Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik zal misschien beginnen met een ideologisch puntje. We hebben het gisteren in de plenaire vergadering gehad over de arbeidsdeal en het personeelstekort. Ik vind dat het hele probleem van de arbeidskrapte minstens vanuit het zuiden van het land, of vooral vanuit het zuiden van het land, veel te veel met de bril wordt bekeken van niet-waardecreatie: premies geven, geld geven. Ecolo stelde voor om 30.000 euro te geven aan alle 25-jarigen, en nu stelt minister Dermagne voor om mensen die langdurig werkloos zijn, gedurende drie maand een kwart van de uitkering te laten behouden als ze een knelpuntberoep invullen of als ze naar een ander gewest gaan werken dan waar ze wonen. Het is zelfs geen voorstel, het is goedgekeurd bij koninklijk besluit. Het is een premie die volledig cumuleerbaar is met het loon.
Ik heb het moeilijk met dergelijke maatregelen, want ik vind dat dat weeral extra middelen uit de sociale zekerheid weggooien is. Men krijgt een uitkering. Tegenover die uitkering staat de plicht om een job te zoeken. Men krijgt alle mogelijke ondersteuning om een job te vinden: opleidingen, stages, gesprekken, coaching, noem maar op. Ik vind het fout, en een volledig fout signaal naar alle mensen die aan het werk zijn, dat die uitkering behouden kan blijven gedurende drie maanden, al is het maar voor een kwart. Ik vind dat symbolisch zeer fout. We moeten kijken naar de creatie van waarde als we macro-economische zaken willen oplossen, en niet constant naar destructie van waarde. Ik heb het daar dus zeer moeilijk mee.
Nu, minister Dermagne zei dat de maatregel besproken werd in het interfederaal platform, dus met de regio’s. Ik was wat gechoqueerd, want ik kan mij niet inbeelden… We kennen elkaar nog niet lang, minister, maar ik zie in u ook iemand die zeer nuchter is, die hands-on is, die voor waardecreatie is, en die heel efficiënt en zuinig omspringt met beschikbare middelen, zeker als het gaat over sociale zekerheid. Dus klopt dat eigenlijk? In welke mate werd die maatregel afgestemd met de gewesten, en zo ja, welk standpunt hebt u of heeft de hele Vlaamse Regering daarover ingenomen?
Is die maatregel eigenlijk wel complementair met al onze Vlaamse inspanningen? Bovendien maakt die maatregel deel uit van een breder interfederaal werkgelegenheidsakkoord. Zijn er dan nog andere maatregelen opgenomen waar wel rekening gehouden werd met de vragen van Vlaanderen? We hebben er een heel pak op tafel gelegd, en deze zat er niet bij.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, we hebben het daar gisteren ook al even over gehad in de plenaire vergadering. De federale arbeidsdeal zet in op drie belangrijke pijlers, namelijk activering, opleiding en werkbaar werk. Daar zitten ook maatregelen tussen die we vanuit Vlaanderen expliciet hebben gevraagd. We hebben er gisteren al naar verwezen: de verplichte inschrijving van tijdelijk werkzoekenden, de activering van de ontslagregeling, artikel 39 ter van de arbeidsovereenkomstenwet. Dat zijn allemaal zaken die daar ook in zijn opgenomen. En zoals gisteren ook al is gezegd, is er naast de arbeidsdeal ook de overeenkomst met minister Vandenbroucke rond re-integratie en de RSZ-harmonisering voor maatwerkbedrijven. Er is dus een heel pakket aan maatregelen die ook onze Vlaamse arbeidsmarkt moeten versterken.
Onze arbeidsmarkt schreeuwt inderdaad om nieuwe arbeidskrachten en het is vandaag alle hens aan dek. We moeten alle zeilen bijzetten om die openstaande vacatures in te vullen. Ik denk dat daar geen enkele discussie over is.
U vraagt concreet naar die federale maatregel rond de cumul van de werkloosheidsuitkering, beperkt in de tijd, na een langdurige werkloosheid, in combinatie met een loon. Ik heb gisteren gezegd dat ik daar inderdaad niet warm van word, en dat ik begrepen heb dat mijn voorganger daar ook altijd opmerkingen over gemaakt heeft. We zullen dus ook zeer nauw opvolgen of dat wel leidt tot de gewenste effecten die men vanuit de Federale Regering voor ogen heeft. Wat mij betreft kan dat absoluut niet leiden tot uitstelgedrag, waarbij je zegt dat je eerst twee jaar werkloos blijft, om daarna die maatregel mee te pikken. Ik hoop dat dat niet dat effect zal hebben. Maar als je het heel kritisch bekijkt, kun je je die bedenking wel maken, vind ik. Dus we gaan dat zeer nauw monitoren en opvolgen, wat mij betreft.
