Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, na vijf keer uitstel is de verplichte inburgering op 1 juni 2022 eindelijk van start gegaan. De verplichte inburgeraar heeft hierbij de vrije keuze tussen enerzijds een Nederlandstalig inburgeringstraject aangeboden door het Brussels Onthaalbureau voor Inburgering (bon) en georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, of een Franstalig inburgeringstraject aangeboden door de Bapa BXL (bureau d’accueil pour primo-arrivants) georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De Brusselse gemeenten spelen in de tenuitvoerlegging van de verplichte inburgering een essentiële rol. Zo hebben ze onder meer de belangrijke taak om nieuwkomers te informeren over de verschillende erkende organisatoren van het inburgeringstraject en hun vormingsaanbod. De keuze voor een Nederlandstalig inburgeringstraject is dus grotendeels afhankelijk van de informatiespreiding van de Brusselse gemeenten. In de praktijk komt deze informatiespreiding toe aan de gemeentelijke bevolkingsdiensten en OCMW’s, die veelal bemand zijn door ambtenaren met een Franstalige achtergrond. Minister, het lijkt me van cruciaal belang dat de Brusselse gemeenten voldoende op de hoogte zijn van de inhoud van het Nederlandstalig inburgeringstraject en dat ze de nieuwkomers hierover correct informeren.
Minister, in uw beleidsnota engageert u zich om een brugfunctie te vervullen naar de andere regeringen en besturen in Brussel, zoals het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), de federale overheid en dus ook de Brusselse gemeenten. Door het voeren van een eigentijds en integraal informatie-, communicatie- en mediabeleid wilt u de kennis over en de toegankelijkheid tot Brussel verhogen. Daarnaast staat te lezen in uw beleidsnota dat u de dialoog en samenwerking met het lokale niveau in Brussel wilt versterken, onder meer aan de hand van een overlegplatform met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Vlaamse lokale ambtenaren.
Minister, zult u uw brugfunctie ten aanzien van de Brusselse gemeenten aanwenden om hen te informeren over de inhoud van het Nederlandstalig inburgeringstraject? Zo ja, hoe zult u dit doen? Zult u gebruikmaken van het overlegplatform met de VGC en de Vlaamse lokale mandatarissen om het Nederlandstalig vormingsaanbod onder de aandacht te brengen?
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, dank u voor deze vraag. U weet dat het een van de prioriteiten is van mijn Brusselbeleid om de kennis van het Nederlands in Brussel te versterken. Dat geldt ook voor degenen die onder onze inburgering vallen in Vlaanderen. Het is een heel goede zaak na meer dan achttien jaar dat Brussel met de GGC nu ook het Vlaamse voorbeeld ter zake volgt. Ik denk dat dat voor het samenleven in onze hoofdstad een zeer belangrijke stap is.
De GGC koos voor een model waarbij de gemeenten de taak hebben om inburgeraars te informeren over het bestaande inburgeringsaanbod van de gemeenschappen. Om dit in goede banen te leiden, ontwikkelde de GGC, afgestemd met de Commission communautaire française (COCOF) en de Vlaamse Gemeenschap, een brochure en een website. Voor ons was het van in het begin belangrijk dat bij de keuze van inburgeraars het Nederlandstalige aanbod voldoende aantrekkelijk zou zijn. Dat is ook de reden waarom ik tijdens de regeringsvorming heel hard geijverd heb om ervoor te zorgen dat de inburgeringsplicht en de inburgeringscursussen en -examens in onze hoofdstad niet betalend zouden worden. Op zich is het een goede zaak dat men een stukje responsabilisering heeft waarbij ook inburgeraars een deel bijdragen aan hun inburgering. Maar ik was van oordeel dat het een slechte zaak zou zijn dat het Franstalige aanbod gratis zou zijn en het Nederlandstalige aanbod betalend. Dan zou je een zeer sterke incentive hebben om niet langer te kiezen voor het Nederlandstalige aanbod. Op dat vlak hebben we een heel goede beslissing genomen bij de regeringsvorming, wat nu ook door de collega’s op die manier wordt uitgevoerd.
