Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Om scholen te ondersteunen om tot een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes te komen, ondertekenden in 2016 de toenmalige Vlaamse minister van Onderwijs en minister van Welzijn, samen met verschillende partners uit de voedingsindustrie, de koepel van automatenleveranciers, vertegenwoordigers voor drinkwater, cateraars, het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw en onderwijspartners een engagementsverklaring. Dit engagement had als doel scholen te motiveren en te ondersteunen om tegen het schooljaar 2020-2021 een evenwichtig en gevarieerd aanbod van dranken en tussendoortjes te voorzien.
De doelstelling was dat scholen tegen 2021 geen suikerrijke dranken en suiker- en vetrijke tussendoortjes meer aanbieden uit de uitdoofcategorie van de aanbevelingen rond dranken en tussendoortjes, en dat basisproducten uit het aanmoedigingsbeleid ruim beschikbaar zijn in scholen. Om na te gaan of deze doelstellingen werden behaald, bracht het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw in 2018 en recenter in 2021 het aanbod van dranken en tussendoortjes in basis- en secundaire scholen in kaart. De conclusies en het rapport zaten bij de vraag.
Wat basisscholen betreft, was de doelstelling van de engagementsverklaring dat 100 procent van de basisscholen tegen het schooljaar 2020-2021 geen dranken meer aanbood uit de uitdoofcategorie ‘bij voorkeur niet’. Ik heb een link bijgevoegd voor de definiëring van de categorieën voor basisonderwijs.
De algemene conclusie voor het basisonderwijs luidt: “Ondanks de positieve evolutie is de 100%-doelstelling rond het uitdoofbeleid niet volledig behaald. Een belangrijke noot daarbij is dat een deel van deze scholen énkel bij speciale gelegenheden producten uit de uitdoofcategorie aanbiedt. Dat is in overeenstemming met de aanbevelingen bij het aanbod van dranken en tussendoortjes op school. Een groter deel van de scholen die nog steeds dranken uit het uitdoofbeleid aanbieden, doet dat echter op meer regelmatige basis. Het is vooral deze laatste groep van scholen waarop we in de toekomst moeten blijven inzetten.”
We moeten de kanttekening die het rapport maakt, echter ook voor het voetlicht halen: “Scholen uit het GO! onderwijs en scholen met een percentage indicatorleerlingen tussen de 41-60% en tussen de 61-80% waren ondervertegenwoordigd.”
Voor het secundair onderwijs was de doelstelling: “100 % van de secundaire scholen biedt tegen het schooljaar 2020-2021 geen dranken meer aan uit de uitdoofcategorie ‘bij voorkeur niet’.” Zie de link voor de categorisering van drankenaanbod in het secundair onderwijs.
“De 100%-doelstelling rond het uitdoofbeleid [werd] niet volledig behaald. Van alle dranken in het uitdoofbeleid, is er bij gesuikerde frisdrank nog het meest ruimte voor verbetering. Een belangrijke noot daarbij is dat de helft van de scholen die nog gesuikerde frisdrank aanbiedt, dit énkel occasioneel doet bij speciale gelegenheden. Dit is in overeenstemming met de aanbevelingen bij het aanbod van dranken en tussendoortjes op school. De andere helft doet dit wel nog op meer regelmatige basis. Het zijn vooral de scholen die nog steeds een frequent aanbod hebben van dranken uit de uitdoofcategorie waarop er verder kan ingezet worden.”
Minister, hoe zult u deze oefening met positieve resultaten verder blijven verwezenlijken? Wat zult u doen om het aandeel scholen verder te verkleinen die op regelmatige basis dranken aanbieden uit de uitdoofcategorie? Welke nieuwe termijn stelt u voorop om het doel te halen? Is er een opvolging qua engagementsverklaring?
