Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de wachtlijst bij Audit Vlaanderen en de vraag naar meer personeel
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Vorige week heeft Knack gemeld dat Audit Vlaanderen in 2021 een recordaantal meldingen ontving over onregelmatigheden bij de lokale besturen en bij de Vlaamse overheid. Het ging bij de lokale besturen over 86 meldingen van mogelijke corruptie of onethisch gedag en over 33 bij de Vlaamse administratie, dus 119 in totaal. Dat zou een stijgende evolutie zijn die zich ook dit jaar lijkt verder te zetten.
Het is uiteraard belangrijk dat de overheid niet in een slecht daglicht komt. We weten dat er duizenden mandatarissen zijn, duizenden ambtenaren die heel hard werken voor hun inwoners. Als dan een melding binnenkomt, moet die een degelijk onderzoek krijgen. Zowel de melder, de bestuurder of het personeelslid verdienen eigenlijk duidelijkheid.
Het is ook heel belangrijk dat dat snel en degelijk gebeurt, want mogelijke corruptie of onregelmatigheid is niet hetzelfde als bewezen onregelmatigheid of corruptie. Van de tijd daartussen, wordt niemand beter, dan hangt er altijd een sfeertje dat niet goed is voor de gemeente of Vlaanderen noch voor de mandatarissen of het personeelslid zelf.
Audit Vlaanderen geeft aan dat ze door de gestegen aantal meldingen ondertussen moeten werken met een wachtlijst. Ze geven aan dat er een soort personeelstekort zou zijn dat ervoor zorgt dat ze er op korte termijn niet in slagen om een grondig antwoord te formuleren op een binnengekomen melding.
Kunt u inzicht geven in het type meldingen? Over welke problemen gaat het voornamelijk? Stijgen naast de meldingen ook het aantal bewezen onregelmatigheden?
Welke oorzaken ziet u voor het stijgend aantal meldingen en, desgevallend, voor het stijgend aantal bewezen onregelmatigheden?
Ten slotte, hoe kijkt u naar de wachtlijsten? Welke acties zult u ondernemen om die wachtlijsten weg te werken en te streven naar een minimale termijn tussen de start en de afhandeling van een melding? Welke maximale termijn hebt u voor ogen tussen start en afhandeling?
De heer Buysse heeft het woord.
Uit het jaarverslag van Audit Vlaanderen blijkt dat er een recordaantal meldingen is van mogelijke corruptie bij de lokale besturen. Ik zal de cijfers die collega Warnez al geciteerd heeft, niet herhalen. De administrateur-generaal van Audit Vlaanderen liet vorige week in de media weten dat extra personeel wel zinvol zou zijn, omdat er vandaag met een wachtlijst moet worden gewerkt. Volgens hem zou de media-aandacht voor bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld het beruchte onderzoek naar de burgemeester van Sint-Truiden, hebben geholpen bij die naamsbekendheid van Audit Vlaanderen, waardoor het aantal meldingen wel eens zou kunnen zijn gestegen.
Dus ook namens onze fractie, een aantal, wellicht voor de hand liggende, vragen.
Hoe evalueert u de cijfers uit het jaarverslag? Verwacht u dat die stijging van het aantal klachten tijdelijk is of dat ze een trend zal worden?
Hoe ziet u zelf de wachtlijst evolueren?
Is de vraag in verband met het personeelstekort terecht en zult u ingaan op de suggestie van de administrateur-generaal om meer personeel ter beschikking te stellen? Welke eventuele andere initiatieven zult u desgevallend nemen om deze belangrijke en waardevolle dienst te versterken?
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vragen. Ik wil eerst de algemene context schetsen.