Dat geldt natuurlijk ook voor de communicatie. Ook daar moet men op voet van gelijkheid naar voren geschoven worden om ervoor te zorgen dat inburgeraars even goed op de hoogte zijn van het Nederlandstalig aanbod als van het Franstalig aanbod. Daarom zijn wij daar vanuit de Vlaamse Gemeenschap zeer sterk bij betrokken. Dat is gebeurd via het Agentschap Integratie en Inburgering, bon en ook het kabinet van minister Somers en zijn administratie. Het centrale platform dat ter zake relevant is, is de website die ontwikkeld is in nauwe afstemming met ons en die in elf verschillende talen toelichting geeft. Hij staat online: https://bewelcome.brussels/nl/welkom/. Daar worden de twee mogelijkheden, namelijk het Nederlandstalig en het Franstalig aanbod, trouwens in die volgorde, voorgesteld. Dat is een zeer correcte manier. Ook de brochure doet dat op een gelijkaardige manier en verwijst door naar de digitale mogelijkheden, naast de fysieke mogelijkheid om ter plaatse te komen of te bellen.
Vandaag hebben noch minister Somers noch ik enige aanwijzing dat er zich problemen voordoen bij de informatie over die trajecten die ter beschikking zijn van de Brusselse gemeenten. De documenten waar ik net naar verwees, bevestigen dat er op voet van gelijkheid wordt gecommuniceerd, wat inderdaad onze vraag was. Een bijkomende informatieronde is dan ook niet gepland omdat we van oordeel zijn dat er vandaag geen problemen zijn ter zake.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik zal even de context schetsen waarom ik die vraag heb gesteld. Vorige week of twee weken geleden heb ik met mijn goede Brusselse collega Gilles Verstraeten een bezoek gebracht aan bon. Wij hebben een heel interessante toelichting gekregen in ons mooie Huis van het Nederlands. We hebben uiteraard gesproken over de verplichte inburgering in Brussel. Zij hebben daarbij aangegeven dat ze zich zorgen maken dat de inburgeraars niet voldoende zullen worden geïnformeerd over het bestaan van dat Nederlandstalige inburgeringstraject. Ze zeiden hierbij dat ze bijzonder moeilijk toegang vinden tot de gemeentelijke diensten en de OCMW’s. Ook wezen ze op het feit dat de ambtenaren bij de dienst Bevolking en de OCMW’s een Franstalige achtergrond hebben en het misschien automatisch – niet bewust, zeker niet met slechte bedoelingen – hebben over de Franstalige inburgeringstrajecten en niet over de Nederlandstalige. Om dit te counteren probeert bon zoveel mogelijk via alternatieve kanalen zoals sociale media nieuwkomers te verleiden tot dat Nederlandstalige traject.
Maar ik denk dat ook Vlaanderen hierbij zoveel mogelijk moet doen. De Vlaamse Regering heeft het engagement uitgesproken om minstens vierduizend trajecten per jaar aan te bieden. Dat is een heel belangrijke investering voor het behoud van het Nederlandstalige karakter van onze hoofdstad. Maar nu zal het er inderdaad op aankomen om die trajecten aan de man en aan de vrouw te helpen. In dat opzicht helpen alle beetjes. Het is zeker een goede zaak dat die verplichte inburgering in Brussel gratis is, want anders zou dat onze concurrentiepositie verzwakken. Minister, het is inderdaad ook heel goed dat die website op punt staat en dat er een brochure is opgesteld. Maar toch hoop ik dat er nog iets extra’s kan worden gedaan, misschien in samenspraak met minister Somers?
Minister, als ik me niet vergis, hebt u in februari een digitale sessie georganiseerd om Vlaamse mandatarissen te informeren over de bestuurstaalwet. Ik vond dat een heel goed initiatief en heb die sessie zelf actief gevolgd. Kan er iets gelijkaardigs worden georganiseerd, zodat onze Nederlandstalige mandatarissen goed op de hoogte zijn van het bestaan van die Nederlandstalige inburgeringstrajecten en ze er in hun gemeente over kunnen waken dat die Nederlandstalige trajecten als optie naar voren worden geschoven?
Ik dank u.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik maak mij dezelfde zorgen. U weet dat het in Brussel altijd hetzelfde spelletje is met de Franstaligen. Of het nu gaat over de ziekenhuizen, de spoeddiensten of het aanstellen van personeel, ze vegen altijd overal vierkant hun voeten aan. Veel zal nu afhangen van wat die ambtenaar in de gemeente zal doen en wat hij zal aanbevelen aan zo’n nieuwkomer.
