Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, er is in Vlaanderen wel wat zogenaamd ‘dark heritage’, duister erfgoed, te vinden. Dat zijn monumenten en standbeelden die een beladen geschiedenis van kolonialisme, slavernij of collaboratie hebben. Enkele recente incidenten de afgelopen weken maken duidelijk dat heel wat steden en gemeenten, heel wat lokale besturen, worstelen met de omgang met dat beladen erfgoed.
Soms heeft dit duister erfgoed niet alleen een lokale maar ook een internationale dimensie. Zo was er de diplomatieke rel met Letland die is ontstaan rond ‘De Letse Bijenkorf voor Vrijheid’ in Zedelgem in West-Vlaanderen. Dat monument werd recent weggehaald en staat nu ergens in een depot te wachten op een andere definitieve bestemming. Dat monument herinnerde sinds 2018 aan het krijgsgevangenkamp voor Letse en ook andere soldaten dat het Britse leger na de Tweede Wereldoorlog in de gemeente had gevestigd, maar kreeg nationale en internationale kritiek, nadat bleek dat het een eerbetoon was aan de 12.000 Letten die niet gewone krijgsgevangenen waren, maar leden van de Waffen-SS. Na veel debat, een advies van een panel van internationale experten en ook een tussenkomst uit Vlaanderen, besliste de gemeente Zedelgem uiteindelijk om het monument te verwijderen.
Op 25 april 2022 ontmoette de secretaris-generaal van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken van de Vlaamse overheid een delegatie van het Letse ministerie van Buitenlandse Zaken, samen met de ambassadeur van Letland in België. Tijdens deze ontmoeting werd de Vlaams-Letse samenwerking besproken. Ik heb de volgende vragen:
Kwam tijdens deze ontmoeting het monument in Zedelgem ter sprake? Zo ja, wat was de concrete inhoud van dit gesprek? Zo nee, werd dit door geen enkele aanwezige partij voorafgaandelijk aangegeven als een onderwerp van gesprek?
Was er iemand van het kabinet van de minister-president aanwezig bij deze ontmoeting?
Vonden er naast deze ontmoeting gesprekken plaats met vertegenwoordigers van de Letse overheid rond het incident in Zedelgem?
Wat is uw visie omtrent dit monument, de relaties met Letland en de commotie die ontstond?
Op welke manier en vanaf wanneer was u betrokken bij gesprekken rond dit monument?
Nam u zelf het initiatief om hierover contacten te leggen of werd u door de betrokken gemeente gecontacteerd?
Wat is de houding van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken ten aanzien van duister erfgoed met een internationaal karakter?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw, de ontmoeting op 25 april 2022 met een delegatie uit Letland, geleid door de Letse ambassadeur, past binnen de reguliere werking van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken. Twee- à driejaarlijks worden dergelijke gesprekken georganiseerd. Ze gebeuren in uitvoering van de samenwerkingsverdragen die Vlaanderen in de jaren negentig afsloot met tal van, voornamelijk Oost-Europese, landen. Er werd over heel wat thema’s beraadslaagd, altijd met versterkte samenwerking als doel. Het monument in Zedelgem kwam toen eerder in de marge ter sprake.
Het was de ambassadeur die het belangrijk vond om een stand van zaken te verschaffen. Hij wees erop dat men in Letland bezorgd is over wat met het monument zal gebeuren. De Letse overheid verkiest het monument te behouden en wil vermijden dat dit voor altijd in een gemeentelijk magazijn verdwijnt.
Het gaat weliswaar om een monument dat herinnert aan een ingewikkeld en zwaar verleden, dat tot vandaag onderwerp van discussies en van historisch onderzoek vormt. Vanuit Letland argumenteert men dat de Letse jongemannen, vaak geworven tijdens de eindfase van de strijd met de Sovjet-Unie, bijna allen min of meer gedwongen werden. Het ging soms om heel jonge mensen, tieners in enkele gevallen. Het naziregime zette hen in 1944 in om de oostgrenzen nabij de Baltische Staten te verdedigen. Dat is de lezing vanuit Letland.
