Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het onderzoek van Universiteit Antwerpen naar de arbeidsmarktpositie van migranten
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, onderzoek van de Universiteit Antwerpen toont aan dat een op de zes, of 15 procent, van de gedetacheerde werknemers die hier werken, afkomstig zijn van buiten de Europese Unie (EU). In 2016 was dat nog 4 procent. Europese bedrijven kunnen, op basis van het vrij verkeer van werknemers, hun werknemers tijdelijk tewerkstellen in andere Europese lidstaten via detachering. Deze werknemers zijn dan legaal aan de slag.
De buitenlandse werknemers voeren vaak tijdelijke opdrachten uit. Ze blijven in dienst van de werkgever in het EU-land van herkomst en betalen daar de sociale bijdragen. Volgens het regelgevend kader moeten de arbeidsvoorwaarden en veiligheidsregels nageleefd worden, zowel van het land dat uitstuurt als van het ontvangende land.
Ondanks het regelgevend kader stellen we vast dat er heel wat grijze zones en uitdagingen zijn bij de detachering. Op de werkvloeren vinden we mensen met verschillende statuten en regels, veiligheidsinstructies en talenkennis. Het werken met onderaannemers maakt alles veel complexer.
Daarover heb ik volgende vragen.
Het werken via detachering zorgt voor tal van uitdagingen voor het respecteren van de regels, het garanderen van de veiligheid en de communicatie. Hoe worden deze in kaart gebracht en concreet aangepakt? Wat zal Vlaanderen daarvoor concreet doen? Wordt er in de sectorconvenanten specifieke aandacht besteed aan de uitdagingen van de detachering? Welke mogelijkheden zijn er om daar beter op in te spelen? Hoe gaat de Vlaamse Sociale Inspectie, samen met de federale en Europese inspectiediensten, te werk om deze complexe uitdagingen en problematiek aan te pakken? Hoe gaan de andere EU-landen om met detachering?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
In 2016 was 4 procent van de werknemers die via detachering in België aan de slag ging, afkomstig van buiten de Europese Unie. In 2020 was dat al 15 procent. Detachering wordt een steeds belangrijker kanaal voor arbeidsmigratie.
Die cijfers zijn afkomstig uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen. In 2020 werd in de bouw 24 procent van het arbeidsvolume gepresteerd door gedetacheerde werknemers. In de transportsector ging het om 23 procent, in de sector van de elektrische installaties om 14 procent. Maar ook in sectoren met een hoge toegevoegde waarde, zoals de farmaceutische industrie en de petrochemie, wordt gebruikgemaakt van detachering.
Bij detachering of terbeschikkingstelling wordt een werknemer tijdelijk naar België gestuurd om er diensten te verrichten. Gedetacheerden worden niet zelden aangeworven door een keten van onderaannemers. In principe moeten buitenlandse arbeiders hetzelfde loon en dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als de Belgische, maar de sociale zekerheid wordt in het land van herkomst geïnd. Dit niet-transparante systeem leidt tot sociale dumping en oneerlijke concurrentie binnen de sector van tewerkstelling.
Hierbij heb ik volgende vragen.
Welke rol ziet u voor detachering van niet-Europese burgers binnen de Vlaamse arbeidsmarkt? Wilt u dit in uw arbeidsmarktbeleid aanmoedigen? Vindt u het groeiend aantal gedetacheerden afkomstig van buiten de Europese Unie wenselijk?
Onderkent u de problemen van detachering met betrekking tot sociale dumping? Hoe zal dit worden aangepakt? Welke rol speelt de Sociale Inspectie hierbij?
Onderkent u de risico´s van gedetacheerden die de Nederlandse taal niet machtig zijn, voornamelijk in de bouwsector, en eveneens in andere sectoren? Zet dit u aan om detachering te ontmoedigen?
En dan de laatste vraag: vormt die arbeidsmigratie een speerpunt binnen uw beleid?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik wil nog heel even terugkomen op de vorige vraag die u terecht gesteld hebt in de tweede ronde, rond de 8 procent, waar collega Gryffroy nog even naar verwees. We gaan het verder onderzoeken. Een eerste mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat er in verhouding minder middelgrote ondernemingen zijn. Ik wil het verder onderzoeken, dan kunt u daar nog een antwoord op krijgen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De middelen die u in de middelgrote ondernemingen steekt, kunt u ook in de kleine steken, de kmo’s.
Ja, we zullen het verder onderzoeken. Het wordt genoteerd.
Detachering, daarover mag het gaan.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u, voorzitter, om me bij de les te houden, maar ik vind het belangrijk dat we alle vragen die gesteld worden, beantwoorden.
