Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
In de krant konden we recent het verhaal lezen van een elfjarige jeugdvoetballer die het slachtoffer werd van racistische uitlatingen tijdens een voetbalmatch. Het werd bericht in de Gazet van Antwerpen van 28 mei. In deze commissie werden in het verleden al vaker vragen gesteld over de problematiek: op 31 maart 2021 en recenter nog op 23 maart 2022. Telkens werd racisme sterk veroordeeld en werd er gedebatteerd over hoe we dit kunnen aanpakken.
In de heel concrete casus die wordt vermeld in het artikel valt op dat de ouders een klacht neerlegden bij hun club, maar dat de sportclub zelf – zo bleek achteraf – die niet ter harte had genomen. Dat doet vragen rijzen over de procedure.
In de vergadering van 23 maart laatstleden zei u dat veel van het beleid rond deze problematiek wordt gevat binnen het integriteitsbeleidskader dat voor de sportsector werd ontwikkeld. Met dit kader kunnen de federaties aan de slag om pesten, discriminatie, racisme of homofobie aan te pakken. Of sportfederaties hiermee voldoende aan de slag gaan, is een voorwaarde voor subsidiëring. U rekende toen ook op een soort van trickledowneffect naar de sportclubs toe. U zei ook: “Ik kan dus ingrijpen mochten sportfederaties hier na begeleiding en ondersteuning door Sport Vlaanderen en het Centrum Ethiek in de Sport niet mee aan de slag gaan. Dan kunnen we daarop ingaan.” En u zei ook: “Binnen de beoordelingscriteria wordt ook gekeken naar de aandacht die sportclubs aan de dag leggen voor ethiek en integriteit.”
Verder sprak u zich positief uit over het initiatief van sommige sportclubs die ouders een charter voorleggen: “Dat is iets wat we zeker kunnen verspreiden. In het integriteitsbeleid dat gedragscodes op federatieniveau oplegt, wordt wel gevraagd om in te zetten op het stimuleren van zulke gedragscodes, ook op clubniveau. Dat is een concrete goede vertaling van dat beginsel.”
Dat brengt ons tot de volgende vragen, minister.
Hoeveel klachten zijn er tot op heden binnengekomen bij Sport Vlaanderen? Hoeveel bij de Nationale Kamer Discriminatie en Racisme? Hoeveel betreffen er Vlaamse jeugdsporters?
We kunnen ons inbeelden dat klachten ook terechtkomen bij de federaties. Hebt u hier zicht op? Hoe zeker zijn we dat die ter harte worden genomen en worden doorgestuurd indien nodig?
Kan een klacht via een sportclub ingediend worden bij Sport Vlaanderen of Voetbal Vlaanderen? Zou het niet wenselijk zijn dat slachtoffers en hun ouders zelf klacht kunnen indienen? Als dat kan, wordt die mogelijkheid niet beter meer gepromoot?
Wil u iets doen ten aanzien van sportfederaties en clubs die klachten niet serieus nemen?
Zult u heel concreet iets ondernemen in het geval van de nalatigheid bij de voetbalclub waarvan sprake? Een signaal lijkt ons nodig om de ernst van de problematiek in de verf te zetten.
Het actieplan Come Together loopt nu al een jaar. Kunnen we bijsturingen verwachten? Welke?
Hoe evalueert u de werking van de aanspreekpersonen integriteit (API’s)? In het verleden bleek dat twee op de drie ondervraagden aangaven dat ze zich niet gehoord of geloofd voelden door hun eigen bestuur, door de API’s, als ze hun verhaal vertellen. Werd er iets ondernomen tegen dat wantrouwen in de API’s en wat is het effect?
Professor Jeroen Scheerder pleitte in het verleden voor OPI’s, dus geen aanspreekpunten die enkel aanspreekbaar zijn, maar aanspreekpunten die zelf ook opsporen wat er fout gaat in de sportclubs. Hoe kijkt u aan tegen dit voorstel om proactief racisme op te sporen? Het zal bij personen die zich racistisch uitlaten waarschijnlijk ook wat terughoudendheid teweegbrengen.