Bij de ontmoeting was niemand van mijn kabinet aanwezig. Het ging om een van de vele bijeenkomsten die jaarlijks op ambtelijk niveau worden georganiseerd. Bij de opvolggesprekken van samenwerkingsakkoorden is nooit iemand van het kabinet betrokken. Spreken over een diplomatieke rel is een beetje overdreven. Er is wel een gevoeligheid. Ik zou het eerder zo willen uitdrukken.
De secretaris-generaal van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken had korte tijd nadien een opvolgingsgesprek met de ambassadeur. Dit gebeurde ter gelegenheid van het ondertekenen van een verklaring waarin beide landen aangaven dat ze blijven samenwerken. Ook toen bracht de ambassadeur de kwestie nog eens ter sprake.
De gemeenteraad van Zedelgem nam, samen met het Museum van de Bezetting in Riga, het initiatief om dit monument in 2018 op te trekken. Ik heb begrepen, mevrouw Lambrecht, dat ook uw partij toen akkoord was met deze realisatie en de financiering ervan goedkeurde. Het is dus de bevoegdheid van de gemeente om daar verder mee om te gaan, in samenspraak met het Letse museum dat mee financierde. Om die reden trouwens werd een eerdere parlementaire vraag over deze kwestie uitgebreid behandeld door minister Bart Somers, bevoegd voor Binnenlands Bestuur. Ik verwijs naar de actuele vraag 748 van 7 juli 2021 van de heer Tom De Meester.
Mijn kabinet werd de voorbije weken hierover aangesproken door de ambassadeur van Letland. In mei 2022 stuurde ik een brief aan de burgemeester van Zedelgem. Hierin suggereerde ik om eventueel nog tot eind dit jaar te wachten met het verplaatsen van het monument in de gemeente. Dit zou de bezorgdheid in Letland wegnemen en ondertussen kon worden bekeken wat men in de toekomst met dit monument kan aanvangen. Eventueel zouden historici uit Letland en Vlaanderen de tijd krijgen om de achtergrond nog wat meer in kaart te brengen. Het was puur een vrijblijvende suggestie van mijn kant, want rekening houdend met de gemeentelijke autonomie blijft dit natuurlijk een beslissing van het gemeentebestuur.
De medewerkers van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken houden over deze kwestie zowel contact met het gemeentebestuur van Zedelgem als met de Letse ambassade. Het is echter in eerste instantie aan het gemeentebestuur om te bekijken hoe het verder moet met hun monument. Dit was ook de boodschap die ik schriftelijk heb meegedeeld aan de ambassadeur en aan de minister van Buitenlandse Zaken van Letland.
Toevallig had ik vrijdag nog een ontmoeting met de ambassadeur van Letland bij de opening van het vernieuwde stadhuis van Antwerpen. Ik heb er nog even met hem over gepraat om de contacten aan te houden en te bekijken of we toch niet tot een oplossing kunnen komen. Het ligt aan Letse kant bijzonder gevoelig. Ik zou het wel betreuren mocht dat de politieke contacten met Letland in de weg staan. We werken eraan verder, in alle respect voor de gemeentelijke autonomie, dat is zonneklaar.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord
Dank u wel, minister-president. Er wordt heel vaak met de lokale autonomie geschermd, te pas en te onpas, want wij vinden dat het soms een reden is om niets te doen. De bevoegde schepen in Zedelgem heeft eigenlijk in de gemeenteraad gezegd dat zij wil wachten op het bezoek van de minister-president aan de Baltische staten. Is het op vraag van u, dat de schepen dat zegt, of heeft uw kabinet dat gevraagd? Waarom zou zij dat op eigen houtje vragen? Dat is een vraag die ik nog bijkomend wil stellen. Bent u ervan op de hoogte, dat zij zegt dat ze zal wachten tot uw bezoek aan de Baltische staten, vooraleer een bepaalde beslissing te nemen?