Het vrij verkeer van personen en diensten, collega’s, de Europese interne markt, zijn de fundamenten van de Europese Unie. Detachering maakt het mogelijk tijdelijke arbeidskrachten in te zetten in verschillende essentiële sectoren, waaronder de bouw en petrochemie. Onze economie heeft nood aan deze mensen, vandaag meer dan ooit. Waar het aanvankelijk enkel Europese onderdanen waren die gedetacheerd werden, zien we sedert enige jaren ook meer derdelanders vanuit andere Europese lidstaten actief in Vlaanderen. Dit is een gevolg van de krapte op de hele Europese arbeidsmarkt.
De interne markt is vrij, maar Europa heeft wel de rechten van de gedetacheerde arbeidskrachten beschermd: de arbeids- en loonvoorwaarden van het tijdelijke land van tewerkstelling zijn altijd van toepassing. Het garanderen van de effectieve toepassing van deze rechten op de werven in Vlaanderen is van primordiaal belang. Ik kom daar straks op terug als ik het over de rol van de inspectie heb.
Een lidstaat van de Europese Unie kan geen beperkingen opleggen op dit vrij verkeer van diensten en personen. Andere EU-landen kunnen dus geen strenger beleid handhaven in het geval van detacheringen.
Wat uw tweede vraag betreft, mevrouw Malfroot, ik heb het doctoraat van de heer Dries Lens met veel aandacht laten doornemen. Nog vóór de publicatie van het doctoraat heb ik aan mijn administratie de opdracht gegeven om te onderzoeken wat de impact is van de stijging van het aantal gedetacheerden in Vlaanderen. U kunt dat onderzoek op de website van de studiedienst van het Departement Werk en Sociale Economie terugvinden.
De bevindingen van mijn studiedienst komen overeen met de bevindingen van doctor Lens, namelijk dat detachering waardevol is, maar dat er ook aandacht moet zijn voor de uitbuiting die het met zich mee kan brengen. Dat blijft een zorg. Zo stellen we vast dat er in verhouding steeds meer gedetacheerde zelfstandigen diensten verlenen in Vlaanderen en minder werknemers. Op zich moet dat geen probleem zijn, maar als je weet dat zij natuurlijk niet moeten voldoen aan sectorale loonvereisten, schuilt er wel een gevaar in en kan dat een teken aan de wand zijn. Dat moeten we dus uiteraard heel goed opvolgen samen met de Vlaamse en andere inspectiediensten.
Wat de volgende vragen betreft, de Vlaamse Sociale Inspectie zet maar liefst 40 procent van haar capaciteit in op de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en zelfstandigen en op de uitzendactiviteiten. Het is namelijk in deze materies dat de Vlaamse inspecteurs sociale dumping kunnen opsporen en mee helpen bestrijden.
Ik zeg ‘mee helpen bestrijden’ want de Vlaamse Sociale Inspectie werkt hiervoor uiteraard nauw samen met de federale collega’s, zowel op het vlak van de uitvoering van die gezamenlijke controles als op het vlak van kennis- en informatiedeling.
Eind 2020 werd een samenwerkingsprotocol ‘Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk’ afgesloten tussen de regionale sociale inspectiediensten en de federale arbeidsinspecties. Dit protocol beoogt naast kennis- en informatie-uitwisseling ook het verlenen van wederzijdse ondersteuning bij inspecties met als doel misbruiken beter te kunnen bestrijden en waarbij ook aandacht gaat naar de werkomstandigheden waarin de werknemers worden tewerkgesteld.
Als gevolg van dit protocol worden er specifieke controles georganiseerd in de bouw, gericht op buitenlandse uitzendkantoren en gedetacheerde werknemers waarbij collega’s van het Toezicht op het Welzijn op het Werk (TWW) in het bijzonder letten op de veiligheid op de werven. De Vlaamse Sociale Inspectie en de inspecteurs van het Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) richten zich op mogelijke frauduleuze detacheringsconstructies. Vorig jaar werden zo 252 ondernemingen in de bouw onderworpen aan een gezamenlijke controle.
Ook binnen het Vlaams Bouwoverlegcomité (VBOC) werd de veiligheid op de bouwwerven besproken. In overleg met de sector vinden er via een pilootproject meer gecoördineerde inspecties plaats naar de veiligheid op bouwwerven. Dit is een samenwerkingsverband binnen de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) waarin de Vereniging van Sectorale Instellingen (VSI), TSW en TWW betrokken zijn. Er zijn veertig van deze intensieve gezamenlijke controleacties gepland dit jaar, deze zijn nog volop lopende.