De Vlaamse Regering zet in op sterke lokale besturen met meer autonomie en beleidsvrijheid. Dit betekent dat het in de eerste plaats aan het management en de politieke mandatarissen van de lokale besturen zelf is, om ervoor te zorgen dat er een mature organisatiebeheersing op poten staat zodat het bestuur zekerheid heeft dat de risico’s onder controle zijn, de wetten worden nageleefd en fraude voorkomen wordt. Dit is ook een uitgesproken, expliciet decretale verplichting om daarvoor te zorgen. Dat is de filosofie, de manier waarop wij naar de lokale besturen kijken, gedragen door het parlement via het decreet.
Op dit vlak neemt Audit Vlaanderen een cruciale sensibiliserende rol op, maar het is dus finaal de lokale democratie, waar ik en waar we samen heel veel vertrouwen in hebben, die daar de eindverantwoordelijkheid in heeft.
Ik stel op basis van de cijfers vast dat er de voorbije jaren duidelijk sprake is van een sterke stijging van het aantal meldingen bij Audit Vlaanderen met betrekking tot mogelijke onregelmatigheden bij de Vlaamse administratie en de lokale besturen. De meldingen omvatten een heel divers scala aan onderwerpen. De meldingen kunnen betrekking hebben op onder andere financiële onregelmatigheden – bijvoorbeeld fraude of diefstal –, onregelmatigheden met betrekking tot overheidsopdrachten – bijvoorbeeld gunningen in ruil voor financiële voordelen –, onregelmatigheden op het vlak van personeelsbeheer – bijvoorbeeld onregelmatige promoties of aanwervingen. De laatste jaren komen ook meer en meer meldingen met betrekking tot mogelijke onregelmatigheden op het vlak van ruimtelijke ordening bij Audit Vlaanderen terecht. Dit betreft dan informatie met betrekking tot ambtenaren of mandatarissen die met voorkennis zouden handelen om financiële voordelen te bekomen bij het verkopen van vastgoed of zich in een staat van belangenvermenging bevinden bij het nemen van beslissingen, bijvoorbeeld beslissingen inzake ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Op basis van de laatst gekende cijfers – dat zijn cijfers van 23 juni 2022 – van het aantal ontvangen meldingen en opgestarte forensische audits, blijkt dat de stijgende tendens van de voorbije jaren zich in 2022 verderzet. Of dit een plateau bereikt heeft of nog verder zal stijgen of dalen is moeilijk te voorspellen.
Audit Vlaanderen zal door de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn in het Bestuursdecreet in de toekomst ook fungeren als intern meldkanaal voor de Vlaamse administratie. Ook dit element kan in de toekomst een bijkomende impact hebben op het aantal meldingen dat Audit Vlaanderen ontvangt. Het ontwerpdecreet betreffende de klokkenluidersregeling zal na de zomer ter bespreking worden voorgelegd aan deze commissie.
Stijgen naast de meldingen ook het aantal bewezen onregelmatigheden? Het is niet omdat meldingen stijgen, dat alle meldingen ook terecht zijn. Logischerwijs is er door de toevloed aan meldingen ook een stijging van het aantal opgestarte forensische auditopdrachten. Maar deze stijging is minder uitgesproken dan de stijging van het aantal meldingen.
Audit Vlaanderen onderwerpt een ontvangen melding eerst aan een grondig vooronderzoek om na te gaan of er al dan niet indicaties zijn van mogelijke onregelmatigheden. U moet er niet aan twijfelen dat sommige klachten ook totaal ongegrond zijn, soms is het ook pestgedrag, jaloezie of na-ijver of een poging om mensen te destabiliseren. Men gaat eerst een vooronderzoek doen, gelukkig. Als er elementen zijn die erop wijzen dat het noodzakelijk is om een forensisch onderzoek te doen, dan volgt dat. Over alle jaren heen leidde ongeveer een op de vier ontvangen meldingen tot de opstart van een forensische audit.
