Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Op woensdag 22 juni werden vooral de moeilijk toegankelijke Afghaanse provincies Paktika en Khost getroffen door een aardbeving. De dodentol is hoog, met meer dan duizend slachtoffers, naast de vele gewonden en de enorme materiële schade. Het feit dat de aardbeving gedurende de nacht plaatsvond op geringe diepte en dat de constructie van de meeste gebouwen van bedenkelijke kwaliteit is, maakt dat de impact veel groter is in vergelijking met andere aardbevingen met dezelfde magnitude. Bovendien dreigen de dagen na de aardbeving nog meer levens verloren te gaan als de overlevenden in de afgelegen en moeilijk toegankelijke gebieden niet snel bereikt worden.
Intussen hebben talibanautoriteiten, die internationaal niet erkend worden, verzocht om onmiddellijke humanitaire hulp te bieden. Twee dagen na de zwaarste aardbeving in twintig jaar wordt meteen duidelijk dat de hulpverlening erg moeizaam verloopt. Het rampgebied is moeilijk bereikbaar, het talibanregime heeft geen afdoende antwoord op de ramp en het gebrek aan erkenning en internationale contacten bemoeilijkt de hulpverlening vanuit het buitenland. Bovendien heeft het land al ruim een jaar te lijden onder een aanhoudende humanitaire crisis als gevolg van een tekort aan voedsel, medicamenten en andere noodzakelijke goederen. Het enige hoopgevende teken is de aanwezigheid van enkele internationale hulporganisaties die thans met alle mogelijke middelen hulp trachten te bieden in de getroffen regio.
Minister-president, kunt u in het licht van de verwoestende aardbeving een omschrijving geven van de huidige humanitaire noden in het getroffen gebied van Afghanistan? Wat is de inschatting van de Verenigde Naties of van andere instanties met betrekking tot de benodigdheden voor humanitaire steun voor de slachtoffers? Hoeveel humanitaire steun is tot op heden toegezegd door de internationale gemeenschap? Hoe verlopen de contacten tussen de internationale gemeenschap en het niet-erkende talibanregime met betrekking tot de hulpverlening? Welke internationale coördinatie van noodhulp vindt er momenteel plaats? Heeft Vlaanderen een vraag tot financiële steun gekregen? Zo ja, hoeveel? Betreft het eerder toegekende niet-geoormerkte en/of additionele steun? Zo neen, waarom niet? Hoeveel middelen heeft Vlaanderen voor 2022 gereserveerd voor noodsteun? Hoeveel van deze middelen zijn tot op vandaag al ingezet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, mijn diensten volgen de plaatselijke impact van de aardbeving op via de briefings van het VN-Wereldvoedselprogramma. Vlaanderen steunt deze organisatie reeds in het kader van de voedselcrisis die Afghanistan vorig jaar ingevolge de droogte trof. Deze briefings, aangevuld met de overzichten van het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden, vormen onze ogen op het terrein.
Uit hun analyses blijkt dat de voornaamste noden een vijftal domeinen beslaan: nood aan huisvesting, toegang tot drinkbaar water, sanitair en hygiënisch materiaal, voedsel, toegang tot gezondheidszorg en ten slotte informatie over families die gescheiden werden.
Voor al deze noden ondernemen humanitaire organisaties reeds actie. Deze organisaties blijven ook actief nodenanalyses maken, met eveneens aandacht voor de schade aan infrastructuur en landbouwvoorzieningen. Dit is niet altijd evident, want sommige gebieden zijn moeilijk bereikbaar.
Wat is de inschatting van wat er nodig is? De internationale gemeenschap reageerde op verschillende manieren.
Ten eerste stelde het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden een Earthquake Response Plan op. Dat plan geeft een overzicht van de meest dringende humanitaire noden en beschrijft hoe organisaties op het terrein deze noden gefaseerd zullen aanpakken. Het plan beslaat de eerste drie maanden: van juli tot en met september. De concrete noden beschreef ik al. Belangrijk om aan te stippen, is dat de humanitaire organisaties prioritair inzetten op kwetsbare doelgroepen.
Ten tweede stel ik vast dat de getroffen regio’s reeds opgenomen waren in het algemene Humanitarian Response Plan voor Afghanistan van dit jaar. De provincies Paktika en Khost komen er reeds aan bod als regio’s met hoge humanitaire noden. Acties gefocust op deze regio’s waren dus al voorzien. Door de desastreuze gevolgen van de aardbeving worden die activiteiten nu vroeger en sneller uitgevoerd. Het volledige Humanitarian Response Plan voor dit jaar beloopt 4,4 miljard dollar, waarvan tot nog toe slechts 0,6 miljard dollar toegekend werd.
De beperkte organisatorische capaciteit en slechte infrastructuur, gecombineerd met fundamentele noden in de getroffen regio’s, drijven de kosten op. Extra middelen zijn nodig, daarom lanceerde men eind vorige week de expliciete oproep aan donoren om 110,3 miljoen dollar in te zamelen om de meest levensreddende activiteiten sneller uit te voeren.