Ook de kennis van het Nederlands is belangrijk om de veiligheid op de werven te garanderen. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsbemiddeling (VDAB) werkt dan ook met geïntegreerde opleidingen waarbij tegelijkertijd een beroepsopleiding én taalopleiding aangeboden worden.
Wat de tweede vraag van collega De Vreese betreft, de sectoren die gebruikmaken van detachering, onder andere bouw en transport, en waarmee ik een sectorconvenant heb afgesloten, zetten in op thema’s als veiligheid, veiligheidsinstructies, inclusie, taalcoaching en dergelijke. Deze engagementen komen ook ten goede aan werknemers die via detachering tewerkgesteld worden in deze sectoren. Dus ja, via de sectorconvenants zet ik hierop in.
Wat uw vijfde vraag betreft, mevrouw Malfroot, arbeidsmigratie is voor mij een speerpunt in die zin dat het tegelijkertijd ook het sluitstuk is van ons arbeidsmarktbeleid. Dat zal ook opnieuw blijken uit het werkgelegenheidsakkoord dat we hier zo snel mogelijk gaan presenteren. Eerst en vooral moeten we dus inzetten op het activeren van mensen die in Vlaanderen wonen, op mensen met een migratieachtergrond. De krapte op de arbeidsmarkt is zonder meer historisch te noemen. Arbeidsmigratie kan hier een deel van de oplossing zijn, ik benadruk ‘een deel van de oplossing’. In mijn beleid leg ik de focus op het aantrekken van hooggeschoolden en werknemers die een knelpuntberoep kunnen invullen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. U verwees naar het belang van de kennis van het Nederlands op de werkvloer in verband met de veiligheid. U verwijst daarbij naar VDAB die in opleidingen voorziet en dergelijke meer. Ik vraag me wel af of VDAB daarbij ook gedetacheerde werknemers bereikt. Ik weet dat VDAB voor een enorme taak staat, alleen al om nieuwkomers te bereiken en in die opleiding te voorzien. Maar ik heb er geen zicht op. Ik weet het dus niet. Daarom mijn vraag of VDAB dan ook gedetacheerde werknemers of de bedrijven zelf bereikt. We weten allemaal dat het ook hier om een zeer moeilijk evenwicht gaat: de rotte appels moeten eruit maar we moeten ondernemers die in orde zijn, ook niet om de haverklap gaan controleren. Daarom is het zeer goed om dat zeer gericht te doen en te voorzien in informatie-uitwisseling tussen die verschillende diensten.
Een bijkomende moeilijkheid met de gedetacheerden is dat het om gegevens gaat binnen de Europese Unie, dus dat er binnen de Europese Unie tussen verschillende inspectiediensten voldoende uitwisseling van gegevens moet zijn. Zet u daar ook verder op in? Zijn ook daar initiatieven lopende? Ik denk dat ook daar toch wel wat werk aan de winkel is.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb er toch een beetje mijn bedenkingen bij. U weet natuurlijk dat die gedetacheerde arbeidskrachten goedkope krachten zijn die hier, laat mij toe dat te zeggen, het vuile werk komen doen, onder meer in de bouw, die daar onderbetaald voor zijn en die ook de taal niet kennen waardoor het risico op ongelukken bestaat. Ik denk daarbij aan het voorval vorig jaar in die school in Antwerpen. Er kunnen dus wel degelijk zaken gebeuren, vooral dan bij gebrek aan die taalkennis. Onze partij ziet er natuurlijk niet onmiddellijk de meerwaarde van in.
U verwijst hier naar het oplossen van de arbeidskrapte, maar een aantal weken geleden in de plenaire vergadering is het thema aan bod gekomen. Het is een thema dat regelmatig aan bod komt. Studies hebben uitgewezen dat zes op de tien personen van niet-Europese afkomst niet aan het werk zijn. Van de niet-Europese mannen zijn vier op de tien niet aan het werk. Nu extra arbeidskrachten importeren om hier te komen werken, lijkt ons niet noodzakelijk wenselijk. Het is vooral van belang om degenen die hier nu zijn zo snel mogelijk aan het werk te zetten vooraleer er nieuwe mensen worden aangetrokken.
Ik heb nog een derde bedenking. U zei daarnet zelf dat u een studie hebt laten doornemen waaruit bleek dat detachering wel waardevol kan zijn maar dat er ook aandacht moet zijn voor uitbuiting. Hoe gaat u die uitbuiting tegengaan? Wat gaat u daaraan doen?
Minister Brouns heeft het woord.
