Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, minister, tegen het voorjaar 2023 moet een ontwerp van actualisering van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) voorgelegd worden. Uiterlijk 30 juni 2023 moet dan een ontwerp van actualisatie van het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) rond zijn om de finale actualisatie van het NEKP tegen juni 2024 af te hebben. In een open brief vroegen verschillende ngo’s, op het moment van het schrijven van deze vraag om uitleg, om de geplande actualisaties maximaal te gebruiken om een klimaat- en energieplan in te dienen dat deze keer wel aan de Europese verwachtingen voldoet.
Het vorige klimaatplan dat we bij Europa indienden in 2020, kreeg stevige kritiek van de Europese Commissie. Twee bezwaren sprongen eruit. Het plan miste volgens de Europese Commissie coherentie. Het was meer een optelsom van aparte plannen van de federale en gewestelijke overheden. Daarnaast kwam er kritiek op het gebrek aan aandacht voor een rechtvaardige transitie, meer rekening houdend dus met het sociale aspect van het klimaatbeleid.
In 2019 werd dan het eerste ontwerp van het VEKP voor de periode 2021-2030 goedgekeurd. Op 5 november 2021 werd de klimaatambitie opgeschroefd naar 40 procent reductie van broeikasgassen en werden bijkomende maatregelen goedgekeurd. Begin dit jaar werden in het licht van de stijgende energieprijzen de doelstellingen rond hernieuwbare energie wat opgetrokken. Uit de hoorzittingen die al plaatsvonden in de Commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan met onder andere de strategische adviesraden, experten en de Klimaatzaak bleek dat deze bijkomende maatregelen goed onthaald worden, maar dat men tegelijk duidelijk van mening is dat de ambitie nog niet hoog genoeg ligt. Een publieke bevraging of een openbaar onderzoek voorafgaand aan de definitieve goedkeuring van het nieuwe VEKP zou dus zeker geen overbodige luxe zijn.
Wat de integratie en afstemming van de verschillende deelplannen betreft, dreigt de geschiedenis zich te herhalen. We hebben het daarnet nog over de ‘burden sharing’ gehad die de beschikbare klimaatgelden blokkeert. De vraag is nu vooral of er wel een gemeenschappelijke samenhangende Belgische klimaatvisie geproduceerd zal kunnen worden. Of gaan we opnieuw onze deelplannen aan elkaar nieten en doorsturen naar Europa?
Nog belangrijker is het inspelen op de tweede kritiek van de Europese Commissie en de aandacht voor de rechtvaardige klimaattransitie. Mevrouw Bea Cantillon die op vraag van minister Zakia Khattabi een Hoog Comité voor de rechtvaardige klimaattransitie zal trekken, stelde al bij de lancering van dit comité dat de klimaattransitie bij uitstek een sociale kwestie is, wat vorige week opnieuw nog bij de lancering van het boek vanuit Itinera gesteld werd, dat we meer de ongelijkheid subsidiëren dan het renoveren of dat we er alleszins naartoe dreigen te gaan.
Die rechtvaardige transitie moet geïntegreerd worden in het NEKP en dus ook in de regionale klimaat- en energieplannen. We hebben gedetailleerde studies nodig om per regio en per sector te begrijpen wat dit inhoudt. Wat alleszins duidelijk is – en dat blijkt ook uit alle andere contacten in de sector – is dat een groen opleidingsoffensief ook nodig zal zijn: meer ‘green skills’ om die nieuwe groene jobs in te vullen. Dat kan voor meer jobs zorgen, maar dan moeten we de mensen hebben die ze gaan waarmaken. Ook de aanpak van energie-armoede blijft, zoals gezegd, een heet hangijzer, zeker nu mensen meer en meer last hebben om de energiefactuur betaald te krijgen.
Als we het over ‘just transition’ hebben, dan spreken we over de regionale sectoren en de regionale bevoegdheden. Vlaanderen zou dus het federale voorbeeld kunnen volgen en ook een gelijkaardig Hoog Comité voor de rechtvaardige klimaattransitie kunnen oprichten. Zo heeft Schotland een permanente commissie voor een rechtvaardige transitie ingesteld.
