Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, na jaren van onzekerheid en getouwtrek is de kogel nu hopelijk eindelijk door de kerk met betrekking tot een groot dossier voor de plaatsing van zonnepanelen op sociale woningen. De Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappijen bekijken al enkele jaren plannen om samen een groot aantal sociale woningen van zonnepanelen te voorzien, waardoor huurders de energiefactuur kunnen drukken. De gezamenlijke aanbesteding daarvoor via de coöperatie ASTER (Access to Sustainability for Tenants through Energy Effective Retrofit) nadert nu de eindfase. Recent werd beslist om het contract voor de plaatsing en de monitoring van die zonnepanelen toe te wijzen aan EnergyVision. Het contract, dat door ASTER op maar liefst 257 miljoen euro werd geschat, is een van de meest gegeerde in de sector de jongste jaren. Het gaat om de plaatsing van 650.000 zonnepanelen op daken van 60.000 gebouwen die eigendom zijn van sociale huisvestingsmaatschappijen. De aanbesteding zelf heeft in een eerste fase betrekking op zowat 250 megawatt aan vermogen. Op de grond zouden er nog bijkomende installaties kunnen komen, waardoor het contract, dat vier jaar loopt, kan oplopen tot 400 megawatt. Ter vergelijking, vorig jaar werden in heel België voor 850 megawatt, dus het dubbele daarvan, nieuwe zonnepanelen geïnstalleerd.
Wellicht is dit een van de redenen dat ik, maar ook andere collega’s, u hierover de voorbije jaren al een paar vragen heb gesteld. De sociale woningen zullen allemaal een digitale meter krijgen. De huurders betalen voor de stroom die van het net komt aan hun klassieke energieleverancier. De verbruikte zonnestroom wordt dan samen met de huur aangerekend door de sociale huisvestigingsmaatschappij. De tarieven zullen verschillen naargelang of de huurder al dan niet recht heeft op het sociale energietarief. Ik ga er echter van uit dat dat meestal wel het geval zal zijn.
Het Vlaamse luik is al helemaal uitgeklaard, maar de federale kant van het verhaal blijft wat achter. Daar knelt het schoentje, denk ik. Zo zou de btw-verlaging niet van toepassing zijn op deze constructie. Verder heeft ook de uitbreiding van het sociaal tarief voor energie een impact op de terugverdientijd van die zonnepanelen. Goede afspraken maken goede vrienden. Er is niets zo vervelend als onduidelijkheden of onaangename verrassingen achteraf.
Minister, kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot dit dossier? Hebt u een zicht op de impact van die federale maatregelen op dit project? Is er hierover al overleg geweest? Wat is het resultaat?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, dank u wel voor uw vraag.
Wat het regelgevend kader betreft, is het zo dat mijn administratie momenteel de laatste hand legt aan de reglementering die het tarief vastlegt dat de huurder zal betalen voor zijn verbruikte stroom, het pv-tarief. Dat nieuwe regelgevend kader is noodzakelijk door de vernietiging door het Grondwettelijke Hof van het principe van de virtuele terugdraaiende teller en de invoering van de nieuwe tariefmethodologie van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Ik plan in september met een uitgewerkt voorstel naar de regering te trekken.
Verder blijkt uit het jaarrapport van ASTER en contacten met ASTER dat normaliter dit najaar al pv-installaties door ASTER zullen worden geplaatst, maar uiteraard worden er nu ook al installaties geplaatst los van het ASTER-verhaal. Momenteel zijn zo’n 2356 verhuurde woningen uitgerust met een pv-installatie, waarvan trouwens een 30-tal nog maar recent in Zottegem. Daarnaast zijn er 3716 woningen in uitvoering, en 10.234 woningen in de ontwerpfase, waarvan het ook de bedoeling is dat ze zullen worden uitgerust met een pv-installatie.
Mijn administratie heeft akte genomen van een beslissing door de federale Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken. De terbeschikkingstelling van de zonnepaneleninstallaties door cv ASTER aan de sociale huisvestingsmaatschappijen vormt volgens de federale administratie geen onroerende verhuur in de zin van artikel 44, paragraaf 3, ten tweede, van het Btw-wetboek, maar een aan het gewone tarief van 21 procent btw onderworpen dienst.
Nu komt er een redelijk complexe toelichting. Er is op 17 juni 2022 overleg geweest tussen cv ASTER en mijn administratie. Onder meer deze beslissing werd besproken. Op zich beperkt de uitspraak zich tot de btw die ASTER moet aanrekenen aan de sociale huisvestingsmaatschappij, namelijk 21 procent. Men spreekt zich niet uit over de facturatie tussen sociale huisvestingsmaatschappij en de huurder. Allicht zal dat ook tegen 21 procent zijn, en niet tegen het verlaagde tarief. Enkel indien de sociale huisvestingsmaatschappij in dit kader voor de toepassing van de btw als energieleverancier van de sociale huurder kan worden beschouwd, zou de facturatie aan de huurder als een facturatie voor de levering van elektriciteit kunnen worden beschouwd, en bijgevolg aan een btw van 6 procent kunnen worden onderworpen indien de btw-wetgeving bepaalt dat de levering van elektriciteit aan 6 procent btw is onderworpen. Aangezien de btw-regelgeving met betrekking tot de leveranciers van elektriciteit spreekt van “belastingplichtigen waarvan de economische activiteit bestaat uit de levering van elektriciteit”, hetgeen momenteel niet het geval is voor de sociale huisvestingsmaatschappijen omdat ze momenteel geen leveringsvergunning als erkende energieleverancier hebben bij de VREG, is het zeer de vraag of de facturatie door de sociale huisvestingsmaatschappij aan de huurder als een levering van elektriciteit zal kunnen worden beschouwd voor de toepassing van de btw.