Wilt u het voorleggen van een charter aan ouders en spelers nog meer aanmoedigen bij de sportclubs via de federaties? Nam u hieromtrent, sinds de vorige commissievergadering, al initiatief? Wordt er voldoende ingezet op de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden?
Ten slotte, het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) organiseerde op uw vraag een Week Ethiek in de Sport van 16 tot en met 20 mei. Hoe evalueert u die?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat zijn heel veel vragen. Het zijn ook elementen die hier al regelmatig ter sprake zijn gekomen.
Heel concreet kan ik u meegeven dat van de 100 geregistreerde meldingen sinds augustus van verleden jaar, er 42 betrekking hadden op het jeugdvoetbal.
Daarnaast is wel duidelijk dat de sportfederaties en hun sportclubs in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor klachtenbehandeling. Dat is de code goed bestuur, daarin wordt het beschikken over geschikte klachtenprocedures natuurlijk gestimuleerd. In het kader van het integriteitsbeleid hebben we daaromtrent met de sportfederaties ook wel wat werk verricht, denk ik, zodat grensoverschrijdend gedrag, of het nu fysiek, psychisch of seksueel van aard is, gemeld wordt bij de aanspreekpunten integriteit. We hebben ervoor gezorgd dat er procedures en gedragscodes zijn, tot en met uiteindelijk een sanctionerend sluitstuk, namelijk het Sporttribunaal. Voetbal Vlaanderen heeft, boven op de decretale verplichtingen, specifiek voor feiten van racisme en discriminatie nog afzonderlijke, extra procedures opgezet.
Indien nodig kan men feiten van racisme en discriminatie in tweede instantie ook altijd melden via instanties zoals Unia of, als het om discriminatie op het vlak van gender gaat, bij de Vlaamse Genderkamer. Specifiek voor kinderen en jongeren is er ook nog het Kinderrechtencommissariaat. Door die twee lijnen creëren we volgens mij een gezond beleid dat twee sporen bewandelt: een binnen de sportsector en een buiten de sportsector.
U vroeg ook informatie over klachtenbehandeling. Het is zo dat Voetbal Vlaanderen daarover in haar jaarverslag altijd rapporteert. Zo is er ook een overzicht bezorgd van het aantal klachten per thema sinds de start van het seizoen 2021-2022. De sportfederaties moeten jaarlijks het aantal meldingen van grensoverschrijdend gedrag geanonimiseerd aan Sport Vlaanderen rapporteren.
Er zijn beleid en procedures gestimuleerd, maar uiteraard kan niemand garanderen dat dit overal excellent verloopt. We zijn op een moment gekomen dat hierrond, denk ik, ook niet méér regels nodig zijn. Racisme en discriminatie zijn strafrechtelijk strafbaar. Ik denk dus dat we vooral toe waren aan een cultuuromslag en – u kunt zeggen dat het maar stap voor stap is – dat zien we nu ook gebeuren bij de sportfederaties en -clubs.
Wat specifiek de klachtenbehandeling bij Voetbal Vlaanderen betreft, er zijn verschillende mogelijkheden waarop een incident gemeld of een klacht neergelegd kan worden. Je hebt, ten eerste, het meldpunt van Voetbal Vlaanderen zelf, en dus het API. Twee, het kan via de scheidsrechter en – officieel – het scheidsrechterverslag. Dan is er, ten derde, ook rechtstreeks toegang tot de Nationale Kamer Discriminatie en Racisme, waar je ook een klacht kunt indienen.