Minister, op welke manier wilt u bij de opmaak van het VEKP burgers en verenigingen betrekken?
Hoe wilt u tot een doorbraak komen in de gesprekken met de federale overheid en de andere gewesten om een volwaardig samenhangend klimaat- en energieplan voor België te bekomen? Gaat u hier zelf bijkomende initiatieven rond nemen?
Mijn derde en zeker niet minst belangrijke vraag: gaat u het federale en Schotse voorbeeld volgen en experten mandateren om in het nieuwe VEKP de sociale rechtvaardigheid maximaal uit te werken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Aerts. U weet dat wij in de Vlaamse Regering bij elke maatregel die we nemen in het kader van energietransitie enorm veel rekening houden met sociale rechtvaardigheid. Dat is een belangrijk punt.
Dat is ook de reden waarom de Vlaamse Regering eerder terughoudend is als het gaat over het emissions trading scheme (ETS) rond gebouwen en transport. Maar u weet dat mevrouw Khattabi daar een grote voorstander van is. Misschien moet u nog eens samenkomen met de collega’s om een gelijklopend standpunt te hebben.
Wat betrokkenheid en participatie betreft, vinden we het inderdaad belangrijk om ze te betrekken. We hebben vanuit het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) ook regelmatig stakeholderoverleg via de stroomgroepen. De werkzaamheden binnen die verschillende stroomgroepen kunnen opgevolgd worden via de website. Wat ons deel betreft, doen we dat dus.
Elke minister heeft binnen de Vlaamse Regering zelf verantwoordelijkheid voor het organiseren van dat stakeholdersoverleg voor de maatregelen waarvoor die bevoegd is. Ik weet dat minister Somers bijvoorbeeld voor het lokaal klimaatplan enorm veel doet, idem dito voor economie.
Daarnaast zullen we in de loop van volgend jaar een publieksconsultatie starten op basis van het goedgekeurde ontwerp van geactualiseerd plan. Zo krijgt eenieder de kans om zich uit te spreken over concrete ontwerpteksten. De feedback kan vervolgens worden meegenomen in de definitieve actualisatie van het plan.
Ik ga over tot uw tweede vraag in verband met een volwaardig samenhangend klimaat- en energieplan voor België. Een land als België is georganiseerd zoals het georganiseerd is, en dat betekent dat het zwaartepunt van het klimaat- en energiebeleid bij de regio’s ligt. Dat is nu eenmaal zo. Of u dat nu leuk vindt of niet, dat is zo.
Dan is het ook evident dat het nationaal klimaatplan opgebouwd is uit de plannen van de verschillende regio’s die de bevoegdheid daartoe hebben. De regio’s zijn aan zet. Het grootste deel wat bevoegdheid betreft, zit bij die regio’s, dus ze zullen hun plannen maken, en vervolgens zal er dan een nationaal plan uit voortkomen.
Indien we binnen België een compromis zouden moeten sluiten over een volledig geïntegreerd plan zou dit, denk ik, ten eerste niet per definitie leiden tot een beter energie- en klimaatplan. En ten tweede ben ik bang, en dat is mijn grootste vrees, dat er niets zal gebeuren, dat het dan heel veel tijd en energie zal vergen om te zoeken naar akkoorden en compromissen over maatregelen waarvoor de regio’s bevoegd zijn.
De tijd en energie die we daarin steken, kunnen we beter steken in ons eigen beleid, en het zetten van stappen voorwaarts. Dat is wat we hier in Vlaanderen gedaan hebben: de uitfasering van de stookolie, renovatieverplichting, de verplichting van zonnepanelen voor grote energiegebruikers, aardgasverbod bij nieuwbouw vanaf 2025 enzovoort. Dat is een hele reeks maatregelen waarmee we in Vlaanderen toch wel de lead nemen. Het zou misschien goed zijn als de collega’s in Wallonië dat ook zouden doen. Dan denk ik dat we al grote stappen voorwaarts zouden zetten. Maar het zwaartepunt zit bij de regio’s. Dat is goed. We gaan dat ook zo houden. Het is nu al moeilijk om een burden sharing af te sluiten.