Aangezien het standaardtarief in de btw-wetgeving 21 procent is en een verlaagd btw-tarief enkel mogelijk is indien duidelijk is dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, zal een facturatie tegen een btw-tarief van 21 procent, dus niet tegen het verlaagde tarief, allicht waarschijnlijk zijn. Als we uitgaan van 6 procent op de prijzen van reguliere elektriciteit en 21 procent op het pv-tarief, dan zou dit wel een nadeel voor de huurder betekenen. Voor eenzelfde hoeveelheid kilowattuur elektriciteit dat hij afneemt van het net, betaalt hij immers maar 6 procent btw in plaats van 21 procent btw, een verschil van 15 procent. Indien de federale maatregelen het onmogelijk maken om aan de huurder hetzelfde btw-tarief aan te rekenen voor elektriciteit van het net als voor elektriciteit uit zonnepanelen die op zijn dak liggen, zullen we er in de gewestelijke regelgeving voor zorgen dat dit verschil wordt weggewerkt.
Wat de uitbreiding van het sociaal tarief betreft, kan mijn administratie ook niet zomaar inschatten wat het concrete gevolg is. We hebben geen cijfers over het huidige aantal gerechtigden op het sociaal tarief binnen ons sociaal huurpatrimonium, en dus ook niet op hoeveel gerechtigden erbij zijn gekomen. De schatting ligt zowat op 40 procent gerechtigden versus 60 procent niet-gerechtigden. Misschien is dat 50-50. De administratie werkt een gedifferentieerd tarief uit, naargelang het feit of de sociale huurder recht heeft op sociaal tarief of niet. Omdat de niet-gerechtigden een hoger tarief betalen, is dat vanuit het perspectief van de sociale huisvestingsmaatschappij rendabeler. Maar vanuit het perspectief van de huurder trachten we vooral een voordelig tarief te bepalen voor de verbruikte stroom. Daar ligt momenteel onze focus op.
Kortom, hoewel de federale maatregelen een impact kunnen hebben, wordt dat opgevangen door de Vlaamse regelgeving in kwestie. Zoals daarnet gesteld, zal ik in september met een uitgewerkt voorstel naar de regering stappen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, u zegt het rustig, maar het is wel heel goed en groot nieuws dat u zelf die stappen zult zetten. Dat verschil van 15 procent btw zal er dus duidelijk zijn. Uw uitleg is klaar en de wetgeving is de wetgeving. Ik denk niet dat we de SHM’s plots als energieleverancier zullen kunnen bestempelen. Dat zal moeilijker worden en zou de deur openzetten naar nog ingewikkeldere systemen of andere energieleveranciers. Daarvoor zal aan de overkant niemand staan te springen. Maar u zegt zelf dat wij dan het verschil wegwerken ten voordele van de huurder. Ik vind dat een zeer positieve beslissing. Die zal in september genomen worden. U werkt daar nu aan. Ik kan niet genoeg benadrukken dat dat op alle vlakken een zeer goede wending is en een zeer goede beslissing van uw kant.
Minister Diependaele heeft het woord.
We gaan voor de uitwerking van dat besluit van de Vlaamse Regering sowieso uitgaan van het principe dat een huurder geen nadeel ondervindt door deze regeling, uitgezuiverd van het al dan niet stijgen van de energieprijzen. Het zal dus niet zo zijn dat een huurder die vandaag bijvoorbeeld 30 of 40 euro per maand betaalt, door de plaatsing van die zonnepanelen plotseling meer gaat betalen. Dat gaan we niet doen. Dat zal het algemene uitgangspunt zijn: de plaatsing kan alleen maar in hun voordeel werken. Door deze regeling zou het kunnen, mochten we die regeling niet hebben, dat dat wel zo is. Maar we gaan zorgen dat dat niet gebeurt. Dat zal het algemene uitgangspunt zijn.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Het zou inderdaad maar pervers zijn dat er zoveel miljoenen gepompt worden in die hernieuwbare energie en dat de sociale huurder daar dan uiteindelijk de dupe van is door een duurdere energiefactuur te zien. Dat was initieel niet de bedoeling. Het is goed dat we heel veel investeren in hernieuwbare energie, maar op het einde van de rit mag de sociale huurder daar inderdaad geen nadeel van ondervinden. Dat hij vroeger 6 procent btw betaalde voor een gewone elektriciteitsfactuur, en nu, omdat het milieuvriendelijker is, en ergens wel zuiniger, maar dan niet voor hem… Dat kan alleszins niet de bedoeling zijn. Maar het is duidelijk. En het is goed dat de Vlaamse Regering daar initiatief toe zal nemen, zodat er absoluut geen meerkost is voor de sociale huurder.
De vraag om uitleg is afgehandeld.