Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijn vraag gaat over de taalvereisten voor taxichauffeurs, en ze dateert van voor de beslissing van de Vlaamse Regering – die ik heb kunnen nalezen – tot bijstelling van de oorspronkelijke taalvereiste en het oorspronkelijke tijdspad. Dus mijn schriftelijk ingediende vraag is niet meer voor honderd procent actueel, denk ik. Maar ik ga mij toch baseren op de concrete context, zoals die mij toen geschetst is, en die voor een deel toch nog relevant blijft, ook na de beslissing van de Vlaamse Regering.
Sinds 2020 geldt er een nieuwe regelgeving rond de uitbating van taxidiensten. Het doel waar wij vanuit Vooruit heel erg achter staan, is om de vaste tarieven en de quota’s te schrappen in de taxisector, in de hoop het aanbod uit te breiden en de prijzen te laten dalen. En ook een ander nieuw aspect van die regelgeving toen was dat er taalvereisten werden opgelegd aan personen die een vergunning willen aanvragen. Wij zijn, zoals u weet, sterk voorstander van een performant talenbeleid. Het kan onze arbeidsmarkt alleen maar smeren, en het kan ook voor een goede afstemming tussen vraag en aanbod zorgen.
Maar wat bleek? De chauffeurs moesten minstens een taalniveau B1 voor Nederlands hebben. Het was ook mogelijk om met een taalniveau A2 een vergunning te krijgen, maar dan moest men wel binnen twee jaar naar niveau B1 doorstromen. Dit zorgde voor problemen: B1 bleek een niveau dat niet voor alle taxichauffeurs noodzakelijk nog haalbaar was om de dienstverlening te kunnen verzekeren. Ik heb nu begrepen dat de regering dat ook al naar beneden heeft bijgesteld, en ook de timing met twee jaar heeft verlengd, naar 2024. Dat zijn alvast goede zaken. Het zou immers zonde zijn dat mensen die vandaag aan de slag zijn op onze oververhitte arbeidsmarkt, hun job, die ze vaak al vele jaren doen, niet zouden kunnen blijven doen vanwege een taalvereiste die ze niet eens nodig hebben. Dat lijkt mij geen performant arbeidsmarktbeleid te zijn.
Ik heb een heel concrete vraag. De bijgestelde voorwaarde is B1 ‘light’, als ik het zo mag uitdrukken. Kunt u concreet aangeven wat daar dan de specifieke vereiste competenties zijn?
Is er ten tweede de mogelijkheid om in die opleiding te voorzien via het sectorfonds voor de taxisector? En kan dat dan voor een deel ook tijdens de uren?
Minister Brouns heeft het woord.
Mevrouw Gennez, dit is in eerste instantie ook een vraag voor minister Peeters, bevoegd voor Mobiliteit, die het dossier behartigt en aan de Vlaamse Regering heeft voorgelegd met een aantal aanpassingen, waarnaar u al verwees. Vanuit de diverse stakeholders is ook VDAB betrokken partij. Op 3 juni 2022 zijn er aanpassingen en een wijzigingsbesluit goedgekeurd. U hebt er ook al naar verwezen.
De taxisector kan zowel gebruikmaken van private taalopleidingen als van het aanbod van VDAB, zoals het aanbod taaladvies bij tewerkstelling. Hierbij kunnen personen met een taalachterstand instromen als werknemer en worden ze ondersteund om Nederlands te leren. Ik stimuleer de sector om promotie te maken over dit aanbod bij eigen ondernemingen. Er is ook een opleidingsaanbod specifiek voor werkzoekenden die geïnteresseerd zijn in tewerkstelling binnen de taxisector. Zij kunnen een opleiding krijgen bij Kiem vzw in Antwerpen en in Oost-Vlaanderen. Deze opleiding bereidt werkzoekenden in tien weken voor op het beroep van taxichauffeur. In deze opleiding krijgen cursisten onder andere vaktechnisch Nederlands aangeleerd.