Mijn vrees is gewoon dat ik daar heel veel tijd en energie in zal steken, om uiteindelijk heel veel tijd te verliezen. En dan gebeurt er niets. Ik denk dat stilstand in dit dossier echt niet goed is. We moeten dus voortdoen.
Het is voor mij dan ook logisch dat de regionale plannen de bouwstenen zijn van het nationale plan. Dat betekent uiteraard niet dat er geen afstemming dient te gebeuren. Er is voldoende afstemming tussen de verschillende entiteiten in dit land. Het kabinet is in overleg met het federale niveau over bijvoorbeeld de mogelijkheden om een taxshift van fossiele brandstoffen naar elektriciteit te realiseren.
In het kader van een nieuwe burden sharing wordt er tussen de verschillende entiteiten ook gesproken over inhoudelijke maatregelen. Zo zijn de gewesten vragende partij dat het federale niveau de gewesten ondersteunt met een aantal heel concrete maatregelen. Die onderhandelingen zijn nog volop aan de gang.
Uw derde vraag is of ik het federale en Schotse voorbeeld zal volgen en experten mandateren. We hebben natuurlijk ons eigen Klimaatpanel en onze eigen experten voor het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Daarin zitten verschillende mensen vanuit verschillende domeinen.
We overleggen ook regelmatig met de armoede-experten en -organisaties. En daarnaast zijn er alle bestaande adviesraden en stakeholderfora waar verschillende armoedeorganisaties aan deelnemen. We zullen hun feedback zo goed mogelijk meenemen in de actualisatie van het Vlaams Energie- en Klimaatplan.
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u wel, minister. U verwijst naar ETS-gebouwen en transport: met Groen hebben wij daar een genuanceerd standpunt over, dat zult u ook horen in het Europees Parlement. Het is wel een standpunt van Groen en niet van Ecolo.
Dat is nieuw.
Neen, dat is helemaal niet nieuw. Maar ik voel me totaal niet verantwoordelijk voor een Ecolo-minister in een andere regering. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Minister, als u nog niet eens de verantwoordelijkheid neemt voor de N-VA-ministers van de vorige Vlaamse Regering. (Opmerkingen van Bruno Tobback. Gelach)
U wijst telkens alle verantwoordelijkheid af voor alle vorige Vlaamse Regeringen. Dat doet u geregeld. U verwijst dat beleid telkens naar de prullenmand. Ik heb het u al vaak gezegd. U zult vermoedelijk nog twee jaar lang blijven verwijzen naar Ecolo telkens als ik iets zeg. Dat is uw zaak. Maar dat is een andere regering in een ander deel van het land. Ik dacht dat u daar gevoeliger voor was.
Wat de plannen van de verschillende regio’s betreft: ik heb niet beweerd dat we in Vlaanderen geen plan moeten maken, ik heb vooral beweerd dat we dit onderling zullen moeten afstemmen. Dat is vooral mijn vraag. Vanuit de Europese Commissie kwam er heel duidelijke kritiek dat het onsamenhangend was. We kunnen verschillende bouwstenen hebben, maar als die totaal niet op elkaar lijken, dan maak je een heel lelijk gebouw dat ook bijzonder slecht geïsoleerd zal zijn. Ik denk dat dat niet is wat ons klimaatplan nodig heeft, noch de plannen van de regio’s, noch het nationale klimaatplan. Dan zullen we er als België, Vlaanderen en verschillende gemeenschappen zeker niet op vooruitgaan.
Wat de sociale rechtvaardigheid betreft: er bestaat inderdaad al een Klimaatpanel. Maar je voelt toch wel veel meer die druk om die sociale rechtvaardigheid meer in de verf te zetten. Ik denk echt dat we op dat vlak een versterking moeten maken, ook van onze experten en van de beoordeling van de klimaatplannen die we maken. Ik hoop dat u op dat punt kunt bijschakelen ten opzichte van vroeger en dat we dus die expertise, heel specifiek vanuit de sociale transitie, opnemen in dat expertenpanel en er meer naar luisteren.