Daarnaast heeft de sporter natuurlijk mogelijkheden om incidenten te melden of klacht in te dienen. Dat geldt voor iedereen: trainers, supporters, scheidsrechters, noem maar op. Alle meldingen worden bekeken en er wordt onderzocht of verdere stappen via het Bondsparket en het bevoegd comité nodig zijn. Gelukkig zie je dat ook de API’s hun rol spelen als bemiddelende factor waardoor verdere procedures en stappen in sommige gevallen niet nodig blijken.
Sportfederaties zijn verantwoordelijk voor hun clubs, maar mocht het zo zijn – en ik benadruk ‘mocht’, want er is geen enkele indicatie – dat zij tekortschieten in hun integriteitsbeleid, dan kunnen wij de sportfederaties daaromtrent altijd aanspreken, ook via de administraties. Omdat het een subsidievoorwaarde is, wordt het integriteitsbeleid sowieso afgetoetst en besproken door de dossierbehandelaars van Sport Vlaanderen in de evaluaties van de sportfederaties.
Ik betreur een beetje de teneur van de vraagstelling. We moeten opletten om op basis van één casus een oordeel te vellen over een sportfederatie die 280.000 leden telt en 2600 clubs. De sportfederaties doen jaarlijks een evaluatie van hun integriteitsbeleid. Dat is ook een decretale verplichting. Casussen kunnen een interessante signaalfunctie hebben, maar je kunt geen globale evaluatie doen op basis van één casus. Je kunt dat wel doen op basis van de verplichtingen die we ingeschreven hebben met betrekking tot verslaggeving en rapportering.
U hebt het ook over het actieplan Come Together, waarvan u zegt dat het ál een jaar loopt. U zou ook kunnen zeggen dat het nog maar een jaar loopt. Ik kan samen met de commissie vaststellen dat er op dat vlak toch wel wat gerealiseerd wordt. Dat is enerzijds het geval langs de remediërende kant, als we die eerste cijfers van dossiers bekijken, en anderzijds langs de preventieve kant. Voetbal Vlaanderen meldt mij nog dat het plan constant bijgeschaafd wordt in functie van nieuwe tendensen. De pijlers waarop het plan gebouwd is, blijven natuurlijk overeind. Een voorstel van de constante evaluatie en bijsturing is bijvoorbeeld dat Voetbal Vlaanderen bekijkt of het reglementair verankerd kan worden dat elke club verplicht een opgeleid club-API dient aan te duiden en welke last dat met zich meebrengt, en of dat haalbaar is. Daarnaast is het eigen aan dat actieplan om te luisteren. Dat doet men met de Jeugdraad, met vergaderingen met de Technisch Verantwoordelijken Jeugdopleiding (TVJO’s), met de Diversity Board.
Wat mij betreft, is het nog een beetje vroeg om nu al de volledige evaluatie van de API’s en het totale systeem te maken. Het integriteitsbeleidskader staat pas op punt sinds 1 januari van het afgelopen jaar. De cijfers waarnaar u verwijst of eerdere onderzoeken zijn gebaseerd op periodes waarin die aanspreekpunten nog niet bestonden of nog in ontwikkeling waren, laat staan dat daar bij de sportclubs al enige sprake van was.
Via de huidige decreetwijziging en een besluit van de Vlaamse Regering dat ook gewijzigd wordt, doen we al een aantal verbeteringen op basis van geleerde lessen. Er zal bijvoorbeeld een duidelijker onafhankelijk mandaat van het API moeten zijn en het API moet op een laagdrempelige manier gecontacteerd kunnen worden. We hebben geleerd dat dat in bepaalde gevallen niet zo was en daarom proberen we dat te verankeren. Het ICES en Sport Vlaanderen bouwen geregelde evaluatiemomenten in, om samen met de sportfederaties en andere relevante betrokkenen regelmatig te evalueren en bij te sturen. Voetbal Vlaanderen kan alvast meegeven dat de mensen die zij bijstaan tevreden zijn. Dit gaat van slachtoffers van zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag tot ouders die misnoegd zijn over een beslissing van een club om een speler te weigeren tot een hoger niveau.