Daarnaast had de feedback vanuit Vlaanderen ook betrekking op de rol van VDAB bij het vaststellen van tewerkstellingen en knelpuntberoepen. Met dat laatste element is rekening gehouden: het zal aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) zijn om te onderzoeken of een langdurig werkzoekende inderdaad werkzaam is in een knelpuntberoep. Dit onderzoek zal geschieden op basis van de regionale knelpuntberoepenlijst. Het zal dus geen effect hebben op de werking van VDAB.
Verder vroeg u nog naar het bestaan van een interfederaal werkgelegenheidsakkoord. Dat is er niet. De Federale Regering heeft vorig weekend een aantal teksten goedgekeurd in het kader van het federaal werkgelegenheidsakkoord, ook wel de arbeidsdeal genoemd. Mijn mening daarover kent u ondertussen. Op dit moment zie ik dus vooral stappen in de juiste richting. Het zijn allemaal stapjes die we samen moeten zetten richting die 80 procent, ook al willen we soms meer en willen we sneller gaan. Maar ik vind het wel belangrijk om te benadrukken dat wanneer een maatregel uiteindelijk niet succesvol blijkt, we dat moeten durven te zeggen, en dat moeten durven bij te sturen indien objectief kan worden aangetoond dat dat noodzakelijk is.
Ik denk dat ik daarmee tegemoet ben gekomen aan uw belangrijkste vragen, en dat ik mijn antwoorden heb gegeven.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord begrijp ik dat we werden geconsulteerd, en dat u aangegeven hebt niet warm te lopen van dat type van maatregelen. Ik denk dat dat een belangrijke nuance is bij de communicatie die Dermagne heeft gedaan.
Ten tweede heb ik een ideologisch bezwaar geschetst, terwijl u een praktisch bezwaar hebt geschetst. Stel, iemand is 23 maand werkloos. Ik zie het al zo voor me: dan wacht je nog een maand met die job te doen, want dan kun je gedurende 3 maand een kwart van je werkloosheidsuitkering meenemen. Ik vrees dus ook, naast het fundamenteel ideologische bezwaar, zeer perverse neveneffecten op het terrein. Het is opnieuw een voorbeeld van een maatregel die we totaal, maar dan ook totaal kunnen missen als de pest. Het is het tegenovergestelde van wat we hier willen.
We zijn ontzettend veel tijd en ook middelen aan het verliezen in de sociale zekerheid. Dat is zeer nefast voor onze economie. Ik vind het jammer dat ik met zo’n negatieve noot moet eindigen, maar ik ben daar echt ontzettend teleurgesteld in.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik denk dat we tot het fundamentele moeten komen, de interregionale arbeidsmobiliteit. Ik denk dat we enorme kansen laten schieten als we kijken naar het leger van niet-actieven hier in Brussel, en ook in Wallonië. Ik ben zeer tevreden, of heb met heel veel genoegen kennisgenomen van de conceptnota voor nieuwe regelgeving rond interregionale arbeidsmobiliteit van de cd&v-fractie. Ik vind dat daar zeer interessante punten in worden opgesomd.
Maar concreet las ik vandaag in De Tijd, minister, dat er een Vlaams werkgelegenheidsakkoord zou zijn, en dat er zou worden bekeken of de Vlaamse jobbonus ook voor Brusselaars en Waalse werkzoekenden toegepast zou kunnen worden. Ik denk dat dat natuurlijk wel een aanmoediging zou kunnen zijn voor mensen uit de regio’s waar de tewerkstelling kleiner is om hier in Vlaanderen te komen werken. Dat is een zeer concreet iets om die interregionale arbeidsmobiliteit te bevorderen.
Ten tweede weten we niet of hetgeen in de federale arbeidsdeal naar voren is geschoven, zal werken. Maar ik heb toch ook goed begrepen dat de sociale partners hier in Vlaanderen, dus zowel Voka als de werknemers, heel duidelijk zeggen dat zij een premie voor wie niet actief is, bovenop het loon om te gaan werken, zinvol vinden. De vraag is dan waarom dat wel zou werken voor mensen die niet actief zijn, en niet zou werken voor mensen die al langdurig werkloos zijn en op zoek zijn.
Dus de Vlaamse sociale partners schuiven het naar voren voor de twee groepen, terwijl federaal het doet voor de langdurig werkzoekenden. Wat gaat Vlaanderen doen? Ik denk dat we alles moeten doen om langdurig werkzoekenden aan de slag te krijgen, uit welke regio ze dan ook mogen komen, via de beste manier om effectief mensen aan de slag te krijgen en te houden. Dus ik kijk daar nogal pragmatisch naar en veel minder ideologisch, omdat ik denk dat het alle hens aan dek is. Ik denk dat we maatregelen heel zorgvuldig moeten uittekenen en snel en zorgvuldig moeten evalueren. En als ze niet werken, dan moeten we daar ook geen geld tegenaan blijven smijten. Zo simpel is het.