Als ik enkel kijk naar het gecumuleerd aantal meldingen en het aantal opgestarte forensische audits bij lokale besturen, dan daalt dat percentage van 25 procent in 2017 naar 18 procent in 2021. Er is, na het vooronderzoek, nog geen enkele forensische audit niet kunnen opstarten omdat er een capaciteitsprobleem is. In zo goed als alle uitgevoerde forensische onderzoeken werden een of meerdere onregelmatigheden vastgesteld. Opgelet, als we hier over onregelmatigheden spreken, betekent dat niet altijd onmiddellijk strafrechtelijke onregelmatigheden. Dat kan ook een slechte administratie zijn en dergelijke meer.
Wat zijn de oorzaken? Vooreerst wil ik benadrukken dat het uiteraard positief is dat misbruiken aan het licht komen. Van bestuurders en ambtenaren, die met belastinggeld werken, wordt onberispelijk gedrag verwacht. Het is dus goed dat mensen die onregelmatigheden in hun bestuur vaststellen of vermoeden, steeds beter de weg vinden naar Audit Vlaanderen. De stijgende naambekendheid van Audit Vlaanderen is daar een belangrijke oorzaak van.
Audit Vlaanderen en zijn rechtsvoorgangers zijn reeds meer dan twintig jaar actief in het overheidsauditlandschap en Audit Vlaanderen heeft door de opgebouwde ervaring, deskundigheid en professionaliteit ondertussen een stevige reputatie opgebouwd, zowel wat het uitvoeren van reguliere als forensische audits betreft. Daarnaast werden in de loop der jaren meerdere spraakmakende forensische auditrapporten opgeleverd, die door de nationale en lokale media vaak werden opgepikt. Beide elementen, samen met een algemeen maatschappelijk klimaat dat eerder kritisch is ten aanzien van politici, politiek en het beleid, vormen waarschijnlijk een plausibele verklaring voor het stijgend aantal meldingen en hieraan gekoppelde forensische audits. Ik vind dat persoonlijk een goede zaak.
Ik ben ervan overtuigd dat elk misbruik dat naar boven komt ook een sensibiliserend effect heeft dat ervoor zorgt dat weer andere besturen hun organisatiebeheersing op punt zetten, nakijken of het bij hen ook kan gebeuren en of ze wel goed bezig zijn. En zo geraken de deuren voor fraude of mogelijke fraude steeds meer gesloten.
Welke acties zal ik ondernemen? Vooreerst werk ik aan het versterken van de lokale democratische controle. De gemeenteraad kreeg tijdens deze regeerperiode reeds een heel belangrijk instrument in handen om die controlerol ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen te kunnen opnemen, wat ik de voorhamer noem, namelijk de motie van wantrouwen. Dat is een zeer verregaande stap, de meest verregaande stap die kan worden gezet als er een totale vertrouwensbreuk is met het zetelend college of met een zetelende schepen.
Deontologie zou eigenlijk een onderwerp moeten zijn van regelmatig debat in gemeenteraden, waardoor mogelijk misbruik preventiever kan worden aangepakt, niet alleen naar aanleiding van een casus of een vermoeden van, maar gewoon algemeen: hoe gaan wij in onze gemeente om met die deontologische regels? Uit een eigen telling werd vastgesteld dat in ongeveer een op de drie gemeenteraden een deontologische commissie actief is. Ik wil samen met de Vlaamse Regering, en ook in debat met deze commissie, bekijken of we een dergelijke commissie niet moeten verplichten in elke gemeenteraad. De samenstelling en werking worden dan geregeld door de deontologische code en een huishoudelijk reglement van deze commissie. Gemeenteraadsleden, of eventueel zelfs personeelsleden en burgers, zouden daar cases kunnen agenderen waarin de deontologie van mandatarissen in vraag gesteld wordt of waarin men op zoek gaat naar een goede regel om bepaalde problemen te voorkomen. Ik geef het voorbeeld van Nijlen waar zelfs externe experten in deontologie betrokken worden bij de deontologische commissie. Dat zijn mensen die u met raad en daad kunnen bijstaan, en u kunnen helpen, niet alleen als er al een incident is, maar net om incidenten te voorkomen en om duidelijkheid te verschaffen. Het ergste wat kan gebeuren is dat men vage beschuldigingen uit tegen iemand, die daardoor zijn reputatie beschadigd ziet, zonder dat er een duidelijk kader is om daarin afwegingen te maken.