Wat uw vraag over OPI’s betreft, het is de taak van sportfederaties om ook preventief en sensibiliserend te werken. Ik ben niet zo’n voorstander van het begrip OPI’s of het actief gaan opsporen, zeker niet als dat de verantwoordelijkheid van één persoon wordt. We proberen de verantwoordelijkheid toch wel veeleer collectief te laten zijn, veeleer dan een individuele verantwoordelijkheid van een soort superdetective, die dan proactief op pad gaat. We willen die cultuuromslag vooral bereiken door omstaanders, ouders en trainers te betrekken. Zij moeten durven en in staat zijn om te reageren of tussenbeide te komen bij incidenten. Anders ga je gewoon de verantwoordelijkheid afwentelen op één persoon. Dan ontsla je misschien al de rest van enige verantwoordelijkheidszin.
Er loopt een Vlaams en een Europees onderzoeksproject bij Thomas More in samenwerking met het ICES. Dat zit ook meer en beter vervat in de didactiek en opleidingen van de Vlaamse Trainersschool. Daarnaast is er ook nog het M-Factorproject, dat op sportclubniveau vooral richting ouders werkt. Het ICES zal in het najaar trouwens werken aan een nieuwe bundeling van de gemaakte materialen en de goede praktijken met betrekking tot de sportouders. Er wordt door federaties en clubs wel degelijk ingezet op het uitwisselen van goede praktijken. Via ons integriteitsbeleid eisen we ook dat sportfederaties een integriteitsbeleid op clubniveau voeren door in hun sportclubs het werken met laagdrempelige aanspreekpersonen, gedragscodes en een handelingsprotocol te stimuleren. Ook wat dat betreft, is er door het ICES wel heel wat ondersteuning verricht richting de sportfederaties en de sportclubs. Er is een toolkit om daarmee aan de slag te gaan.
Tot slot was er de vraag naar de evaluatie van de Week Ethiek in de Sport. Het was de eerste editie, die toch op vrij korte termijn tot stand is gekomen. Het ICES maakt momenteel een evaluatie. Ongetwijfeld zullen er, aangezien het een eerste editie is, ook wel verbeterpunten worden geformuleerd, maar als je ziet dat er over een breed scala aan ethische topics een vrij brede uitwisseling en netwerking heeft plaatsgevonden tussen sportfederaties en sportdiensten, dan lijkt men alleszins toch al geslaagd in het opzet. Er was ook een sessie heel specifiek rond racisme en discriminatie. Er waren onlinevormingen. Dat was dus toch een vrij ruim aanbod. Ik koppel daar nog een uitnodiging aan voor de agenda van de parlementsleden. Op 16 september is er een studiedag over gezond en ethisch sporten. Dat is een samenwerking tussen Gezond Sporten, het ICES, Fitnessbe.Vlaanderen en de Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen (NADO), waar opnieuw een en ander rond integriteitsbeleid zal draaien.
Minister, dank u wel, super. Ik ben het met heel veel zaken eens. Ik denk inderdaad dat we niet nog meer regeltjes moeten hebben, maar dat het vooral een kwestie is van een doorgedreven en intensieve sensibilisatie, en van het bekendmaken van de initiatieven die er zijn. Daar is misschien hier en daar nog wat werk aan. Ik denk dat we niet over elk incident van racisme een vraag moeten stellen in deze commissie, maar dat de klacht die ouders indienden bij de club, niet ter harte zou zijn genomen, was wel iets dat mij dan toch de wenkbrauwen doet fronsen. Dan vraag ik me af hoe dat komt en of er misschien toch nog gaten in het net zitten. Daarom deze reeks informatieve vragen. Dit is dus zeker geen oordeel over de federatie en de werking, integendeel. Het was vooral mijn bedoeling om een stand van zaken of informatie te vragen via deze vragen.