Verder werd een aanvraag ingediend van 10 miljoen dollar bij het Central Emergency Response Fund (CERF) van de Verenigde Naties. Vlaanderen draagt hier jaarlijks reeds 600.000 euro aan bij, dit als een onderdeel van onze structurele steun inzake rampenpreventie en -paraatheid.
Tot slot zou ook het Afghanistan Humanitarian Fund 9 miljoen dollar kunnen vrijmaken uit reserves.
U vraagt ook hoe de contacten verlopen tussen de internationale gemeenschap en de taliban. De coördinatie van noodhulp gebeurt via het Inter-Cluster Coordination Team (ICCT), dat de diverse clusters groepeert die grotendeels samenvallen met de noden die ik reeds aanhaalde.
Inzake samenwerking met de taliban had het VN-bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden op 26 juni een technische coördinatievergadering met zijn clustercoördinators en enkele talibanministeries bevoegd voor crisisrespons.
De taliban gaven aan een gezamenlijk districtscomité op te zetten in de getroffen provincies voor coördinatie van humanitaire acties. Onder meer de talibanministeries van Economie en Rurale Rehabilitatie en Ontwikkeling zouden hiervan deel uitmaken. De taliban zouden verder ook militair materiaal en personeel inzetten voor het zoeken en redden van slachtoffers, alsook voor het transport van goederen.
Hebben wij een vraag tot financiële steun gekregen? Wij hebben geen expliciete vraag naar extra middelen ontvangen. Zoals ik reeds vermeldde, was er vorige week vrijdag een algemene oproep aan donoren. Men leek aanvankelijk de humanitaire respons te kunnen organiseren binnen het huidige budget, maar de noden zijn vermoedelijk te hoog. Mijn diensten volgen de situatie verder op en ik bekijk, binnen de huidige budgetten en gelet op de humanitaire noden elders in de wereld, of Vlaanderen een bijdrage kan doen.
Dat brengt mij bij uw volgende vraag. Vlaanderen voorziet in 2022 1.679.000 euro voor humanitaire acties. Ruim 1 miljoen euro hiervan is voorzien voor structurele steun inzake rampenpreventie en -paraatheid. Ik haalde al aan dat het CERF 600.000 euro ontvangt. De overige 479.000 euro gaat naar het SDG Acceleration Fund in Malawi.
Daarnaast rest dus 600.000 euro voor ad hoc humanitaire actie. Hiermee spelen we in op acute humanitaire noden. 400.000 euro hiervan werd reeds ingezet. 200.000 euro werd namelijk toebedeeld aan Rode Kruis Vlaanderen in het kader van de Oekraïnecrisis. Nog eens 200.000 euro ging uiteindelijk naar het Rode Kruis in Zuid-Afrika voor overstromingen in april in KwaZoeloe-Natal. Ik verwijs in deze graag naar mijn antwoord op vraag om uitleg 3081, die de heer Aerts stelde op 14 juni. Dus in die budgetlijn zit nog 200.000 euro.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Bedankt voor uw heel duidelijke antwoord. Er kwam ook heel veel informatie, dus het was moeilijk om alle cijfers juist te noteren en daar bijvragen over te stellen. Er waren heel veel acties en middelen voorzien binnen het Humanitarian Response Plan, wat alleen maar aantoont hoe precair die regio is. En dat maakt het des te erger dat die regio dan getroffen is door zo’n zware aardbeving.
Ik heb goed begrepen dat er 4,5 miljard dollar voorzien was, maar slechts 0,6 miljard dollar was toegekend. Stel dat er een vraag was voor extra middelen, dan doelt u op middelen die nog niet vrijgemaakt zijn van die 4,4 miljard dollar. Weet u wat die procedure daartoe is? Het is vreemd om te horen dat die middelen daartoe voorzien zijn, maar dat slechts zo’n klein deel, 0,6 miljard dollar, daarvan toegekend is. Kan Vlaanderen daar een oproep toe doen, aangezien wij 600.000 euro bijdragen aan dat specifieke fonds van de Verenigde Naties? Kunnen wij als donateur er mee toe oproepen om sneller toegang te verlenen tot die 4,4 miljard dollar die beschikbaar is?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De middelen voorzien is één zaak, maar het kanaal hebben en de concrete projecten, en ook zeker zijn dat de middelen goed ingezet worden, daarvoor is voor een stuk een goede organisatie nodig. En daar ontbreekt het nu aan. De budgetten zijn er, en men is nu ook bezig, ook vanuit de Verenigde Naties, om die organisatie op poten te krijgen, zodat de middelen ook daadwerkelijk aangewend worden voor hetgeen waarvoor ze dienen. Het is nu onze prioriteit om dat op gang te brengen, en dan kunnen die middelen besteed worden.
We kunnen daar vanuit Vlaanderen nog eens op aandringen, maar binnen de Verenigde Naties gebeurt die first things first-benadering al voldoende. Al kunnen we zeker eens kijken of dat voldoende prioriteit heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.