Ik ben ervan overtuigd dat door deontologie als een vast onderdeel te verankeren in de werking van de gemeenteraad, ze niet alleen meer in actie zal komen naar aanleiding van concrete cases, maar dat tegelijkertijd veel meer deontologische kwesties proactief bespreekbaar worden zodat ook fraude veel meer lokaal kan worden voorkomen, waardoor op zijn beurt het aantal meldingen bij Audit Vlaanderen mogelijk zal dalen. Dat is een eerste pad dat ik wil bewandelen: onderzoeken of we niet in elke gemeenteraad een deontologische commissie moeten installeren terwijl dat nu gemiddeld in een op de drie gemeenteraden bestaat.
Maar het ultieme sluitstuk, en dat is een tweede luik, blijft uiteraard een sterke externe auditinstantie, die, in de diepte, vermoedens van onregelmatigheden kan onderzoeken. Dat is als het ware de stok achter de deur. Daarom ga ik in gesprek met Audit Vlaanderen om te kijken hoe we kunnen komen tot een versterking van hun forensische auditcapaciteit. Voor alle duidelijk wil ik dit nog eens herhalen: tot nu toe volstond de capaciteit. Voor de timing van de behandeling van de meldingen is voor mij de EU-verordening over de klokkenluidersrichtlijn richtinggevend. Deze timing zal trouwens worden geïntegreerd in het Bestuursdecreet. Dit betekent dat een melding binnen de drie maanden na ontvangst moet worden afgehandeld, eenmalig uitzonderlijk verlengbaar. Het moet de bedoeling zijn dat Audit Vlaanderen over de capaciteit beschikt om deze timing zoveel mogelijk te halen. Ik denk dat we met deze twee maatregelen, de eerste waar ik sterk in geloof, maar die we samen moeten bespreken, de tweede waarover ik in gesprek ga met Audit Vlaanderen, een kader of een antwoord creëren op de stijging van het aantal meldingen bij Audit Vlaanderen.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik onthoud toch ook vooral dat het aantal meldingen stijgt, ook door een burger die kritisch kijkt naar de overheid. Ik vind dat op zich ook wel een goede zaak. Die onderzoeken zorgen ervoor dat er ook in andere besturen altijd wel waakzaam gebleven wordt.
Ik denk dat die snelheid toch belangrijk is bij dat forensisch onderzoek, minister. Als het gaat over betrokkenen die geen fout hebben gemaakt, is het vreselijk als ze aan zo’n forensisch onderzoek worden onderworpen. Als je wel fouten hebt gemaakt, sorry, maar dan moet je daar ook zo snel mogelijk verantwoordelijk voor kunnen worden gesteld. Het is niet zo evident om in die tussenperiode nog heel gemakkelijk en goed te besturen. Snelheid lijkt me daar prioritair.
Ik heb toch enig voorbehoud bij de deontologische commissie, minister. Er zijn in elke gemeenteraad deontologische codes of die zouden er toch moeten zijn. De vraag is of zo’n deontologische commissie – op zijn minst in haar huidige vorm, ofwel moeten we die wat gaan hervormen – niet heel vaak ook een spel van meerderheid tegen oppositie is. Heel vaak zit de meerderheid in zo’n deontologische commissie en die gaat zichzelf willen beschermen. Het enige dat daaruit voortkomt, is dat je een blaam kunt krijgen. Dat is niet zo fijn als dat in de pers komt. Ik denk, minister, dat we toch iets straffers nodig hebben dan een deontologische commissie, tenzij we die hervormen en misschien hebt u daar specifieke ideeën over.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Deels is het een geruststelling dat die forensische onderzoeken – in mijn ogen misschien wel de belangrijkste werkzaamheid van Audit Vlaanderen – volgens u niet in het gedrang komen. Maar goed, ik lees wat ik lees: dat de administrateur-generaal niet tussen de lijnen, maar zelfs heel uitdrukkelijk aangeeft meer mensen nodig te hebben.
