Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, twee weken geleden presenteerde de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) zijn sociaal rapport. Hoewel verwacht was dat de coronacrisis een negatieve invloed zou hebben op de energiearmoede, kon dat eigenlijk niet onmiddellijk uit de sociale statistieken worden afgeleid. Het was een heel diffuus beeld, want er werden zelfs heel wat dalende trends vastgesteld. De lage energieprijs in het eerste deel van 2021, de historisch lage klantenportefeuille van de sociale energieleverancier en de uitgebreide bescherming door het sociaal energietarief spelen daarbij een rol.
Tegelijkertijd zijn er heel wat waarschuwingen, zowel vanuit het veld als in het rapport van de VREG, dat we nu zeker niet kunnen concluderen dat de energiearmoede gedaald is in 2021. Zo ziet de VREG eind 2021 al een trendbreuk in de cijfers die hij per maand ontvangt, zoals een sterke stijging van het aantal gezinnen dat zichzelf afsluit van elektriciteit en/of gas vanwege de stijgende energieprijs.
Door dat diffuse beeld is het maken van conclusies op basis van de sociale energiestatistieken en het kort inspelen op een stijgende energiearmoede veel moeilijker. Daarom is de VREG van mening dat de sociale statistieken beter op een frequentere basis worden opgevolgd, om op die manier sneller op de bal te spelen. Dat zou kunnen door de gegevens bijvoorbeeld maandelijks te laten doorgeven aan de VREG, maar dat vraagt een wijziging van de beslissing van de Vlaamse Regering.
Zoals daarnet al aangegeven, blijkt uit de maandelijkse gegevens van de digitale budgetmeters dat heel wat gezinnen zichzelf in 2021 langer dan 24 uur afsloten voor energie, omdat ze geen budget meer hadden op hun voorafbetalingsfunctie. Het aandeel gezinnen dat zichzelf afsloot voor aardgas, was een stuk hoger dan het aandeel dat zichzelf afsloot voor elektriciteit. Het ene is natuurlijk vooral voor warmte, het andere voor het dagdagelijkse leven, dus vermoedelijk schakelden heel wat gezinnen over op een andere energiebron, ofwel hebben ze zichzelf letterlijk in de kou gezet, twee situaties die we als samenleving absoluut moeten trachten te voorkomen.
Minister, wat zijn uw conclusies op basis van het rapport van de sociale statistieken? Deelt u de analyse dat de VREG betere analyses zou kunnen maken, mocht hij over meer gedetailleerde informatie en statistieken beschikken? Zult u initiatieven nemen om die aanpassingen mogelijk te maken, zodat de VREG effectief over de maandelijkse statistieken kan beschikken in plaats van over de jaarlijkse, en we dus niet nog een jaar moeten wachten op een nieuw rapport? En hoe kijkt u als minister naar het stijgende aantal zelfafsluitingen eind 2021? Zette die trend zich door in 2022? Wordt er voor die groep mensen extra actie ondernomen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, ik deel de conclusies van de VREG. We zien een aantal dalende trends in 2021, maar daaruit mogen we niet concluderen dat de energiearmoede de afgelopen maanden niet zou zijn gestegen. De cijfers lopen immers wat achter op de meest actuele ontwikkelingen. De prijzen zijn pas halverwege 2021 sterk beginnen te stijgen en de gevolgen daarvan zijn volgens mij dan ook nog niet zichtbaar in dit sociaal rapport, maar we verwachten dat wel voor 2022.
Ik stel ook vast dat de VREG in zijn rapport meermaals verwijst naar het succes van de ingevoerde beleidsmaatregelen. De flankerende maatregelen voor de gevolgen van de coronacrisis en de uitbreiding van de doelgroep van het sociaal tarief hebben hun werk gedaan. Voor wie echter buiten die doelgroep valt, vrees ik wel een grote impact en een toename van betalingsproblemen.
Ik ben het eens met de VREG dat we voor een aantal indicatoren op regelmatigere basis cijfers nodig hebben om de situatie nog veel nauwer op te volgen, zodat we er beleidsmatig ook sneller op kunnen inpikken.
De VREG ontvangt ondertussen ook maandelijks cijfers van de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) en Fluvius. De VREG zal die cijfers publiceren via zijn interactieve dashboards. Voor de VREG en voor mezelf is dat ook een betere manier van werken om de vinger aan de pols te houden en bij te sturen wanneer nodig.