Ik ben het er ook mee eens dat het vooral een collectieve verantwoordelijkheid is. Er zijn initiatieven. We hadden het er vanmorgen nog over. Onder andere Club Brugge probeert echt die collectieve verantwoordelijkheid heel breed gedragen te krijgen. Daar wordt enorm gesensibiliseerd ter zake. We zullen zien hoe dat project loopt en of dat iets oplevert, maar ik denk dat dat wel heel goede initiatieven zijn.
Minister, u hebt vrij punctueel op al mijn vragen geantwoord, maar ik heb één antwoord niet: wordt er iets ondernomen, eventueel door de federatie dan, ten overstaan van de club die die klacht niet voldoende ter harte zou hebben genomen? Kunt u iets ondernemen? Wat? Hebt u daar iets over gezegd, en zou u daar anders nog iets over kunnen toevoegen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden dat u racisme in de sport eindelijk weer wilt bespreken. Mijn vraag om uitleg rond ditzelfde thema werd eerder dit jaar, op 26 februari 2022, nog geweigerd met als reden dat de minister zijn standpunt al bekendgemaakt had op 22 januari 2022. Er stond ook in de mail dat de minister liever geen periodiek debat wil rond dit thema. Maar de realiteit is er natuurlijk, en blijkbaar mag er naar aanleiding hiervan weer over worden gepraat. Dat is positief.
Ik ben naar uw standpunt van 22 januari 2022 gaan kijken en ik zag het volgende, ik citeer: “Het is wel belangrijk dat Voetbal Vlaanderen, wanneer er zich feiten voordoen, enerzijds zorgt voor een betere rapportering en anderzijds ook sanctionerend kan optreden, en dat ook doet.”
Scheidsrechterverslagen waarin discriminatie of racisme gerapporteerd worden, worden beoordeeld door de Nationale Kamer Discriminatie en Racisme, maar als de scheidsrechter een incident niet heeft opgemerkt – zoals in dit verhaal – ontstaat er een probleem qua doorstroming. De klacht van iemand die racisme achteraf komt melden, bijvoorbeeld bij de club, wordt blijkbaar nog niet altijd goed gerapporteerd naar hogerop. Zo blijven eventuele sancties uit. Er is op dit vlak nog werk aan de winkel, na mijn vorige vraag. Ik heb nog twee vragen hieromtrent.
Hoe vaak is Voetbal Vlaanderen dit seizoen al sanctionerend opgetreden in het kader van racisme? Wat hielden die sancties in?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de doorstroming van de meldingen concreet wordt verbeterd zodat er geen individuele gevallen meer aan bod moeten komen?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Eerst wil ik een bedenking in de marge maken, collega Lambrecht. Het is niet de minister die vragen in de commissie onontvankelijk verklaart maar de voorzitter, in dit geval de indiener. Uw dank en appreciatie moet dus die richting uitgaan.
Minister, wanneer we onze kinderen naar de sport sturen, dan doen we dat voor een veelheid aan elementen: voor het sportieve aspect, maar ook voor sportief gedrag, voor het omgaan met elkaar, voor kameraadschap en fair play. We leren een veelheid aan elementen via jeugdclubs, sportclubs. Maar we sturen hen natuurlijk niet naar een sportclub voor blootstelling aan racisme. Het is evident dat we niet alleen binnen de sport en de jeugdsport, maar binnen de samenleving in haar totaliteit een duidelijk signaal moeten stellen. Het feit dat de jongen in de krant getuigt en dat de ouders de beslissing namen om van club te veranderen omdat ze vonden dat het niet correct werd aangepakt, zijn dappere stappen. Dat maakt deel uit van de cultuuromslag die nodig is in de samenleving.
Wat de meldingen betreft, is enerzijds het aantal meldingen wel opvallend, hoewel het ook gaat om meldingen binnen het professionele voetbal. Anderzijds is het ook een teken dat de weg naar het meldpunt wordt gevonden. En dat is dan weer positief. Ik ben iemand die het glas graag halfvol ziet.
