Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, op 25 maart 2020 stelde ik al een schriftelijke vraag over het stopzetten van de lerarenopleiding Latijn aan de UCLL. Nadat eerder ook de Karel de Grote Hogeschool de opleiding afschafte, wordt nu de laatste bacheloropleiding Latijn aan de Arteveldehogeschool in Gent afgeschaft. Wie op dit moment leraar Latijn wil worden, kan alleen nog maar terecht aan de universiteiten van Gent en Leuven. De bacheloropleiding Latijn verdwijnt dus in Vlaanderen. Minister, Vlaanderen kampt op dit moment met een groot lerarentekort. Vooral taalleerkrachten zijn moeilijk te vinden en leraren Latijn zijn als een speld in een hooiberg.
Minister, hoe kijkt u naar dit annuleren van de opleiding Latijn aan de Arteveldehogeschool en dus naar het ontbreken van enige opleiding Latijn op bachelorniveau?
De Arteveldehogeschool zelf stelt dat het te duur is om de opleiding in stand te houden wegens het lage aantal studenten. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag gaf u aan dat het de onderwijsinstellingen vrij staat om een eigen intern allocatiemodel te ontwikkelen waarbij ‘kleine’ richtingen toch zouden kunnen worden ingericht. U gaf aan dat u hierin een oplossing zou zien voor het lerarentekort. Zo zouden studenten kunnen worden gestimuleerd een groot vak – Nederlands, wiskunde, Frans – te combineren met een klein vak als Latijn. Op die manier zouden beginnende leerkrachten ook aan voldoende lesuren kunnen komen, zeker binnen één school. Zult u beleidsmaatregelen nemen om dit principe te stimuleren want hogescholen lijken niet vrijwillig op dit voorstel in te gaan?
Hoe zult u ervoor zorgen dat taalopleidingen in het hoger onderwijs weer aantrekkelijk gemaakt worden voor jongeren? Welke plaats krijgen de klassieke talen in uw aanpak?
Minister, op dit moment kan de richting Latijn enkel nog gevolgd worden aan twee universiteiten. De studentenaantallen zijn hier ook niet erg groot. Aan de KU Leuven studeren dit jaar normaal vijftien leerkrachten Latijn af en aan de UGent dertien. Hoe zult u voorkomen dat deze studierichtingen ook zullen worden getroffen door rationalisering en dat op die manier het Latijn dreigt te verdwijnen uit Vlaanderen – of toch uit het secundair onderwijs?
Ik wil nog even aan mijn betoog toevoegen dat ik zelf geen Latijn gestudeerd heb. Maar mijn zus is classica en ik wil toch wel benadrukken dat ik Latijn een heel waardevol vak vind in het secundair onderwijs en dat ik het heel jammer zou vinden als het zou verdwijnen door een gebrek aan leerkrachten. Welke andere initiatieven zult u nemen om dit te voorkomen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het aantal studenten dat Latijn als onderwijsvak ambieert, is al jaren beperkt. Het is op zich zeker jammer dat het onderwijsvak Latijn vanaf volgend academiejaar volledig verdwijnt bij de hogescholen – enkel bij de hogescholen, bij de universiteiten blijft het dus wel degelijk bestaan.
U haalt het idee aan om hogescholen te stimuleren om de vrije keuze van onderwijsvakken enigszins in te perken. Want dat doe je als je sturend optreedt en wat ingrijpt op die vrijheid van onderwijs: dan ga je natuurlijk wel de actieradius en de vrije keuze wat beperken. Je zou inderdaad kunnen proberen om studenten ertoe te bewegen een groot vak te combineren met een kleiner vak. Dat kan inderdaad een positief effect hebben inzake de inzetbaarheid van leerkrachten, maar de vraag is wel of de studenten in kwestie Latijn ook bekijken als een ‘klein’ vak. Qua kennisvereisten is dat misschien niet echt het geval.
Het is wel zo dat een aantal hogescholen dat vandaag al doet. Ze clusteren, ze verdelen de onderwijsvakken in groepen en laten studenten dan twee onderwijsvakken kiezen uit twee verschillende groepen – een soort matrix die we soms ook zien in het secundair onderwijs. Zo trachten ze ervoor te zorgen dat de inzetbaarheid in het beroep voldoende groot is. Andere hogescholen kiezen dan weer voor een maximale keuzevrijheid en leggen de nadruk op het belang van de passie voor het vak en de aantrekkelijkheid van de opleiding. Dat is ook hun goed recht. Je kunt evenwel sturend optreden, maar ambitie en passie kun je niet sturen. Dan ga je de facto ook diegenen die niet voor dat vak gekozen zouden hebben, naar dat vak toeleiden. Ik weet niet of je dan uiteindelijk beter af bent. Dat is een afweging die men moet maken.