De analyses zijn op dit moment namelijk nog altijd dezelfde: we moeten niet hetzelfde blijven doen als wat we al langer aan het doen zijn, we moeten echt de omslag maken. Ik heb al verwezen naar het boek en de eraan voorafgaande studie van Itinera. Uit verschillende andere studies blijkt ook dat de premies vandaag vooral terechtkomen bij mensen die daarmee geholpen worden om de stap te zetten, maar die het financieel niet per se nodig hebben. De premies komen vooral niet terecht bij diegenen die de middelen echt nodig hebben. Dat geldt niet alleen in ons eigen land, ook op wereldschaal is dat vandaag een zeer groot probleem. We moeten bijschakelen om die klimaattransitie socialer te krijgen. Ik denk dus dat we ook moeten bijschakelen in het beoordelen van onze plannen, ook op sociaal vlak. Ik vraag me dus toch af of we daar niets extra’s kunnen doen en niet doen wat we al langer doen. We moeten dus ofwel dat expertenpanel meer body geven, ofwel ons specifiek richten op het sociale aspect van die klimaattransitie.
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is natuurlijk niet omdat collega Aerts verwijst naar minister Khattabi en de plannen die zij ontworpen heeft, dat we in het Vlaams Parlement meteen een debat moeten openen over de standpunten van Ecolo. Ik tracht dus toch om de boodschap en de boodschapper een beetje uit elkaar te houden.
Als ik de vraag beluister, minister, hoor ik daar wel een aantal heel valabele punten in. En we weten dat eigenlijk ook. Als we die grote transitie, die complexe hervorming van ons economisch weefsel die volop aan de gang is, tot een succes willen maken, dan moeten we ook kunnen uitleggen en aantonen dat iedereen daar wel bij vaart en dat dat niet alleen een verhaal is van de happy few. Dat is een cruciaal element in die klimaattransitie. Inderdaad, ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Minaraad geven hun eigen adviezen, zeker de SERV, waar heel vaak ook gekeken wordt naar de impact die een klimaattransitiemaatregel heeft op de bredere socio-economische context.
Ik denk evenwel, minister, dat de vraag van collega Aerts wel verstandig is. Het is zinvol om een aantal elementen te objectiveren en goed te bekijken wat de impact is van een maatregel zoals het optrekken van de renovatiegraad en het uitfaseren van de aardgasaansluitingen. Wat is dan de verwachte CO2-winst? Als je moet gaan onderhandelen over een Nationaal Energie- en Klimaatplan en als je het Vlaamse plan updatet, dan is het handig als je daar een batterij cijfers en objectieve gegevens naast liggen hebt. Dan hoeft dat helemaal geen politieke tapijtenmarkt te zijn. Dan is het wat het is.
We moeten een aantal maatregelen rationaliseren en tegen het licht durven houden. We hebben het gisteren bij de begroting nog gehad over de heroverweging en de ‘spending reviews’. Door het te objectiveren en te bekijken welke impact een maatregel heeft, moet je niet politiek discussiëren over de vraag of Vlaanderen het beter doet dan Wallonië of omgekeerd. Dan staat dat daar zwart op wit en dan kunnen we kijken op welke manier het verschillende economische en ecologische DNA van Vlaanderen en Wallonië compatibel kunnen zijn met elkaar.
Mijn vraag gaat dus vooral over een objectivering en monitoring. U herinnert zich dat ik bij het aantreden van deze regering sterk gehamerd heb op het op poten zetten van een effectiviteitsmeting van het klimaatbeleid. Hoeveel euro’s geven we uit en hoeveel CO2 kunnen we daarmee besparen?
