Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mijnheer Bothuyne, ik had begrepen dat dit vorige week in de plenaire vergadering al aan bod is gekomen maar dat uw vraag afgebakend zou zijn tot onderwerpen die daar niet aan bod zijn gekomen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijn vraag gaat inderdaad over het certificatenmarktrapport dat jaarlijks wordt gepubliceerd door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). De VREG controleert onder andere de certificatenverplichtingen van de toegangshouders en de opkoop aan minimumsteun door de netbeheerder.
Er waren de voorbije jaren altijd meer steuncertificaten in omloop dan er nodig zijn voor de certificatenverplichtingen. Wat de groenestroomcertificaten (gsc’s) betreft, lijkt de tendens van de overschotten zich echter te keren. Als gevolg daarvan zag de VREG het voorbije jaar opvallende prijsstijgingen. Het aanbod aan groenestroomcertificaten bleek klein, met een overschot van slechts 46 procent van het aantal in te dienen certificaten. Toegangshouders hadden problemen om de benodigde steuncertificaten te verzamelen aan een redelijke prijs. De hoogste prijs in maart 2022 bedroeg zelfs 107 euro per certificaat, een stuk hoger dan de boeteprijs en een stuk hoger dan de prijzen van de afgelopen jaren.
Anderzijds was er bij de warmte-krachtcertificaten (wkc’s) wel een overschot, tot 4,6 keer het aantal in te dienen certificaten. Voor de wkc’s hadden de netbeheerders moeite om hun steuncertificaten aan redelijke prijzen te verkopen.
Minister, net voor de publicatie van het certificatenmarktrapport communiceerde u al dat u het aantal groenestroomcertificaten dat energieleveranciers moeten opkopen, de zogenoemde quotumverplichting, zou verlagen. In De Tijd en in de plenaire vergadering van vorige week stelde u dat het gedeeltelijk wegvallen van die kost, die de leveranciers doorrekenen aan de consument, de komende drie jaar 225 miljoen euro uit de factuur zou halen. Tussen 2023 en 2030 zou op die manier bijna 1 miljard euro uit de factuur verdwijnen.
Een ander belangrijk aandachtspunt waar de VREG op wijst, zijn de verkopen door de netbeheerders. Transparantie en openheid van deze verkopen zijn van groot belang voor een goede marktwerking. De VREG verwelkomt de beslissing van Fluvius om de verkopen buiten de veilingen onder de huidige marktomstandigheden af te schaffen, maar zou deze verkopen liever definitief afgeschaft zien en ze willen vervangen door frequentere veilingen.
Minister, welke conclusies trekt u uit het certificatenmarktrapport van de VREG?
Hoe ziet u het certificatenoverschot voor gsc’s de komende jaren evolueren? Hoe zult u de liquiditeit van de markt bewaken? Hoe ziet u de toekomst van de opkoopregeling voor groenestroomcertificaten?
In het kader van het discours en het beleid rond de hoge energieprijzen hebt u vorig jaar het saldo van het Energiefonds aangewend voor de afbouw van het certificatenoverschot. Nu blijkt echter dat de krapte op de certificatenmarkt heeft geleid tot prijsstijgingen, die worden doorgerekend naar de eindklant. Heeft die opkoop volgens u dan effectief het beoogde effect gehad of zijn er onrechtstreeks prijsstijgingen ontstaan door de opkoop vanuit het Energiefonds van de certificaten?
Hoe zal het quotum in te leveren groenestroomcertificaten de komende jaren evolueren?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de besparing bij de leveranciers, gerealiseerd door het verlagen van de quotumverplichting, effectief bij de eindverbruiker terechtkomt? Het mag niet de bedoeling zijn dat dit de marges van de leveranciers verhoogt, het moet effectief de factuur van de consument verlagen. Over hoeveel euro op jaarbasis gaat het dan? Hoe zult u dit opvolgen?
Hoe gaat u om met het grote overschot aan warmte-krachtcertificaten? Hoe zult u dit overschot de komende jaren wegwerken?
De VREG ziet de verkopen van de netbeheerders buiten veilingen liever definitief afgeschaft en vervangen door frequentere veilingen. Hoe staat u daartegenover en hoe kan dit eventueel aan Fluvius worden opgelegd of met hen worden besproken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Bothuyne.
Rekening houdend met de recente cijfers van de VREG, heeft het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) een inschatting gemaakt van de evolutie van het certificatenaanbod de komende jaren. Dit zogenaamde deel 3 van het onrendabele-toppenrapport is op 8 juni rondgestuurd aan de stakeholders die de komende weken wellicht opmerkingen kunnen geven. Voor het zomerreces zal ik op basis van deze informatie een voorstel tot aanpassing van de certificatenquota voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Het is duidelijk dat de maatregelen om de toekenning van certificaten kostenefficiënter te maken hun vruchten afwerpen. Het aantal certificaten voor nieuwe installaties bijvoorbeeld is zeer beperkt. Verder wordt rekening gehouden met de sluiting van een grote biomassacentrale. Door de hogere energieprijzen zijn er ook veel projecten die volgend jaar minder steun nodig hebben om rendabel te zijn. Dat is dus allemaal goed.
Daarom verwachten we de komende jaren ook een sterke verlaging van het overschot zodat de groenestroomquota in belangrijke mate kunnen worden verlaagd. Hierdoor blijven er steeds voldoende certificaten in de markt zodat de leveranciers voldoende certificaten aan normale prijzen kunnen aankopen. Zonder deze aanpassing van de quota zou de prijs van de groenestroomcertificaten zeker stijgen, wat in de factuur van alle verbruikers doorgerekend zou worden.