Het klopt ook dat nog niet alle hogescholen momenteel alle mogelijkheden hebben uitgeput op het vlak van samenwerken en het anders organiseren van hun opleidingsaanbod. Ik verwacht dat ze hier met het Voorsprongfonds, waarvoor we toch 60 miljoen euro veil hebben, wel mee aan de slag gaan. Er is zeker nog ruimte om verder te rationaliseren. Daarmee bedoel ik niet het schrappen van opleidingen maar wel het samenwerken, het anders programmeren van opleidingen.
Om tegemoet te komen aan een mogelijk tekort aan leerkrachten Latijn, werd in 1989 – dus toen al was die problematiek er – mogelijk gemaakt om masters die Latijn geven in de eerste graad ook te betalen als master, in tegenstelling tot de andere vakken. Ik denk dat dat de enige uitzondering is die er bestaat, dus specifiek voor Latijn. Maar je ziet dat ook dat niet echt de ‘magic trick’ bleek te zijn.
Het vak Latijn is natuurlijk ook opgenomen in de lijst van knelpuntvakken. Dat is evident. Het zal er met stip op staan.
Verder wil ik ook inzetten op een versterkte aandacht voor talen in alle onderwijsniveaus. Het gaat in de eerste plaats over de kennis van het Nederlands en de kennis van vreemde talen als Frans, Engels en Duits. De klassieke talen verdienen natuurlijk evenzeer aandacht. In de derde graad is er een aparte optie ‘talen’. Voordien was het enkel mogelijk in combinatie met economie, wiskunde, met een andere opleiding dus. Nu kan men gewoon ‘talen’ volgen. Dat is natuurlijk ter voorbereiding voor hogeronderwijsopleidingen die net toeleiden naar talen. In de derde graad zijn dat in eerste instantie de moderne talen, maar ik denk dat je spreekt over eenzelfde doelpubliek. Als men een gevoeligheid heeft voor Latijn, dan heeft men vaak een gevoeligheid voor talen. Ik denk dat dit het belangrijkste is wat ik hierover kan zeggen.
Ik weet niet of de grote ‘win’ zit in de trajecten voor zijinstromers. Ik weet niet of er veel bachelors of masters Latijn met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs actief zijn in de private sector. Desondanks staat voor hen ook de mogelijkheid open om binnenkort tien jaar anciënniteit te kunnen benutten en de stap te zetten naar het onderwijs vanuit de private sector.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat de initiatieven en de maatregelen die u net hebt vermeld, voldoende zullen zijn. Ik vrees dus echt dat op deze manier de opleiding Latijn in het secundair onderwijs zal verdwijnen.
Als we spreken over de herwaardering van de onderwijskwaliteit enzovoort, dan is Latijn als vak een van de laatste sterkhouders waar fel wordt gefocust op grammatica, op woordenschat, op studeren. Allemaal dingen die we te veel verloren zijn in het onderwijs en die sterker moeten terugkomen.
Ik denk daarbij aan mijn grootvader die het spijtig vond dat in het modern onderwijs Latijn enkel passieve kennis was. Hij moest nog in twee richtingen vertalen. Hij vond het nu eigenlijk al te gemakkelijk.
Ik wil maar zeggen dat ik het heel jammer zou vinden als Latijn in de secundaire scholen zou verdwijnen. Heel veel mensen vinden het nutteloos en vinden het een dode taal, maar het is natuurlijk wel een manier om andere talen te begrijpen, ook de geschiedenis en de cultuur. Ik vind het heel belangrijk.
Ik hoop dus dat uw maatregelen voldoende zullen zijn en dat we veel jonge mensen enthousiast kunnen maken. Als je voor leraar Latijn studeert, is je werkzekerheid redelijk groot. Ik zou het dus zeker willen aanraden aan de talrijke kijkers die naar deze commissievergadering aan het kijken zijn. (Gelach)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik zou van alles kunnen zeggen over haarlijnen en dergelijke, maar dat ga ik uiteraard niet doen. Ook niet over zangtalent en lichaamsgrootte, minister.