Er zijn een aantal terechte bijkomende zorgen aangehaald. Ik heb gezegd dat er in het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten heel specifiek gericht op de knelpuntberoepen en hooggeschoolden, kansen liggen maar dat het absoluut een sluitstuk van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid blijft dat we het erover eens zijn dat in de vrij grote groep van mensen die niet beroepsactief zijn, 665.000 mensen, inderdaad een heel potentieel van mensen met een migratieachtergrond zit, die we zeker meer moeten bereiken dan we vandaag doen.
Wat het versterken van inspectie betreft, zie ik nog wel wat kansen op het vlak van artificiële intelligentie en het delen en koppelen van data. Dat benutten we vandaag onvoldoende. Ik geef graag dit voorbeeld, waar collega Demir vandaag ook mee bezig is, in een andere context, namelijk die van bestuurlijke handhaving. Collega De Vreese kent dat voorbeeld zeer goed. Ik geloof heel sterk in het koppelen van data en artificiële intelligentie kan ons helpen om veel meer proactief, sneller en efficiënter mogelijk malafide bedrijven op te sporen. Ik denk dat dat ook wel nodig is.
Er is verwezen naar mogelijke vormen van schijnzelfstandigheid. We kennen die. Ik denk dat we onze inspectiediensten op dat vlak nog wel wat kunnen versterken. VDAB heeft daar de kans toe. Het zal niet altijd evident zijn om die mensen te bereiken. Ik denk inderdaad dat daar voor hen nog een aandachtspunt ligt en dat wij ook wel de nodige ondersteuning bieden om daarmee aan de slag te gaan. Want minimaal een basiskennis van het Nederlands, of dezelfde taal maar het Nederlands op de eerste plaats uiteraard, is cruciaal in functie van de veiligheid op de werkvloer.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik denk dat AI zeker en vast en hulp kan zijn om zeer gericht te zoeken, natuurlijk in combinatie met de kennis van de mensen binnen de Vlaamse Sociale Inspectie. Ik heb zelf in het verleden heel vaak controles gedaan met de Vlaamse Sociale Inspectie. We zien een enorme moeilijkheid met die detacheringen omdat de bewijslast zo moeilijk is. Die informatie moet immers uit het andere EU-land komen. Daarom is het uitwisselen en delen van informatie tussen al die landen heel belangrijk. Bedenken we bovendien dat er inderdaad ook met derdelanders wordt gewerkt, dan is dat geheel nog complexer. Dit is dus een moeilijke uitdaging voor uw inspectiediensten, voor de Vlaamse inspectiediensten. Vlaanderen kan wel de nodige tools aanreiken, zoals het inzetten op AI.
Verder lijkt het me belangrijk om zeker en vast te waken over dat gelijke speelveld. Ondernemers die geen misbruik maken van het systeem, mogen daar natuurlijk niet voor worden gestraft door te veel controles. Aan de andere kant moeten die rotte appels, die misbruiken er absoluut uit.
Ik ben het volledig eens met wat u zegt over arbeidsmigratie. We moeten natuurlijk eerst en vooral maximaal inzetten op de activering van de inactieven hier. We moeten bekijken wie uit Brussel of Wallonië ook hier kan worden tewerkgesteld. Het sluitstuk van het inzetten op het aantrekken van die hoge profielen is echter absoluut noodzakelijk, aangezien we in een internationale context zitten en dat zeer belangrijk is om Vlaanderen naar een hoger niveau te trekken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik hoor het u graag zeggen, dat u graag hoge profielen wilt aantrekken. Ik zou dat ook wenselijk vinden, maar de realiteit is anders. De instroom die we nu zien, dat zijn helaas niet altijd die hoge profielen. Dat zijn laaggeschoolden die vooral kosten zijn voor onze samenleving. Ze kosten ons veel, vooral qua integratie, welzijn en huisvesting, en de baten zijn voor de werkgevers, want die kunnen goedkope arbeidskrachten tewerkstellen. Ik denk niet dat dat de bedoeling is.
Ik hoor u ook zeggen dat u zult inzetten op de activering van de inactieven die hier zijn. Heel graag, natuurlijk, maar waar blijven de resultaten? Wanneer zult u echt zorgen voor een actief beleid, zodat de migranten die hier nu zijn, ook daadwerkelijk aan de slag geraken?
Dan is er het belang van die controles door de inspectie. Goed, dat moet er zeker zijn, maar daarmee wordt het slechte systeem van detachering natuurlijk niet aangepakt. Ik denk niet dat we die sociale dumping zullen wegwerken door innovatieve middelen en AI in te zetten. Ook wat dat betreft, is er voor u dus nog een groot werkpunt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.