De hoge prijs waarnaar u in uw vraag verwijst, is niet de gemiddelde prijs, maar enkel het hoogste bod van één koper. Dat is natuurlijk wel een teken dat die markt zeer nerveus is. Het is het signaal van een begin van schaarste, denk ik. De gemiddelde prijs beweegt nauwelijks, dus is er ook geen impact op de factuur. Door de aanpassing van de quota verwacht ik dat de prijs op eenzelfde niveau zal blijven.
De besparing geldt voor alle klanten en is progressief in de tijd. Dit begint volgend jaar met een tiental euro voor een gemiddeld gezin en zal oplopen tot enkele tientallen euro’s in 2030.
Doordat de VREG zijn V-test baseert op de tarieven van de leverancier, zullen de leveranciers die hun tarief snel aanpassen beter uit deze test komen, en omgekeerd. Zomaar proberen winst te maken op deze certificaten wordt dus afgestraft door de markt.
Zoals jullie weten, besliste de Vlaamse Regering op 5 november 2021 om vanaf 2023 te stoppen met het subsidiëren van nieuwe en ingrijpend gewijzigde warmte-krachtkoppelingen (wkk’s) op fossiele brandstoffen waardoor er geen bijkomende wkc’s meer toegekend zullen worden. Dit zorgt er op termijn voor dat het overschot fors gaat dalen. Op kruissnelheid zorgt dit vanaf 2032 voor een jaarlijkse besparing van 170 miljoen euro.
Om op korte termijn het warmte-krachtcertificatenoverschot niet te laten ontsporen zal ik aan de Vlaamse Regering voorstellen om het quotum de komende jaren te verhogen. Ten slotte zal ik met het jaarlijks saldo aan middelen dat beschikbaar is in het Energiefonds warmte-krachtcertificaten opkopen bij de netbeheerders. Door deze reeks maatregelen beperken we het overschot aan wkc’s en schuiven we zo weinig mogelijk schulden door naar de volgende generaties.
De organisatie en het toezicht op de goede werking van de certificatenmarkt is een bevoegdheid van de VREG. Het Energiebesluit schrijft reeds voor dat de opgekochte certificaten “door de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit met regelmatige tussenperiodes en minstens in vier schijven op de markt gebracht worden”. Een frequentere veiling lijkt mij een goed idee als daar vanuit de markt vraag naar is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil met dat laatste beginnen. U bent dus een voorstander van die frequentere veilingen. Ik denk dat het belangrijk is dat er dan overleg plaatsvindt met zowel Fluvius als de marktpartijen om ervoor te zorgen dat dat op die manier georganiseerd raakt. Welk initiatief zult u daartoe nemen?
Wat de warmte-krachtkoppeling betreft, is het inderdaad zo dat we ons in een uitdoofscenario bevinden, al zullen we nog zeker tien jaar een hoog aantal certificaten op de markt zien. Ik had graag wat meer uitleg bij de manier waarop het quotum dan precies zal evolueren. Tot welke hoogte wilt u dat optrekken? Welk bedrag voorziet u om warmte-krachtcertificaten op te kopen? Hebt u daar al een beeld van? Dat is natuurlijk wel belangrijk, zowel voor de sector als de eindklant en de energiefactuur van ons allen. Naast de groenestroomcertificaten zijn ook die warmte-krachtcertificaten bijzonder belangrijk.
U verwees naar de berekening van onrendabele toppen. De ambitie was om het toekennen van groenestroomcertificaten voor windprojecten binnen een paar jaar stop te zetten. De vraag is of er dan een andersoortig steunkader nodig zal zijn. Wat stelt u voor om in de toekomst te verzekeren dat we op een rendabele manier windprojecten kunnen blijven realiseren, ook gezien uw verhoogde doelstelling? Op welke manier wilt u dat aanpakken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Bothuyne. Wat de veilingen betreft, is het aan de marktpartijen om met Fluvius te overleggen. Vandaag heb ik in elk geval geen weet van problemen op dat vlak. Als er problemen zijn, hoor ik dat graag en zal ik ook aan Fluvius vragen om dat gesprek aan te gaan.
We denken eraan om het quotum voor wkc’s op te trekken van 11,2 procent naar 12,9 procent. De saldi uit het Energiefonds zullen dan ook elk jaar gebruikt worden voor de opkoop van wkc’s. Dit varieert van ongeveer 10 tot 20 miljoen euro per jaar.
Windenergie heeft bij deze hoge elektriciteitsprijzen geen steun meer nodig.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de bijkomende toelichting. De cijfers die u noemt inzake die warmte-krachtcertificaten zijn zeer relevant. Wat het hele steunsysteem betreft, zowel voor de groene stroom als de warmte-krachtkoppeling, zal het een uitdaging zijn om de komende jaren tot een ‘zachte landing’ te komen van de certificatensysteem en er maximaal voor te zorgen dat de energiefactuur kan dalen zonder dat de dynamiek op de markt stilvalt. Het ondersteunen van de groene stroom of warmte-krachtkoppeling kan ook op een andere manier gebeuren, door normering, door ingrepen in het marktsysteem of door het regelen van toegang tot het net. Ik denk dat we creatief zullen moeten zijn op dat vlak, maar dat is werk voor de toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.