Wat de scholen, zowel basis als secundair, betreft, kunnen we misschien aannemen – onterecht? – dat er geen grote afwijkingen zullen zijn op de resultaten van de steekproef ten opzichte van de hele schoolpopulatie wat betreft de huidige conclusies. Maar dat is wellicht niet het geval voor scholen met grote percentages indicatorleerlingen. We weten dat die groep leerlingen al vaker geconfronteerd wordt met minder gezonde en ongezonde voeding. Daarom is het wel cruciaal om hier toch zicht op te krijgen: hoe zit het met de scholen met hoge percentages indicatorleerlingen? We bevelen een onderzoek aan specifiek voor deze groep scholen. Voelt u hier iets voor? Wat zult u ondernemen dienaangaande?
Eigenlijk concludeert het rapport dat de meeste participerende scholen de gezondheidsaanbevelingen wel halen. Maar toch blijft fruitsap betrekkelijk aanwezig in een grote groep scholen. In 15 procent van de scholen in het secundair onderwijs wordt fruitsap dagelijks aangeboden, in basisscholen is dat 11 procent, hoewel dit ook zeer suikerrijke dranken zijn. Het Voedingsinformatiecentrum raadt weliswaar het eten van fruit aan op dagelijkse basis, maar vermeldt zeer expliciet dat fruitsap daar niet onder valt. Dat weten we, er zitten veel te veel suikers in. Wilt u hier extra aandacht aan besteden?
Het rapport trok nog enkele andere conclusies. Welke vindt u belangrijk? Hoe zult u dit verder opvolgen?
Minister Weyts heeft het woord.
Gezonde voeding voor kinderen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders. De belangrijkste conclusie uit het rapport is dat er grote vooruitgang werd geboekt en dat scholen wel degelijk inspanningen deden en doen.
Ik wil op dit spoor doorgaan. Een goede samenwerking op basis van vrijwilligheid werpt hier letterlijk en figuurlijk vruchten af. Scholen denken hier zelf over na en nemen zelf beslissingen. Voor enkele scholen is er inderdaad nog groeimarge, maar algemeen kunnen we stellen dat het overgrote deel van de scholen in Vlaanderen de doelstellingen bereikt. Ik wil deze manier van werken ook verderzetten en scholen hier geen verplichtingen rond opleggen. Omdat enkele de doelstellingen nog niet halen, moeten we de goed functionerende en goed handelende niet bestraffen door een verplichting op te leggen. Scholen en leraren moeten zich immers kunnen concentreren op hun kerntaken, zijnde het lesgeven. Het gaat niet op om met z’n allen de toegenomen taken van het onderwijs en het lerarentekort dat daar deels schuldig aan is, te hekelen en vervolgens nog eens extra taken richting de scholen te duwen.
Wat de aandachtspunten betreft, haalt u de kwestie om minder fruitsap – er is ook niet-gesuikerd fruitsap, niet alles is ongezond – te drinken in scholen aan. We gaan niet de ‘good cop, bad cop’ spelen waarbij de school zeer streng en sober optreedt en de ouders de ‘good cop’ zijn waar veel meer mag.
Dit is echter geen zaak van Onderwijs alleen, maar van alle beleidsdomeinen, en misschien meer van andere beleidsdomeinen dan van Onderwijs. Het Vlaams Instituut Gezond Leven monitort via zijn indicatorenbevraging inspanningen die binnen alle beleidsdomeinen, inclusief Onderwijs, worden gedaan. Het is dus niet Onderwijs die deze monitoring doet, wel Welzijn. In deze indicatorenbevraging wordt er wel ruim aandacht besteed aan de representativiteit van de resultaten. Zo wordt er aan de hand van een aantal identificatiekenmerken van de scholen telkens nagegaan in welke mate de deelnemende scholen de totale populatie van Vlaamse scholen weerspiegelt. Het percentage indicatorleerlingen wordt daarin ook telkens meegenomen.
De uitkomsten op de indicatoren verschillen echter niet steeds tussen indicatorleerlingen. Zo blijkt onder meer dat er in het basisonderwijs geen verschil zit tussen scholen met en zonder indicatorleerlingen. In het secundair onderwijs zijn de conclusies evenmin eenduidig, maar verschilt de impact van indicatorleerling naargelang de gemeten uitkomstvariabele. Een apart onderzoek lijkt mij dus niet nodig.