Ten slotte geef ik graag ook mee dat we met de taxisector een sectorconvenant en addendum non-discriminatie en inclusie hebben lopen tot eind 2022. In het kader hiervan engageert de sector zich onder andere om te werken aan het jobbehoud van chauffeurs die de taalvereisten Nederlands nog niet halen. De sector heeft in zijn sectorconvenant het engagement opgenomen om een samenwerking met de centra voor volwassenenonderwijs (CVO) en de centra voor basiseducatie (CBE) uit te bouwen om een realistisch opleidingsaanbod en lespakket Nederlands tweede taal op maat aan te bieden. In de onderhandelingen naar aanleiding van een nieuw convenant in 2023 zal ik het belang van het Nederlands in het licht van deze nieuwe regelgeving meegeven.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb inderdaad begrepen dat de taalvoorwaarde is bijgesteld. Dat is alvast een goede zaak. Klopt het, minister, dat dit toch nog een cursus vereist van 240 lesuren: 120 lesuren mondeling en 120 lesuren schriftelijk voor een gemiddelde cursist in het volwassenenonderwijs? Men mag toch niet onderschatten hoe zwaar dat is. Een taxichauffeur werkt naar verluidt zestig uur per week omdat er ook veel wachttijd in zijn niet-reguliere arbeidstijd opgaat. Ik zou toch echt willen voorstellen om de opleidingen te voorzien binnen het werktraject, bijvoorbeeld een dag per week een intensieve cursus en ook specifiek voor taxichauffeurs. Ik denk niet dat het nodig is om de talencursus in een CVO te volgen want de talenkennis moet bij uitstek werkgerelateerd en vooral mondeling zijn.
Het zijn ook niet altijd de meest hoogopgeleide profielen die met de taxi rijden. Dat zijn mensen die misschien wel een woordje Nederlands praten. Ik geef het voorbeeld rond de luchthaven, waar ook niet altijd alleen Vlaamse klanten instappen. Taxichauffeurs pikken daar mensen op en brengen ze naar Brussel of naar de Rand en dat behoeft niet alleen kennis van het Nederlands; ook kennis van het Nederlands, mondelinge kennis, maar de schriftelijke vereisten zouden tot een minimum beperkt moeten worden.
Verder overleg met de sector, met zowel werkgevers als werknemers, is nodig om een actieplan op maat rond de taalvereisten op te maken, los van de CVO's. Het is belangrijk om een evaluatie te doen van het taalniveau van de mensen die de job vandaag doen. Als mijn informatie klopt, dan zou door de eerdere voorwaarden vanaf 30 juni de bestuurderspas van zo'n 2600 bestuurders op een totaal van 8500 ingetrokken moeten worden. Dat lijkt mij absoluut de verkeerde richting. Die mensen zijn aan het werk, willen werken en werken vaak al tientallen jaren in de taxisector. De overheid moet de werkgevers maximaal begeleiden om de taallessen te proberen voorzien binnen de werkuren met heel specifiek maatwerk voor het beroep.
Minister Brouns heeft het woord.
Het gaat inderdaad om 240 uren, maar wel in een periode van twee jaar. De periode is verlengd, maar ik begrijp uw opmerking. Misschien kunt u dat nog eens opnemen met minister Peeters. Het is inderdaad ook wel zo dat er ‘on the job’ geleerd kan worden.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijn vraag is of u vanuit het werkgelegenheidsperspectief met de sector en misschien ook vanuit VDAB heel duidelijk het signaal kunt geven dat er een alternatieve maatwerkopleiding voorhanden is waardoor taxichauffeurs niet opnieuw op de schoolbanken moeten zitten. Dat is de heel expliciete vraag die we naar de sector moeten richten en waar u vanuit werkgelegenheidsperspectief in kunt bemiddelen en faciliteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.