De beslissing in de gemeenteraad, in de gemeente Zedelgem, is genomen. Dat monument is weggenomen. Het is wel zo dat wij een missie hadden gepland naar, onder andere, Letland. Litouwen is doorgegaan, maar Estland en Letland zijn niet doorgegaan. In de voorbereiding van dat bezoek hebben we een contact gehad met de gemeente Zedelgem, zoals ik daarnet zei, met de vraag om het monument eventueel nog tot het einde van het jaar te laten staan, zodat we daar een gefundeerde oplossing voor zouden kunnen vinden, zonder dat dit met een wat gewrongen situatie met Letland zou leiden. Die vraag hebben wij gesteld. Maar nogmaals, dat was een vraag, maar we hebben gezegd: jullie beslissen, we stellen jullie gemeentelijke autonomie niet in vraag. De missie naar Letland is niet doorgegaan, dus ik weet niet waar de schepen eigenlijk op doelt.
Maar voor alle duidelijkheid: er zijn contacten geweest. Ik heb ook een brief gestuurd naar de gemeente. Als een beslissing van een gemeenteraad tot een wat moeilijke situatie met een van onze partnerlanden leidt, is het toch logisch dat je dat probeert op te lossen. En ik zeg het nog eens: met het volle respect voor de gemeentelijke autonomie.
De heer Tommelein heeft het woord.
Als burgemeester van een andere stad ga ik me uiteraard niet uitspreken over een specifiek dossier uit een andere gemeente in mijn provincie. Maar ik ken wel de problematiek van monumenten die verwijzen naar een pijnlijk verleden. In Oostende zijn er monumenten en gebouwen die een link hebben met het koloniaal verleden, en dat is momenteel heel sterk in de actualiteit. Dat heeft de afgelopen jaren ook voor spanningen gezorgd. Wij proberen op dat vlak heel doelbewust om het verleden niet weg te stoppen of te negeren. Wij hebben besloten om, met de nodige context en duiding, zaken toe te voegen aan monumenten of aan straatnamen waar mensen aanstoot aan kunnen nemen. Wij kiezen ervoor om het debat te openen en mensen daarover te informeren.
Het is uiteraard de lokale autonomie van de gemeente, het is de gemeenteraad die beslist of een monument ergens wordt geplaatst, en of het wordt weggehaald of blijft. Ik denk dat we dat moeten respecteren. Maar ik denk wel dat we, in onze relaties met landen en regio’s in het buitenland, het moeten aankunnen om over dergelijke gevoelige dossiers spreken. Het geven van duiding en context waarom bepaalde zaken er zijn of getoond worden, en op welke wijze dat gebeurt en met welke informatie het gepaard gaat, vind ik heel belangrijk. Elk land, elke regio, elk volk heeft zijn eigen verleden en zijn eigen geschiedenis. Die geschiedenis moet in de juiste context geplaatst worden. Ik denk dat het niet nodig is om daarom alles te verwijderen. Heel wat duiding, openheid en wederzijds begrip is volgens mij heel belangrijk.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat de minister-president gezegd heeft. Dit gaat over een lokale bevoegdheid, waar de Vlaamse Regering of de minister-president niet de mogelijkheid heeft om in te grijpen. Aansluitend bij wat collega Tommelein gezegd heeft, is het niet aan politici om bepaalde historische inschattingen te maken. Men kan inderdaad wel een bepaalde duiding geven. Er is een bepaalde werkwijze gevolgd, om academici en experten te betrekken, en men heeft zich op dat advies gebaseerd.
Ten slotte – dat is ook wel belangrijk – weet ik dat de vraag ook gesteld is in de commissie voor Onroerend Erfgoed aan de bevoegde minister Diependaele, en hij wees erop dat het niet gaat over een beschermd monument, maar wel over een gedenkteken.
Tot daar mijn tussenkomst, die geen vraag is.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Bedankt voor de toelichting, minister-president. Vlaanderen kent inderdaad heel wat beladen erfgoed. Of het nu gaat over kolonisatie, waar de collega het over had, of over de Tweede Wereldoorlog: de vraag is niet of het er is, maar hoe we er mee omgaan.
Voor Vooruit – want u hebt even naar de partij verwezen – is de juiste manier om daarmee om te gaan: de fouten uit het verleden erkennen, het verleden maximaal duiden, zoals de collega toelichtte, maar nooit of nooit hulde gaan brengen aan een organisatie of individuen die oorlogsmisdaden op hun geweten hebben, of misdaden tegen de menselijkheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.