Minister, zullen jullie daar ook een beetje controle op houden, bijvoorbeeld door er ook eens mensen naartoe te sturen, zogezegd als inburgeraar, om te horen hoe zij daarop reageren? Want ik denk dat zij dat allemaal naar de Franstalige kant zullen trekken en dat wij daar als Vlamingen weer zullen zitten te koekeloeren. Je kunt van die inburgeraars ook niet verwachten dat ze meteen weten dat er een Nederlandstalig alternatief is. Dat is anders dan voor het onderwijs, waar de mensen lang genoeg in Brussel wonen en goed genoeg weten dat de kwaliteit van ons onderwijs beter is. Ik zou dan ook voorstellen dat er aan de loketten regelmatig een proef wordt gedaan. Ik dank u.
De heer Bex heeft het woord.
Eerst en vooral: wij zijn uiteraard ook voorstanders van de gratis inburgeringscursussen in Brussel. Minister, dat is een goede zaak. Maar wij vinden dat dat niet alleen moet zijn omdat dat dan beter concurreert met het Franstalige systeem. Wij vinden dat die cursussen in het algemeen en ook in Vlaanderen beter gratis zouden zijn. Dit terzijde.
Collega’s, in deze commissie zouden we soms toch moeten durven zeggen wat goed is. De GGC heeft een volledig tweetalige brochure met een link naar publiciteit in twaalf talen gepubliceerd. Die zal uitgedeeld worden in de gemeentehuizen. De Nederlandstalige inburgeringscursussen staan daar eerst vermeld en dan pas de Franstalige inburgeringscursussen. Hebben jullie dat al eens gezien? Wat een fantastische prestatie van minister Maron. We mogen dat hier toch ook even beklemtonen. (Opmerkingen)
Maar minister, het is inderdaad wel belangrijk om op te volgen of er nu ook voldoende inburgeraars richting het Nederlandstalig inburgeringstraject komen. Op welke manier zullen u en minister Somers dat doen? Kunt u daar iets meer over vertellen? Wat betreft de situatie aan de Brusselse gemeenteloketten, vind ik het zeer intrigerend dat collega Laeremans hier eigenlijk voorstelt om het systeem van de praktijktesten in te voeren om te kijken of mensen gediscrimineerd worden. In andere debatten over de praktijktesten, als het bijvoorbeeld gaat over de discriminatie van werkzoekenden, de discriminatie van mensen die op zoek zijn naar een woning, is de partij van de heer Laeremans heel vaak tegenstander van testen op discriminatie. Ik vind het wel boeiend dat er toch een zekere opening ontstaat in de richting van de praktijktesten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, eindelijk is het zover: de verplichte inburgering wordt in Brussel ingevoerd. We hebben er lang, te lang op moeten wachten. Jullie weten dat wij voorstander zijn van die verplichte inburgering. We zijn inderdaad ook heel blij dat die in Brussel gratis blijft, zoals het overal hoort omdat dat voor ons een investering is in nieuwkomers, zodat zij zo snel mogelijk hun plaats vinden en hun bijdrage kunnen leveren aan de samenleving.
Nu, ik zou niet zover gaan om de loftrompet over minister Maron te steken in dit dossier. Men heeft te lang met de voeten gesleept. Maar we zijn wel blij met de informatiecampagne zoals die op dit moment is opgesteld. Het zal er nu inderdaad vooral op aankomen om ervoor te zorgen dat mensen ook in de gemeente waar ze zich aanmelden op een goede manier mondeling geïnformeerd worden want zo werkt dat natuurlijk vaak in de praktijk. Wij zien ook wel in dat de rol van de gemeenteambtenaren daar cruciaal is. In die zin ondersteun ik graag uitzonderlijk de suggestie van het Vlaams Belang om daar te gaan werken met mysteryagents die inderdaad gaan checken of er in de praktijk informatie over de twee parcours aangeboden wordt. Wij vinden het belangrijk dat nieuwkomers inderdaad zelf de keuze kunnen maken. En zoals ook collega Bex al zei, lijkt het principe van praktijktesten daar ons een prima idee voor.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, ik ben een beetje verbouwereerd door de evolutie in het dossier van de praktijktesten. (Gelach)
Maar ik ga ervan uit dat collega’s Bex en Goeman niet echt vragende partij zijn om ze hier op een straffe manier door te voeren. Het is wel een nieuwe manier om de tweetaligheid te controleren. Het is interessant om te horen.