U stelt een lokaal pad voor om een deontologische commissie te organiseren. Ik kan mij voorstellen dat dat in een aantal gevallen soelaas kan bieden, als die heel correct is samengesteld. Maar de afstand die er is tussen de lokale instanties en Audit Vlaanderen zorgt voor een iets onafhankelijkere behandeling dan wanneer het met mensen gebeurt die elkaar nog voortdurend tegenkomen in de gemeente. Kortom, ik weet niet of dat de beste oplossing is, maar het kan een mogelijkheid zijn om de zaak te verbeteren.
De essentie is volgens mij de redelijke termijn. De collega heeft er daarnet al naar verwezen. Het gaat er niet over dat het ooit kan worden gerealiseerd, het moet natuurlijk gebeuren binnen een redelijke termijn.
Ik kom tot mijn laatste vraag, minister. Men spreekt over een wachtlijst. Betekent dat dat elke klacht ook effectief wordt behandeld of dat er minstens onderzoek naar wordt gedaan? Het is dus niet zo dat een aantal klachten om bepaalde redenen gewoon niet werden behandeld? Gebeurt dat chronologisch? Of wordt op basis van bepaalde prioriteiten beoordeeld welke er eerst moeten worden behandeld? Weet u daarover iets meer? Wordt dat op een bepaald moment geëvalueerd? Of zijn er daar bepaalde richtlijnen over?
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik ben toch al gerustgesteld dat het capaciteitstekort dan toch nog best goed meevalt en dat u nog verder zult bekijken hoe een en ander nog kan worden geoptimaliseerd.
Maar ik wil vooral terugkomen op die deontologische commissie. In tegenstelling tot de vorige collega’s die een beetje voorbehoud maken, geloof ik wel dat die deontologische commissie een bruikbaar instrument is. Zoals collega Warnez aangaf, hebben de meeste gemeenten dat huishoudelijke reglement, die codex waaraan mensen zich dienen te houden. Maar heel vaak gaat het in die commissies over de politiek die een uitschuiver maakt. Als een raadslid, iemand uit een adviescommissie of een adviesraad een uitschuiver maakt, komt dat bij hen terecht. En dat gebeurt iets te weinig bij gebeurtenissen binnen het ambtelijk apparaat.
Ik vind het belangrijk dat er toch eerst wordt gekeken binnen je eigen organisatie en dat je de politiek daar helemaal in meetrekt. Bij ons doen we dat met een fractieleidersoverleg zodat zowel oppositie als meerderheid mee zijn als er onregelmatigheden worden vastgesteld. Ik voel nu, in deze situatie, dat het zoeken is naar een goede structuur die je van bovenaf meekrijgt en waarbij je bepaalde richtlijnen moet volgen. We laten ons daarin begeleiden door een externe organisatie.
Ik geloof daar dus wel in. We nemen alle verantwoordelijkheden die we moeten nemen binnen de lokale besturen. Ook dit gegeven kan daar eentje van zijn, dat je eerst zelf probeert aan te pakken, binnen meerderheid en oppositie. En als je het er dan niet over eens raakt, kun je naar Audit Vlaanderen gaan.
Om af te ronden wil ik aangeven dat ik het belangrijk vind dat we doorwerken aan die klokkenluidersregeling. Ik zie veel te veel mensen in de lappenmand belanden en zich voor maanden ziek melden vanwege problematische werkomstandigheden nadat ze naar buiten zijn gekomen met een onregelmatigheid. Dat is een heel belangrijk issue.
Minister Somers heeft het woord.
