenschappelijke ruimtes en slechts 41 hebben deze systemen ook in de persoonlijke kamers van de bewoners. Ruim een jaar geleden werden zowel over ventilatie als over koeling vragen gesteld aan minister Beke, en hij gaf toen aan dat hij bekeek of en hoe een eventueel structurele aanpassing van de regelgeving nodig was. Hoe denkt u daarover? Welke stappen hebt u gezet? Is dat mogelijk ook mee opgenomen in het VITO-onderzoek waarnaar u daarjuist verwees, en hebt u deels al een antwoord op mijn vraag gegeven?
Dan heb ik nog een bijkomende vraag. Ik werd een beetje getriggerd door uw opmerking rond de inspectieverslagen. Op dit moment heeft de inspectie geen aandacht voor ventilatie. Er is geen vaste rubriek, ook niet voor verkoeling. We hebben in de zomermaanden zeker ook al gesproken over de koelingsplannen die woonzorgcentra moeten hebben. Mijn vraag is eigenlijk: gaat de inspectie na of woonzorgcentra zulke plannen hebben en waarom worden er daarover dan toch geen kleine nota’s gemaakt in de inspectieverslagen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is inderdaad een problematiek die naar aanleiding van corona op de agenda is gekomen, en waar we inderdaad ook aanbevelingen over hebben gedaan. Er zijn al meermaals vragen over gesteld. Ik verwijs naar een schriftelijke vraag van mij daarrond, waarbij minister Beke aangaf dat er een leidraad, een soort draaiboek, zou worden uitgewerkt om woonzorgcentra te helpen in het proces van uitwerking en implementatie van hun ventilatieplan. De kortstondige begeleiding waarnaar werd verwezen, bijvoorbeeld door een medisch milieukundige, zou ook worden aangeboden.
De inspectie zou dan kunnen gebeuren op basis van de manier waarop het ventilatieplan wordt uitgevoerd, en dat kan dan worden gevraagd in een ventilatierapport. Ik denk dat de manier waarop het wordt uitgevoerd, veel belangrijker is dan het hebben van een ventilatieplan. We moeten natuurlijk stap voor stap gaan. Het is allemaal veel moeilijker – zoals u zelf ook in het begin gezegd hebt – dan het op het eerste gezicht lijkt. We kunnen daar niet even rap werk van maken. Zo werkt het niet.
Mijn bijkomende vraag, minister, is de volgende: behoort ook het opmaken van die leidraad, dat draaiboek, en die begeleiding tot hetgeen in de volgende periode op dat vlak zal gebeuren, ook met het oog op het opmaken van die ventilatieplannen, en nadien ook die ventilatierapporten in uitvoering daarvan?
Minister Crevits heeft het woord.
Nu ben ik enorm getriggerd door die 218 of 219. Dus ik weet niet waar die ene naartoe is. We zullen dat mysterie nog ophelderen zodra we weten … (Opmerkingen van Koen Daniëls. Gelach)
Als je dan ook tot eensgezinde conclusies komt, is dat geen probleem voor mij. (Opmerkingen van Koen Daniëls. Gelach)
De sfeer is goed. (Gelach)
Er zijn heel veel bijkomende vragen, dus ik probeer zo helder mogelijk te antwoorden op de vragen die nog gesteld zijn.
Eerst en vooral, collega Van den Bossche, is het voor mij van belang dat we iets haalbaars hebben. Je moet een beetje kiezen – en die discussie heb ik ook gehad met de leidinggevend ambtenaar van mijn inspectie – tussen een erkenningsvoorwaarde die meegenomen wordt bij onze controles, maar dat is dan sowieso oppervlakkig – en de vraag is of we daarmee tevreden zijn –, en nog even uitstellen tot de criteria duidelijker zijn. Zij zeggen dat ze het pas willen meenemen als we weten waar we naartoe willen, wat we aan het eind van de rit willen. Maar dat zal nog een tijd duren. Dat heb ik ook proberen uit te leggen. We hebben nu die meting gedaan van een week. Er is nog een grondig onderzoek.
De resolutie waar u naar verwees, die vorig jaar goedgekeurd is, daar ben ik onmiddellijk – in mijn vorige hoedanigheid nog, via VITO – mee aan de slag gegaan. Daar hebben we nog geen resultaten van. Als je met alles rekening wilt houden – ik verwijs daarbij ook naar wat collega De Martelaer zei – is dat wel een andere kijk op hoe je omgaat met de dingen.
Dat is de keuze die we maken. Ofwel maak ik met de inspectie de afspraak om alle basisdingen reeds af te vinken, in afwachting van iets dat grondiger zal zijn, ofwel aanvaarden we de huidige situatie nog even, tot we heel goed weten welke richting we uit willen gaan.
Tot een paar jaar geleden, precorona, bleef je gewoon binnen de bouwnormen. Wij hebben een kangoeroewoning gebouwd. Daar zit ventilatie in, omdat het moet als je privé bouwt. Maar wat die oudere gebouwen betreft, was men daar niet zo mee bezig, ook over verspreiding van deeltjes in de lucht. Het was geweten, maar het is niet dat de aandacht daarvoor in het hart van elke Vlaming zat. Dat is nu grondig veranderd, maar dat betekent dat het ook in die woonzorgcentra een andere manier is om naar de dingen te kijken.