Het is een terechte vraag van collega Beckers. Ik wil daar een aantal dingen over zeggen.
Minister, we hebben de afgelopen jaren heel veel aandacht gevraagd voor STEM (science, technology, engineering, mathematics), en terecht. Ik onderschrijf dat volledig, maar het is een beetje een verhaal geworden van of STEM of moderne en klassieke talen. Ik denk dat het ook een en-verhaal is.
Als we kijken naar de slaagpercentages in het hoger onderwijs – en ik vind het altijd frappant –, zie je mensen die handelswetenschappen studeren en Latijn-Grieks hebben gevolgd en hogere slaagcijfers halen dan iemand die economie heeft gevolgd. In Latijn-Grieks heb je niet veel economische voorkennis, maar toch haalden ze hogere slaagcijfers. Dat wil zeggen dat de opleiding klassieke talen op een of andere manier zaken bewerkstelligt die belangrijk zijn voor de ontwikkeling, onder meer abstracte kennis.
Ik heb zelf na mijn opleiding in het secundair onderwijs vastgesteld dat ik stijlfiguren, maar ook grammatica, niet in het vak Nederlands heb geleerd, maar in het vak Latijn. Ik heb ook vastgesteld dat ik een tekst analyseren niet heb geleerd, of minder heb geleerd, in het vak Nederlands, maar veel meer in het vak Latijn. Als je een tekst wilde vertalen en je wist niet waar je gidswoorden waren, dan kwam je buiten met een ongeziene vertaling. Je vroeg dan aan je collega: ‘Waar zat die pot goud?’ En hij antwoordde: ‘Goud? Dat ging helemaal niet over een pot goud. Het ging over een verjaardagsfeestje.’ Doordat je foute gidswoorden had genomen, had je een heel ander verhaal gemaakt.
Ik wil dus eigenlijk een pleidooi houden voor het vak in twee richtingen. We moeten maximaal blijven inzetten op de studenten die het doen zodat ze het kunnen blijven doen. En ik doe ook wel een oproep aan studenten om het te gaan doen en om het inderdaad levend te houden.
Tim Surma heeft recent nog gezegd dat we moeten opletten met de transfergedachte. Het is niet zo dat iemand die goed Latijn kan, ook goed Frans kan. Het gaat erover wat erachter zit. Het gaat over grammatica, stijlfiguren, analyse, memoriseren enzovoort. Ik wil de oproep doen aan de talrijke kijkers om de klassieke talen in het aanbod van scholen aan te blijven bieden aan leerlingen die er sterk in zijn, al dan niet in combinatie met STEM – en die opleidingen zijn er in het secundair onderwijs. Het is belangrijk voor de algemene vorming op het vlak van cultuur en alles wat erbij hoort.
Minister Weyts heeft het woord.
Bedankt voor de positieve insteken. Ik zal kijken of we nog iets met de hogescholen kunnen doen. Er blijft natuurlijk een vrijheid van programmatie en onderwijs. Al zou het wel zinvol zijn dat we in de toekomst mogelijk toch nog een opleiding gestalte kunnen geven, zij het misschien in een bredere samenwerking.
Ik heb gisteren alvast de proclamatie gevierd van iemand die me dierbaar is en die autonoom heeft gekozen voor Latijn, dat was ook voor mij een verrassing. Ik heb mijn bijdrage dus alvast geleverd, zonder enige inspanning, moet ik erkennen. Dat is alleszins de goede richting.
We hopen altijd wel een beetje dat de slinger wat terugkomt, en daar is soms wel sprake van geweest. Laat ons proberen om die slinger toch minstens te bewegen om in die richting te gaan slingeren.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik was nog wat vergeten te zeggen. Ik zal het nog als vraag stellen, maar u kunt niet meer antwoorden. Zou het eventueel mogelijk zijn dat de hogescholen samenwerken met de universiteiten? Daar zitten toch de kennis en de lesgevers. Uw lichaamstaal zegt veel, minister.
Ik kreeg een bericht van onze medewerker, die zegt, mijnheer Daniëls, dat u een paraleipsis hebt toegepast toen u sprak over de haarlijn van de minister. Dat is een stijlfiguur: u hebt er niet over gesproken, maar door het zo te zeggen, hebt u er wel over gesproken. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.