Ik maak me ook zorgen om het stijgende aantal zelfafsluitingen dat we vooral sinds eind 2021 zien. Een groeiend aantal klanten heeft moeite om voldoende krediet op te laden. Dat zijn vooral de niet-beschermde klanten, die niet genieten van het sociaal tarief. De VREG maakt daarbij wel de kanttekening dat de groei deels te wijten is aan het groeiende aantal digitale meters, waarmee we zelfafsluitingen kunnen registreren.
Het aantal zelfafsluitingen is voor mij dan ook een van de meest cruciale indicatoren voor energiearmoede. Op dat moment moet de hulpverlening zo snel mogelijk worden ingeschakeld. Ik voorzie daarom de uitbouw van een interactief dataplatform waarmee Fluvius en de OCMW’s veel vlotter gegevens kunnen uitwisselen.
Zelf bied ik vanuit mijn eigen bevoegdheid de mogelijkheid aan de OCMW’s om gedurende de winterperiode gebruik te maken van de minimale levering van aardgas. Huishoudens die verbruiken via voorafbetaling, kunnen via het OCMW financiële tussenkomsten krijgen die in totaal goed zijn voor bijna 30 procent van de jaarfactuur. Ik zal ook dit jaar de OCMW’s vragen om die maatregel te benutten.
Daarnaast overweeg ik ook om de bedragen van het noodkrediet te verhogen. Ik zal dan ook voor het zomerreces aan de Vlaamse Regering voorstellen om die bedragen komende winter nog verder te verhogen, gezien de sterk gestegen energieprijzen. Dat geeft huishoudens op momenten van acute geldnood iets meer tijd om een oplossing te vinden.
Verder blijven mijn medewerkers, samen met het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA), de cijfers uiteraard ook nauwgezet opvolgen.
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u, minister. Het is iets dat we absoluut op korte termijn moeten opvolgen. Ik ben blij om te horen dat er nu al een doorstroom van maandelijkse cijfers is. Maar worden die cijfers ook ergens gepubliceerd? Zijn die ook openbaar beschikbaar? Want ik heb dat tot nu toe nog niet kunnen opmerken. Of moet er voor het globale overzicht op het rapport van volgend jaar gewacht worden?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, energiearmoede is een van die problemen die verweven is met heel veel andere problemen. Als er energiearmoede optreedt, is dat vaak de kanarie in de koolmijn. Ik juich de initiatieven die u net hebt aangehaald ten zeerste toe. Ik denk inderdaad dat aanklampend beleid ervoor kan zorgen dat mensen niet in bredere armoede wegzakken.
Maar onderliggend ligt natuurlijk ook de vraag of gezinnen in energiearmoede ook niet in een energiekwistige woning leven. En dan kijken we natuurlijk ook naar de initiatieven die uw collega Diependaele zal ontrollen om daar de turbo in te duwen, om de wachtlijsten voor sociale woningen in te lopen.
Maar ik denk dat het ook zaak zal zijn – dat is hetgeen we in de commissie Klimaat aan het doen zijn – om het renovatiebeleid strak in de gaten te houden, en ervoor te zorgen dat het renovatieritme ook voor bescheiden woningen en huurwoningen voldoende snel op peil komt. En we mogen zeker ook de appartementsgebouwen niet vergeten. Ik weet, zoals u ook weet, dat uitgespaarde energie de goedkoopste energie is, en vaak is het in dat laagste segment dat de slechtst geïsoleerde woningen verhuurd of bewoond worden.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik had gevraagd of de cijfers ook maandelijks beschikbaar zijn. Ik weet niet of daar een antwoord op komt.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, het klopt: die maandelijkse statistieken staan nog niet online. We hebben nu gevraagd om dat wel te doen, dus vanaf juli zou dat het geval moeten zijn, volgens de laatste info die we van de VREG hebben gekregen. We zullen erop aansturen dat ze dat ook effectief doen.
De heer Aerts heeft het woord.
Het is zeer goed dat we dat korter op de bal gaan opvolgen, want, zoals de minister ook zelf aangaf, door het succes van het sociaal tarief zijn heel veel mensen beschermd, maar het is die groep net daarboven waar het zeer moeilijk voor is. Dat blijkt ook uit verschillende gesprekken, met de armoedeorganisaties, met de OCMW’s: het is die laag net boven het sociale tarief die nu heel hard in de klappen deelt, en die ook onvoldoende gecompenseerd wordt via bijvoorbeeld de indexatie van de lonen en dergelijke. We moeten daar dus zeer alert voor blijven, en hen zo goed mogelijk ondersteunen. We moeten ervoor zorgen dat de energiecrisis voor hen geen levenslange armoedecrisis wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.