Wat tot slot het vervolg op de engagementsverklaring betreft, is het in eerste instantie de bedoeling dat scholen die het nu al goed doen, dat blijven doen. Scholen zullen dan ook blijvend gewezen worden op de mogelijkheden die er zijn om een aanbod te doen. Dat gebeurt via allerhande kanalen zowel binnen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, als bij de onderwijsverstrekkers en het Vlaams Instituut Gezond Leven. Daarbij worden er ook goede praktijkvoorbeelden gedeeld.
Ik herhaal graag nog eens dat het overgrote deel van de scholen in Vlaanderen de doelstellingen bereikt en dit op basis van vrijwilligheid. Ik wil hier absoluut geen verplichting rond opleggen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dat was zeker ook mijn vraag niet. Dat staat op geen enkel moment vermeld in de vraag.
Maar het feit dat u zegt dat er ook niet-gesuikerde fruitsappen bestaan en dat fruitsap dus moet kunnen, toont al aan dat er daarover nog veel misverstanden heersen. Het gaat niet over gesuikerde fruitsappen, fruitsappen bevatten tout court natuurlijke suikers, waardoor fruitsappen ook niet gezond zijn. In een dieet kan dat af en toe een keer, maar ook niet-gesuikerde fruitsappen bevatten natuurlijke suikers, waardoor fruitsap behoort tot de suikerhoudende dranken en dus ongezond is. U, als minister, beseft dat blijkbaar nog niet helemaal, dus daar bestaan nog wat verkeerde percepties over, denk ik. Daar gaat het net over.
Het is goed dat er zoveel vooruitgang geboekt is. De engagementsverklaring heeft gewerkt. Bij heel wat scholen gaat het goed. Maar er is nog dat percentage van scholen waar het niet goed gaat. Men zou kunnen vermoeden – maar dat is niet bevestigd – dat het gaat over scholen – het is ook niet uit te sluiten – met een groter percentage indicatorleerlingen. Het zou dus jammer zijn dat u dat niet verderzet en dat u niet probeert om die groep waar het nog niet goed gaat op vrijwillige basis toch nog verder aan te moedigen om die stappen ook te zetten. Want het zou erg zijn mocht de ongelijkheid die er soms is zich ook hier een stukje verderzet.
Mijn vraag is vooral: wilt u nog iets doen op vrijwillige basis – en niet verplicht – om die scholen waar het nog niet 100 procent goed gaat ook aan te moedigen om die extra stappen te zetten, in het kader van die engagementsverklaring en de – niet door mij, niet door de oppositie, maar door uw voorgangers en heel wat partners – vooropgestelde doelstellingen? Bent u van plan om dat hele idee te handhaven en te zeggen: ‘We wilden 100 procent van de scholen bereiken tegen 2021, daar zijn we nog niet, het zal dan misschien tegen 2022-2023 zijn. We gaan er nog iets aan doen om ervoor te zorgen dat dat kleine percentage ook kan bijbenen.’? Bent u dus bereid om verder te gaan op dit elan? Of zegt u: ‘Ik laat dat los, want dat is eigenlijk niet iets waarmee we bezig moeten zijn, mijn voorgangers hebben het verkeerd voorgehad.’? Wat is uw piste?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wou toch even tussenkomen. Ik had het niet echt voorzien, maar ik denk dat we toch weer moeten opletten. We hebben het daarstraks ook gehad over een veroordelende houding die we vaak aannemen.
Collega Meuleman, ik ben geen diëtiste en ik wil zeker die discussie over gezonde voeding niet aangaan, maar fruit is volgens mij nog altijd iets dat we aan onze kinderen aanraden om te eten. In fruit zitten natuurlijke suikers, dus uiteraard, als je van dat verse fruit een smoothie of een ander soort fruitsap maakt, dan zitten die natuurlijke suikers daarin. Maar om dan te stellen dat dat ongezond zou zijn, dat is toch nog iets anders. Natuurlijke suikers zijn ook helemaal anders dan de geraffineerde suikers die wij zelf produceren. Ik zou toch wel heel voorzichtig willen zijn in de stellingname dat fruit ongezond zou zijn. Er zijn ook zoete groenten. In wortelen bijvoorbeeld zitten ook veel meer natuurlijke suikers dan in andere groenten. We kunnen heel het gamma nagaan, maar dat blijft natuurlijk nog altijd wel gezond.