Daarmee probeer ik op de best mogelijke manier aan de slag te gaan. Maar ik zal jullie ook geen blaasjes wijsmaken. Wij zetten nu stappen, of we proberen stappen te zetten, maar het zal finaal nog een tijdje duren vooraleer dat allemaal geïmplementeerd is.
U had een opmerking over de manier waarop die metingen gedaan worden. Die metingen werden gedaan in verschillende ruimtes, op verschillende tijdstippen, om een kwalitatief beeld te krijgen. De metingen die u in de krant gelezen hebt, hebben betrekking op de metingen in de meetweek. Dat zijn dus 218 woonzorgcentra die hebben deelgenomen aan de meetweek.
Richtlijnen uitwerken over gecertificeerde toestellen is een bevoegdheid van de federale overheid. Die kan ik niet geven. Iemand anders is daarvoor bevoegd. Het komt er nu op aan, collega’s, om voor die 218 woonzorgcentra een praktijkgerichte ventilatiescan uit te voeren, zodat ze ermee aan de slag kunnen gaan met concrete, praktische aanpassingen.
Collega De Reuse, de strategie en de analyse van de partnerorganisatie Milieugezondheidszorg wordt eind dit jaar verwacht. Dat is nog niet heel direct. Dat is net omdat je – op het moment dat je eraan begint te werken – voelt dat het iets grondiger moet gebeuren dan we eerst dachten.
Bovendien stel ik ook voor dat we toch dat VITO-onderzoek, waar collega Van den Bossche ook naar vroeg, afwachten. Dat verschijnt na de zomervakantie. Er is dus goed en slecht nieuws. Het allemaal grondig aanpakken, dat gaat een tijdje duren. Maar het leert ons ook dat je niet altijd zware technische ingrepen moet doen om al een eind op weg te geraken.
Collega De Reuse, die binnenluchtproblematiek is een complexe kwestie. Ik heb al gezegd dat het verder gaat dan de woonzorgcentra. Het spanningsveld – ik ben met een architect getrouwd, en we hebben daar al zo vaak over gediscussieerd – is er een tussen voldoende isoleren enerzijds, omdat dat een enorme impact heeft op je verwarmingsfactuur, en voldoende frisse lucht kunnen binnenhalen anderzijds, en dus ventileren. Het is voor mij van belang om niet hokjesgericht te denken, maar om de problematiek te verbreden, ook naar de andere kwetsbare sectoren zoals de kinderopvang, en bij uitbreiding misschien de andere publieke domeinen waar ook veel mensen bij elkaar wonen.
Het draaiboek en de leidraad voor het ventilatieplan worden opgemaakt ter ondersteuning van de woonzorgcentra. De milieukundigen van de Logo’s kunnen hier ook ondersteuning in bieden, collega Schryvers. Uw opmerking wat dat betreft nemen we dus mee. Enerzijds zijn er die praktische ventilatiescans. Die zijn heel concreet en praktijkgericht voor elk woonzorgcentrum. Dat is dan eigenlijk maatwerk, op basis van je eigen organisatie. Maar anderzijds is er het globale kwaliteitshandboek, en dat kan iedereen gebruiken. Dat is dus niet zo grondig als de scan, die dus vrij diep gaat.
We hebben concreet ingezet op kortetermijnverbeteringen met het stappenplan, met alles wat je publiek kunt vinden, en de lange termijn is dan de resultaten van de drie onderzoeken die op dit ogenblik nog lopen.
Voilà, tot hier een voorlopige stand van zaken. Collega Van den Bossche vroeg nog: ‘Je kondigt iets aan in het VIPA; hoe gaat dat er precies uitzien?’ Daar kan ik eigenlijk nog geen antwoord op geven. We moeten eerst kijken. We hebben de bestaande budgetten. De noden zijn enorm. Ik ben nu aan het kijken of ik nog middelen heb die ik eenmalig kan uittrekken om de eerste aanpassingen te doen. Ik kijk daar voorzichtig positief naar. We moeten dan nog kijken wat we daar precies voor in aanmerking kunnen laten komen of niet. Dank u wel.
De heer Verbeurgt heeft het woord namens mevrouw Van den Bossche.
Dank u, minister, voor de aanvullende antwoorden. Het is goed dat u het thema van ventilatie ter harte neemt en ermee aan de slag gaat, dat er ook bijkomende onderzoeken gaan gebeuren en dat u ook kijkt om structureel extra middelen te voorzien. Wat die middelen betreft, hoop ik dat daar op korte termijn duidelijkheid over zal komen. Want een goede ventilatie is niet alleen belangrijk vanuit gezondheidsoogpunt, het is ook belangrijk voor de kwaliteit van het leven en om het normale leven in de woonzorgcentra zo veel mogelijk te laten doorgaan op momenten dat er ook veel virus circuleert. Ventilatie is immers de minst invasieve preventiemaatregel die de voorzieningen kunnen nemen, een maatregel die werkt en die levens kan redden. Wij kijken samen met u uit naar het vervolg hiervan. Dank u.
De interpellatie is afgehandeld.