Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, u had op maandag 13 juni een ontmoeting met mevrouw Nadia Murad – ik hoop dat ik het juist uitspreek –, die de Nobelprijs voor de Vrede won. Ze is toch wel een zeer dappere vrouw, waarvoor ik – maar ik weet ook uzelf – bijzonder veel respect heb.
Haar levensverhaal is bijzonder tragisch maar tegelijkertijd ook wel hoopgevend. Het is tragisch omdat het gaat over een dame die slachtoffer werd van de terreur en de barbarij van Islamitische Staat (IS). Zij werd geboren in het Iraakse Kocho, een dorpje bevolkt door jezidi’s. Toen ze amper 19 jaar oud was, bereikten de IS-strijders haar dorp. Wat ze achterlieten, was een spoor van dood en vernieling. Zelf werd ze gevangengenomen en werd ze als seksslavin misbruikt. Anderen, die ongeschikt waren voor de IS-barbaren, werden vermoord. In totaal lieten in haar dorpje meer dan zeshonderd mensen het leven. Nadia Murad zelf verloor haar zes broers en haar moeder. Ze werd verkracht, geslagen en met sigaretten verbrand. Elke dag opnieuw onderging ze dit verschrikkelijke lot, deze afschuwelijke mishandeling, tot ze op een dag kon ontsnappen.
Daar begint het verhaal van de hoop. Ze ontsnapte en slaagde erin om het IS-kalifaat te verlaten. Ze vluchtte naar Europa, waar ze een veilige haven vond. En ondanks de gruwelijke mishandelingen die ze in het kalifaat moest ondergaan, al de pijnlijke trauma’s, besloot ze om niet bij de pakken te blijven zitten. Ze haalde kracht uit wat ze had meegemaakt en ontpopte zich als mensenrechtenactiviste voor de jezidigemeenschap, tegen wie IS dus een genocide pleegde, en voor al die vrouwen die slachtoffer waren van seksueel geweld door Islamitische Staat.
In februari 2015 sprak ze voor het eerst in de Franstalige krant La Libre Belgique. Haar verhaal laat niemand onberoerd, want ze zet zich in als spreekbuis voor alle slachtoffers van seksueel geweld maar tegelijkertijd ook voor haar jezidigemeenschap. Ze sprak ondertussen ook voor de Verenigde Naties. Ze werd beloond met de Václav Havelprijs, de Sacharovprijs en in 2018 met de Nobelprijs.
Ik ben dan ook bijzonder fier dat ook Vlaanderen het belangrijke werk van Nadia Murad erkent en ondersteunt. Ze bezocht ook reeds ons parlement. De toenmalige minister-president kondigde hierbij een subsidie van 250.000 euro aan voor het Initiative, een non-profitorganisatie die werd opgericht door Nadia Murad en die zich blijft inzetten voor slachtoffers van seksueel geweld en heropbouw van de jezidigemeenschap in Irak.
Bij uw ontmoeting kondigde u ook aan dat u eveneens een subsidie van 200.000 euro zou toekennen aan het initiatief. Ik denk dat we daar bijzonder tevreden mee mogen zijn. We tonen zo duidelijk aan welke kant wij staan en wat onze prioriteiten zijn: een einde maken aan het gebruik van vrouwen als oorlogsmiddel, zoals we bijvoorbeeld ook zien in Oekraïne vandaag, en een bijdrage leveren aan de heropbouw van de jezidigemeenschap in Irak, een gemeenschap die het slachtoffer werd van een brutale genocide.
Minister, ik heb dan ook maar een heel korte vraag. Kunt u wat toelichting geven over uw ontmoeting, en ook over de subsidie die u aan haar vzw, haar ngo, wenst uit te keren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, ik had met mevrouw Murad een goed en constructief gesprek over de situatie van de jezidigemeenschap in het Irakese Sinjar en de moeizame terugkeer van de jezidi’s uit vluchtelingenkampen. Dat blijft een belangrijk thema. Zoals jullie wellicht weten, collega’s, verblijven naar schatting 200.000 jezidi’s in precaire omstandigheden in vluchtelingenkampen.
Mevrouw Murad drukte haar dankbaarheid uit voor de steun die haar organisatie ‘Nadia’s Initiative’ van Vlaanderen reeds heeft ontvangen. Voor alle duidelijkheid: eerst gaf toenmalig minister-president Geert Bourgeois 250.000 euro en dan ik 200.000 euro. Dat is al toegekend. Ze lichtte enkele concrete verwezenlijkingen toe die, onder meer met Vlaamse steun, de levensomstandigheden van de jezidigemeenschap verbeterden. Dat gaat voornamelijk over onderwijs en de begeleiding van vrouwen in kwetsbare situaties.
Ik betuigde mijn diepste respect voor de belangrijke rol die mevrouw Murad en haar team verrichten in de heropbouw van de regio en ik sprak blijvende Vlaamse steun uit voor de jezidi’s en de moeilijke situatie die zij meemaken. Verder bespraken we de veiligheidssituatie nu het gevaar van IS ogenschijnlijk geweken is.
Ten slotte – en dat is nieuw – kondigde ik aan dat Vlaanderen opnieuw bereid is om financieel bij te dragen aan de werking van ‘Nadia’s Initiative’. We spraken af om daarover verder concreet contact te houden tussen haar administratie en die van mij om te kijken hoe we dat kunnen operationaliseren. Dat is dan de derde keer dat we de steun zullen toezeggen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Ik heb daar weinig aan toe te voegen, behalve dat ik zelf ooit een delegatie van jezidi’s ontvangen heb hier in Brussel en ook de verschrikkelijke verhalen gehoord heb van wat deze jezidi’s hebben moeten meemaken onder het islamitisch fundamentalisme van IS. Ik ben ervan overtuigd dat dit een goede steun is, een belangrijke subsidie voor deze jezidigemeenschap. Het is positief dat dit inderdaad in de toekomst verder opgevolgd zal worden, dat er bijkomend verder contact zal zijn omdat wij inderdaad deze slachtoffers van religieus fanatisme van het islamisme verder moeten blijven ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.