Ik begrijp uw standpunt en ik ben akkoord met betrekking tot de automaten in scholen. Het is goed dat die oefening gedaan wordt en we daar aandacht voor hebben. Dus daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ook hier denk ik dat we de balans toch moeten proberen in evenwicht te houden, en niet moeten overhellen naar een misschien wat vertekend inzicht.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb veel verantwoordelijkheden, maar om mij nu uit te spreken over het gezondheidsgehalte van fruitsap ... Ik weet enkel dat niet-gesuikerde fruitsappen gezonder zijn dan frisdranken. De vraag is: waar leg je de grens? We gaan niet-gesuikerde fruitsappen toch niet gaan uitsluiten in scholen? Dan kom je echt tot de gemeenplaats van soberheid en gestrengheid. Dat is dan de school en daarbuiten mag en kan alles. De school als ‘bad cop’ en de ouders als ‘good cop’. Ik zou me er toch een beetje voor hoeden om niet de facto terecht te komen in een scenario waarbij je zegt dat enkel water mag, want koffie mag dan ongetwijfeld ook niet. En dan moet je je nog de vraag stellen of bepaalde groenten misschien ook soms wel wat suikerhoudend zijn. Daar wil ik mij wel voor hoeden.
Wat betreft de vraag of ik loslaat: neen, ik heb toch heel duidelijk geantwoord dat ik de projecten die lopen ondersteun. Ik waarschuw wel om daar alstublieft niet te ver in te gaan. Het overgrote deel van de scholen zijn zich bewust van de problematiek en gaan er ook heel verantwoordelijk mee om. Dat wil ik ook zo houden. Ik wil ook geen bijkomende initiatieven ter zake of verdergaan en verplichtingen opleggen. Dat wil ik absoluut niet.
Ik heb trouwens nog andere initiatieven uitgewerkt. Er wordt bijvoorbeeld door het Vlaams Instituut Gezond Leven bekeken om werk te maken van webinars voor een dranken- en tussendoortjesbeleid en e-learning rond dranken en tussendoortjes voor schoolteams. Tijdens de bevraging van Gezond Leven waren er scholen die aangaven dat ze de aanbevelingen nog niet kenden. Op dat vlak zal dus wel wat bijgeschaafd worden. Verder zal ook Snack & Chill worden voortgezet en gaat er in het najaar ook een campagne lopen om het project te promoten om groenten en fruit positief in de kijker te plaatsen. Er is ook de campagne Oog voor Lekkers, die we, op vraag van Europa, zullen evalueren om te bekijken wat we dan nog kunnen verbeteren.
Er zijn dus nog wel wat initiatieven die lopen. Het is niet alsof we een en ander loslaten, maar ik wil er ons gewoon voor behoeden om al te zeer de nadruk te leggen op een extra taak die we ons onderwijs uiteindelijk toch wel toebedelen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is zeker niet pleiten voor extra taken. Mijn vraag is: die scholen die het nog niet halen, wordt daar verder op ingezet? Dat was het belangrijkste onderdeel van mijn vraag. U ziet dat sensibilisering werkt.
Het goede aan deze campagne is net dat er ook wel ruimte is voor het occasioneel gebruik van fruitsap op feestelijke momenten. Er wordt hier niet een soort soberheid gepredikt, maar een bewust omgaan, dat ook niet echt in de bak van de leerkrachten terechtkomt. Het zijn campagnes ondersteund door Gezond Leven.
Ik denk dat we dat ook niet op flessen mogen trekken, maar dat het gewoon belangrijk is om scholen die er nog niet zijn, dat extra duwtje in de rug te geven. Want ik heb begrepen dat u dat niet loslaat en dat daar verder op ingezet zal worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.