Voor wat het laatste betreft, is het klokkenluidersverhaal heel belangrijk. Dat pakken we in het najaar aan. Ik voel, meer algemeen, dat we over de grenzen van de meerderheid en oppositie heen heel dicht bij elkaar zitten over hoe we hiermee moeten omgaan.
Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat Audit Vlaanderen een onafhankelijke instelling is. Als u mij vraagt, mijnheer Buysse, hoe ze dat doen, dan is het antwoord dat zij dat zelf intern bepalen. Ik denk dat ze vooral chronologisch werken, maar af en toe een zaak naar voren trekken omdat ze die zelf belangrijk vinden, misschien als symbool voor een uitdaging. Dat is de volledige autonomie van Audit Vlaanderen. Ik heb daar geen gezagsrelatie mee, en gelukkig maar. Zo hoort het ook. Ze zijn onafhankelijk en ze hebben de mogelijkheid om forensische audits te doen. Ze hebben instrumenten die een deontologische commissie lokaal niet heeft. Als ik pleit voor een deontologische commissie in de gemeenteraad is dat, voor alle duidelijkheid, niet ter vervanging van Audit Vlaanderen, wel integendeel. Audit Vlaanderen hebben we absoluut nodig om die deontologische controle in de diepte te kunnen doen.
Tot nu toe is de capaciteit voldoende, maar we gaan aan tafel zitten met Audit Vlaanderen om te kijken hoe we die capaciteit kunnen versterken. Dat gesprek is lopende. We gaan de maatregelen nemen die moeten worden genomen omdat we vermoeden dat met de klokkenluidersregeling op basis van de EU-verordening de positie van Audit Vlaanderen belangrijker wordt naar de eigen Vlaamse administratie toe, en dat een versterking daar zinvol is. Dat is een eerste punt.
Een tweede punt is de deontologische commissie. Ik volg de heer Van Miert. Een deontologische commissie kan niet alle problemen oplossen, kan niet de forensische taken op zich nemen. Niet alle conflicten kunnen in de deontologische commissie worden opgelost. Men kan nog altijd evoceren naar Audit Vlaanderen. Maar zo’n deontologische commissie kan heel veel zinvol werk doen, al is het maar in het maken van een goede update van de deontologische code. Een concreet voorbeeld: wat mag een schepen aannemen als cadeautje en wat niet? Mag hij een fles wijn mee naar huis nemen of moet hij die op het gemeentehuis laten staan? Voor je het weet heb je soms discussie. We hebben het in Antwerpen ooit meegemaakt, discussies die vaak in die orde zitten. Er zijn natuurlijk belangrijkere dingen dan dat, maar er zijn een aantal regels en afspraken die je samen kunt maken waardoor mensen zich beschermd weten. Want dat is ook belangrijk. Het is belangrijk dat iemand met een uitvoerende bevoegdheid weet dat hij handelt conform de deontologische regels. De oppositie zal hem kunnen beschuldigen dat hij niet deontologisch bezig is omdat hij deze regel heeft aanvaard. Het is belangrijk om mensen te beschermen tegen onterechte beschuldigingen. Ik ben het daarover volledig eens met collega Warnez.
Als er een forensische audit gebeurt, moet die binnen een welbepaalde tijd afgerond kunnen zijn. Mensen die recht in hun schoenen staan, moeten niet een jaar leven met een soort van verdenking boven hun hoofd waarbij een hele lokale gemeenschap zich afvraagt of die persoon ‘gefoefeld’ heeft of niet. Na een jaar blijkt er niets aan de hand en staat er in een heel klein artikeltje in de krant dat het dossier begraven is, en dat nadat de verdenking wekenlang op de voorpagina heeft gestaan. Dat is hoogst onaangenaam. Daar kan snel klaarheid in worden gebracht. En wie in de fout is, moet maar de consequenties dragen. Dat is een tweede zaak.