Het beleid subsidieert de sportfederaties. Er kan ingegrepen worden wanneer een federatie zich niet houdt aan het integriteitsbeleid. We moeten vaststellen dat Voetbal Vlaanderen daar wel enorm mee bezig is. Daarvoor wil ik expliciet de appreciatie van onze fractie uitdrukken.
De verantwoordelijkheid van ouders en omstaanders, die ook door mevrouw Meuleman werd aangehaald, is belangrijk en deel van de problematiek. Het Centrum Ethiek in de Sport heeft daar allerlei instrumenten voor. Het is heel belangrijk dat mensen andere mensen durven aan te spreken. Dat geldt niet alleen binnen de sport maar binnen de totaliteit van onze samenleving.
Ik wil maar zeggen, collega's, dat ik denk dat de vraag heel simpel is. Hoe gaan we ervoor zorgen dat racisme uit jeugdclubs en uit de sport verdwijnt? Het antwoord is natuurlijk een pak complexer dan de vraag. Het is een maatschappelijk probleem dat zich niet alleen voordoet binnen de sport maar dat we moeten aanpakken binnen de totaliteit van de samenleving. Waar we kunnen, moeten we daar ook via sport aan bijdragen. Dank daarvoor aan de minister en zijn beleid.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor de goede orde ben ik bereid schuld te bekennen voor het niet-agenderen van een mondelinge vraag. Als die lijn en die praxis kan worden doorgetrokken voor heden en toekomst, dan beloof ik u – als ik de bevoegdheid zou krijgen om het nut en de zin van vragen om uitleg te evalueren – dat de consequentie zal zijn dat er minder beslag zal worden gelegd op uw persoonlijke agenda.
De cijfers heb ik u meegegeven. In het kader van racisme en discriminatie in het voetbal heb je de Nationale Kamer Discriminatie en Racisme, daar zijn sinds augustus 2022 100 klachten binnengekomen. 42 hadden betrekking op het jeugdvoetbal, 13 werden ongegrond verklaard – wat niet wil zeggen dat er geen andere inbreuken kunnen worden vastgesteld.
Ten derde, het integriteitsbeleid wordt ook permanent geëvalueerd. Dat is vaste prik in de jaarverslagen, in de evaluatie op jaarlijkse basis. En ook bij de contacten die elke sportfederatie heeft met zijn of haar dossierbehandelaar bij Sport Vlaanderen is het een permanent aandachtspunt.
Tot slot wil ik toch ook even meegeven dat men vanuit Voetbal Vlaanderen echt oprechte inspanningen doet. In vergelijking met het buitenland en/of andere sportdisciplines hebben we heel wat initiatieven genomen en onze verantwoordelijkheid opgenomen.
Het is misschien zinvol om Voetbal Vlaanderen – waar men zich soms nogal geviseerd voelt, ook door deze vraagstelling – de mogelijkheid te geven om echt in concreto uit de doeken te doen hoe zij het aanpakken, welke problemen ze misschien ook ervaren en wat hun appreciatie is ten aanzien van de API’s. Hoe kunnen we dat laten doorstromen naar sportclubs? Kan dat? Gaat dat? Is dat doenbaar en haalbaar? Quid de discussie rond de OPI’s? Ik denk dat men daar ook echt wel vragende partij is om uit de doeken te doen hoe zij het momenteel doen en hoe zij het zien.
Ik heb geen verdere opmerkingen meer.
Het is zo, minister, dat Voetbal Vlaanderen heeft toegezegd om volgende week een toelichting te geven. Het is een beetje op hun vraag, om niet telkens dezelfde vragen te moeten beantwoorden. Dan is het probleem van die herhaaldelijke vragen, die u dan niet meer moet goedkeuren, al meteen opgelost.
De vraag om uitleg is afgehandeld.