De heer Ongena heeft het woord.
Wat de federale maatregel betreft, onthoud ik toch vooral dat het een goede zaak is dat ook de federale overheid zich van het probleem bewust is, en op haar manier ook iets probeert te doen aan de krapte op de arbeidsmarkt. We moeten dat inderdaad opvolgen. We zullen zien of het werkt. Maar ik denk dat het toch vooral belangrijk is dat alle overheden samenwerken om daar effectief iets aan te doen. Dat is ook wat werkgevers van ons vragen: doe er iets aan, zorg dat we die vacatures ingevuld krijgen.
Waar ik het over wil hebben, en het sluit wat aan bij collega Gennez, is dat we natuurlijk op Vlaams niveau een werkgelegenheidsakkoord hebben. En een van de problemen bij het aanmoedigen van mensen om een knelpuntopleiding te volgen, is vaak dat je niet altijd de garantie hebt dat men, na het volgen van die opleiding, ook effectief doorstroomt naar zo’n knelpuntjob. Dat is toch iets waar we goed over moeten waken: dat we niet heel veel investeren in mensen om een opleiding te volgen, waarna die mensen afhaken als het erop aankomt om die knelpuntjob effectief in te vullen.
In het werkgelegenheidsakkoord van de Vlaamse sociale partners staat het idee om, zoals collega Gennez zei, mensen die twee jaar inactief zijn, een premie te geven, zowel bij de start als bij het einde van de knelpuntopleiding. Mijn vraag is of dat inderdaad nog hetgeen is waarmee men speelt. Is dat nog het idee dat op tafel ligt? En zou het toch niet beter zijn om er ook voor te zorgen dat men die knelpuntjob ook aanneemt, dat men die job ook invult? Daar zou men toch nog eens goed moeten nadenken, zodat we niet enkel het starten of het volgen van die opleiding aanmoedigen, maar vooral ook die doorstroming.
Minister Brouns heeft het woord.
Om met dat laatste te beginnen: daar ben ik volledig mee akkoord, en dat zal ook zo zijn. Dat zijn inderdaad die drie trappen die daarin zitten. Dat is een belangrijke opmerking of een voorzet die ik graag binnenkop, collega Ongena.
Maar mijn glas is altijd halfvol, dat zullen jullie al wel gemerkt hebben. Ik ben absoluut voorstander om heel positief te zijn: we moeten inderdaad iedere kans die er vandaag ligt, en iedere kans die zich voordoet om iets te doen aan de krapte, omarmen, samen met de federale collega’s.
Dat wil niet zeggen dat we niet wat kritisch mogen zijn ten aanzien van sommige maatregelen. De ene maatregel zullen we al wat meer met argusogen en veel nauwer volgen dan de ander. Dat spreekt voor zich. Dan verwijs ik naar de kritische vragen van collega Ronse op dat vlak.
Interregionale mobiliteit is een hele belangrijke pijler van het werkgelegenheidsakkoord, dat is al herhaaldelijk gezegd. We zijn deze week naar Brussel geweest om daar letterlijk en figuurlijk de hand te reiken, en om het aanwezige arbeidspersoneel nog meer te verleiden naar de Vlaamse arbeidsmarkt.
Wat uw vraag rond de jobbonus betreft: dat is nu nog niet aan de orde, maar het ligt wel al op tafel, en het is zeker al besproken. Daar durven we de evaluatie van te maken: wat kan de impact zijn wanneer we mensen van buiten Vlaanderen ook naar hier willen toeleiden, en als je hen ook de mogelijkheid geeft op een jobbonus? Maar ik moet herhalen dat die eerste uitbetaling daar niet voorzien is.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind echt dat we moeten stoppen met premies te geven aan mensen opdat ze zouden gaan werken. De arbeidsmarkt staat keihard in brand. Uitkeringen laten meenemen, premies geven en dit en dat – laat ons daar gewoon mee stoppen. We zitten met een gigantisch overheidsdeficit. De middelen om te herverdelen, om voor mensen te zorgen die het moeilijk hebben, zijn schaars. We zullen er steeds meer nodig hebben. Er wordt nu met helikoptergeld gegooid van hier tot in Tokio. Ook die maatregel is er zo een, en die zal volgens mij het tegenovergestelde effect hebben. Ik wijs er nog eens op: bij iemand die 23 maand langdurig werkloos is zal het gegarandeerd een maand langer duren voordat die persoon in kwestie zou werken. Dus ik vind het een compleet nutteloze maatregel. Ik begrijp niet waarom er niet meer consternatie is.
Maar ik heb goed gehoord dat de minister er nu ook niet warm van loopt, en dat is zijn manier om op een heel beleefde en voorname manier te zeggen wat ik ervan denk. Maar dat is een woord dat ik hier nooit zou durven uit te spreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.