De deontologische commissie kan wel een sterk instrument zijn, mijnheer Warnez, maar wat we moeten doen, is bijvoorbeeld een aantal best practices, een paar goede voorbeelden delen. Nijlen is een goed voorbeeld: een derde oppositie, een derde meerderheid en een derde experten. Ik zeg niet dat het een wonderoplossing is. Bij ons is het lokaal ook zo. De fractieleiders kunnen worden versterkt met experten die iets weten over deontologie. Die commissie moet ook niet elke maand samenkomen. Die komt samen wanneer het nodig is, misschien een keer per jaar minimum. Dat kun je perfect goed organiseren. Er zit volgens mij een hefboom in om meer te praten over de deontologische regels die wel of niet worden gevolgd. De projectontwikkelaar die een dossier wil bespreken maar dan ook graag met de schepen en de burgemeester wil spreken: mag dat of mag dat niet? Aanvaarden we dat in onze gemeente of niet? Moet daar een ambtenaar bij zijn of niet? Kan dat alleen of wil je het vierogenprincipe daarbij hebben? Dat zijn afspraken die kunnen worden gemaakt. Moet dat geregistreerd worden of niet? Je kunt daar heel ver in gaan. Maar je kunt een aantal dingen afspreken die je beschermen tegen mogelijk misbruik, onrecht en kritiek.
Ik denk dat zo’n deontologische commissie zinvol is, zeker als ik zie dat een op de drie gemeenten het vandaag al doet zonder dat het een verplichting is. Misschien moeten we echt wel overwegen om dat te doen omdat men nu met een aantal zaken naar Audit Vlaanderen stapt die eigenlijk oplosbaar zijn op lokaal niveau. Mijn pleidooi blijft om dat toch te bekijken, best practices daarrond te ontwikkelen en een aantal suggesties te doen. Ik wil niet te sturend zijn en de lokale autonomie daar een stuk in laten spelen. Maar het zou goed zijn dat men dat eigenlijk op de agenda van de lokale democratie brengt: hoe gaan we om met de deontologische spelregels? Hoe integer en onafhankelijk zijn we? Gaan we correct om met de publieke middelen en de macht die de kiezer ons heeft gegeven? Dat is een belangrijke uitdaging binnen elk democratisch bestel, en dus ook binnen de lokale democratie.
De heer Warnez heeft het woord.
We moeten over alles durven na te denken, ook over de deontologische commissie. Ik geloof zeker in zo’n deontologische commissie in het kader van een zelfreinigend vermogen, om het bewustzijn wat aan te scherpen. Ik blijf wel vragen hebben bij de rol die de commissie dan kan spelen.
Ik geef het voorbeeld van een schepen van wie je vermoedt dat hij de deontologische regels heeft geschonden. Is dat dan aan de deontologische commissie? Ja, pff, maar dan kom je in de uitspraak met een meerderheid tegen oppositie. En ofwel is de uitspraak dat die schepen niets heeft misdaan en dan gelooft niemand dat, aangezien het meerderheid tegen oppositie is. Ofwel heeft die wel iets misdaan en dan is er een verkeerde ... Het is moeilijk om de deontologische commissie daar in te schakelen. Maar dat moeten we eens bekijken, daarover moeten we brainstormen.
Het is vooral belangrijk dat we een performant en geloofwaardig systeem hebben, want dat komt ons allemaal ten goede. Heel veel personeelsleden en mandatarissen doen hun best en dan moeten we dat ook honoreren.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, de cijfers en de roep van de grote baas van Audit Vlaanderen naar meer middelen en personeel waren de aanleiding voor deze vragen. U zegt dat u in onderhandeling bent. Dat is een goede zaak. Audit Vlaanderen heeft een heel goede naam, zeker bij de lokale mandatarissen, maar stilaan ook bij de gewone burger. Je moet dat van heel nabij kunnen opvolgen, zodat er geen breuk valt in het goede werk.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.