Maar, om in te gaan op dit dossier: wat zijn de communicatie-instrumenten? Dat zijn de brochure en de website. Je kunt dat allemaal verifiëren wat men daar krijgt. Ik heb hier ook het draaiboek van de diensten van de GGC. We zijn natuurlijk afhankelijk van hoe de ambtenaren opereren aan het vreemdelingenloket waar de inschrijvingen in het vreemdelingenregister gebeuren. Maar hun taak is naast detectie en vaststellen voor wie het geldt, bijvoorbeeld wanneer men een attest van immatriculatie krijgt, ook om de informatiebrochure af te geven. Op zich staan er in de draaiboeken geen vragen om nadere toelichting te geven. Ik hoop en ga ervan uit dat ze daar wel een woordje uitleg bij kunnen geven. Als je kijkt naar de brochure, dan zie je daar inderdaad zoals collega Bex zegt, eerst het Nederlandstalige traject en dan het Franstalige. Als de ambtenaar dan de nadruk legt op het onderste balkje … Dat is moeilijk om na te gaan. Ik ga ervan uit dat zij correct informeren over die twee elementen. Trouwens ook in de Franstalige brochure wordt uitleg gegeven over het dubbel aanbod. Het zou al moeten zijn dat de ambtenaar in kwestie er zelf voor kiest om maar gedeeltelijk te informeren, wat je natuurlijk nooit kunt uitsluiten. Of je daar met praktijktesten controles op moet uitvoeren? Dat weet ik niet. Als we vaststellen dat daar problemen zijn, dan kan dat zeker bekeken worden.
Collega Tavernier, we vragen na bij minister Somers en zijn diensten of dit zo is. Eerlijk gezegd was het niet tot bij ons gekomen. Misschien moeten we een suggestie doen om, als zij bij jullie opmerkingen hebben, dat ook aan de bevoegde departementen door te geven. Het is altijd nuttig voor het beleid om dat ook te weten. Het was ons niet bekend dat daar problemen zijn vandaag. Misschien zijn het toch maar veronderstellingen of is het een vrees die zij uitgedrukt hebben. Ik weet niet of het gebaseerd is op cijfers of op data, maar we kunnen het zeker verder bekijken.
Collega Goeman, ik ben blij dat u erkent dat we een goede beslissing genomen hebben met het gratis houden van het inburgeringstraject en trouwens ook van de taalcursussen. Ik wil niet terugkomen op de polemiek van uw partijvoorzitter want ik weet dat u daar niet helemaal hetzelfde over denkt. Maar in het bewuste interview in Humo – en dat heeft me, naast zijn uitspraken over Molenbeek die totaal ‘à côté de la plaque’ waren, enorm gestoord – heeft hij als voorbeeld gezegd dat wij ervoor gekozen hebben om dit betalend te maken. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
We moeten hem misschien ook eens meegeven dat zijn voorbeeld over Molenbeek niet klopt.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Wat dat betalend traject betreft, ben ik wel voorstander van een financiële bijdrage. Je krijgt er ook heel veel voor terug, een kwalitatief inburgeringstraject. Maar in Brussel is dat nu inderdaad niet aan de orde. Zolang de Franse Gemeenschapscommissie daar niet voor gewonnen is, gaan we daar niet voor pleiten.
Ook over de prestaties van minister Maron zitten de heer Bex en ik op een andere lijn. Je zou bijna beginnen te denken dat … (Opmerkingen van Stijn Bex)
Over alles. Je zou beginnen te denken dat het bij het feit dat het Nederlands als eerste aan bod komt, misschien om een drukfout gaat of zo. (Opmerkingen van minister Benjamin Dalle)
Het is heel goed dat de verplichte inburgering eindelijk van start gegaan is. Maar nu zal het erop aankomen om zo veel mogelijk verplichte inburgeraars tot dat Nederlandstalig inburgeringstraject te brengen, dat zij daarvan op de hoogte zijn. Daar zijn er toch wat bezorgdheden over, heb ik vernomen. Daarom zou ik u, minister, willen oproepen om in dezen een proactieve rol te blijven vervullen. U beschikt als minister van Brussel over heel wat instrumenten waarmee u de Brusselse gemeenten kunt bereiken. Maak daar inderdaad extra gebruik van, dit in het belang van het behoud van het Nederlandstalig karakter van onze hoofdstad. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.