Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, in april stelden we in deze commissie enkele vragen over de nieuwe zeesluis of de vervanging van de Visartsluis in Zeebrugge. Ik vroeg u toen naar een aangepaste timing, omdat het duidelijk was dat de vooropgestelde plannen niet gehaald zouden worden. U bevestigde dat de vooropgestelde timing niet meer haalbaar was, maar zette daar een nieuwe tijdslijn op.
In februari van dit jaar werd aan de bevolking een voorstelling gegeven van de mogelijke alternatieven, met de bijhorende leefbaarheidsmaatregelen. Vorige week, op 15 juni, werd bekendgemaakt dat de acht voorstellen herleid werden tot één inrichtingsalternatief. Dat betekent dat het duidelijk is hoe de nieuwe sluis en de weg, de Nx, zullen worden ingepast in de omgeving en welke mogelijkheden er zijn voor leefbaarheidsmaatregelen.
De inwoners en betrokkenen kunnen op 22 en 23 juni – gisteren en vandaag – kennismaken met de plannen. Dat werd ook zo aangekondigd door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en de stad Brugge in de krant. Ik was eerlijk gezegd wel een beetje verbaasd, minister, dat u de communicatie overliet aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en dat de secretaris-generaal van MOW toch een timing meegaf aan de kranten. Het doel is om in 2024 een ontwerp van projectbesluit voor te stellen. Hij hoopt dat de werken daarna kunnen starten in 2026 of 2027.
Ik vond het ook interessant om in de krantenberichten te vernemen dat er reeds een akkoord is met twee derden van de bewoners en met de bedrijven over de onteigening van hun gronden, of dat de gesprekken toch minstens in een vergevorderde fase zitten.
Minister, komt het projectbesluit er voor mei 2024? Hoe zult u ervoor zorgen dat het dossier op de rails blijft? Wordt er nog iets veranderd aan de procedure?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mevrouw Fournier. Na een periode van intensief studiewerk en verschillende info- en participatiemomenten werd inderdaad op 14 juni laatstleden het inrichtingsalternatief bekendgemaakt. Met de keuze van dat inrichtingsalternatief werd vanuit veel verschillende bouwstenen en opties getrechterd naar één duidelijk eindbeeld, namelijk dat inrichtingsalternatief.
De komende periode zal het inrichtingsalternatief nog verder in detail moeten worden uitgewerkt en wordt ook de aanpak van de bouwfase voorbereid, dat alles om nog uiterlijk binnen deze legislatuur het ontwerp van projectbesluit vast te stellen binnen de Vlaamse Regering. Dat is alleszins de ambitie die we daar geuit hebben en waar we aan willen vasthouden.
In het najaar van vorig jaar werden we geconfronteerd met een grote vertraging in dit project. Op dat moment heb ik, samen met de Vlaamse Regering, meerdere maatregelen genomen om het project weer op koers te krijgen, waaronder de oprichting van een politieke taskforce. Die taskforce heeft als doel de planning strak op te volgen en kort op de bal te spelen, zodat knopen snel kunnen worden doorgehakt. Het feit dat het inrichtingsalternatief een half jaar vroeger dan verwacht bekendgemaakt wordt, toont aan dat die aanpak wel degelijk gewerkt heeft.
Nu het inrichtingsalternatief gekozen werd, worden alle zeilen bijgezet om dat inrichtingsalternatief nog verder in detail uit te werken, zodat het nog binnen deze legislatuur resulteert in een ontwerp van projectbesluit. Ook dat traject zal de komende tijd van nabij opgevolgd worden door de taskforce en waar nodig bijgestuurd worden.
Zoals reeds aangehaald in de zitting van deze commissie van 3 februari, werden de verschillende pistes onderzocht om tot besluitvorming over dit project te komen. Er werden tijdens die zitting twee alternatieve scenario’s toegelicht: de opsplitsing in deelprojecten en het werken met een stedenbouwkundig eindbeeld. Na verder onderzoek bleek dat het eerste scenario geen garantie bood op het effectief slagen, vandaar dat volop gewerkt is met één stedenbouwkundig eindbeeld. En dat is dus dat inrichtingsalternatief. U weet dat wij anders voor x-aantal verschillende voorstellen een milieueffectenrapport (MER) en een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) en dergelijke zouden moeten doen, en dat zou ons allemaal veel te ver in de tijd brengen, vandaar dus de keuze voor dat stedenbouwkundig eindbeeld of dat inrichtingsalternatief.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik heb er daarnet voor gepleit om meer positief nieuws te brengen, en ik vind dat dit toch wel positief nieuws is. Ik heb gisteren ook de reportage gezien op WTV-Focus, de regionale televisiezender bij ons. De omwonenden die geïnterviewd werden, waren ook positief. Bedankt om dit nauwgezet op te volgen, minister, niet alleen nu, maar ook in de toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.