Daarnaast moeten we de burgers betrekken – niet alleen expertenpanels maar ook burgers. U hebt al verwezen naar die klimaattafels; deze regering zet al stappen om meer in te zetten op burgerparticipatie. Dat is niet alleen om te pappen en nat te houden, dat is net een gelegenheid om duidelijk te maken dat de energietransitie die deze regering voorstelt er een is die iedereen wil meetrekken. Het is niet alleen belangrijk dat de experten aangeven dat het goed werkt, het is ook belangrijk dat alle burgers, die mee aan de kar zullen moeten trekken om die transitie te realiseren, betrokken kunnen zijn of dat ze tenminste begrijpen waarom het ook voor hen een goede zaak is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, collega Aerts, om de vraag hier te stellen. Ik denk dat de inhoudelijke bezorgdheden heel terecht zijn: de rechtvaardige transitie, coherentie in het nationale energie- en klimaatplan. Dat zijn belangrijke bezorgdheden, ook geuit door de Europese Commissie en door elke fractie in dit parlement na de eerste bespreking van het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Het is onder andere op basis daarvan dat we de Commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan in dit parlement hebben opgericht, collega’s. Het antwoord op de bezorgdheden van de collega’s Aerts en Schiltz hebben we dus voor een stuk ook zelf kunnen en moeten geven in onze energie- en klimaatcommissie en de werkzaamheden die we daar doen.
Ik ben inderdaad heel bezorgd over de sociale rechtvaardigheid in de klimaattransitie. Dat is een cruciale succesfactor. Maar ik ben ook bezorgd over het blijvend oprichten van verschillende panels en instanties naast elkaar. Ik moet eerlijk zeggen dat ik over het Hoog Comité voor de rechtvaardige klimaattransitie vorige week voor het eerst gehoord heb, omdat iemand van een ngo mij daar een vraag over stelde. En ik durf toch over mezelf te zeggen dat ik het energie- en klimaatbeleid in dit land enigszins volg. Ik heb bijzonder veel respect voor mevrouw Cantillon, die zich hier blijkbaar voor engageert, maar het feit dat dat vanuit de federale overheid opgericht wordt zonder overleg met de deelstaten en zonder dat het ter sprake komt in de parlementen die daar allemaal dagelijks mee bezig zijn, duidt erop dat de verschillende verantwoordelijken in dit land voor een stuk naast elkaar werken en eigenlijk de kritiek van de Europese Commissie bestendigen en bevestigen, door naast elkaar initiatieven te nemen.
Zo’n hoog comité kan ongetwijfeld nuttig zijn, bijvoorbeeld door een aantal zaken te gaan bestuderen en objectiveren. Zoals collega Schiltz zegt, zijn data en monitoring cruciaal, ook over de sociale component van het klimaatverhaal. Ik weet dat collega Aerts geen lid is van Ecolo en dus ook niet in die zin moet worden aangesproken, maar hij zal daar ongetwijfeld goede contacten hebben. Is daar de bereidheid om die high level group in te zetten in functie van de niveaus waar het echte klimaatbeleid wordt gevoerd, namelijk op het niveau van de deelstaten? Wat de federale overheid doet, moet vooral ondersteunend zijn ten aanzien van wat op Vlaams, Waals en Brussels niveau gebeurt. Ook in dezen zou dat moeten kunnen.
Ik stel ook aan u de vraag, minister, om aan de federale collega voor te stellen om ondersteunend werk te gaan verrichten en te kijken op welke manier daar misschien toch een nuttig verhaal uit kan worden gemaakt, maar zeker niet door te doen wat collega Aerts voorstelt, namelijk naast de high level group van mevrouw Khattabi nog eens een ander expertenpanel met dezelfde doelstelling op Vlaams niveau aan te stellen. Ik denk dat dat de verkeerde weg zou zijn, collega’s. Daar gaan we die noodzakelijke coherentie niet mee bereiken.
Er is dus zeker nog heel veel huiswerk, niet alleen voor de ministers en high level groups, maar ook voor ons allemaal, collega’s. In de Commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan kunnen we bijdragen aan de herziening van het Energie- en Klimaatplan dat begin volgend jaar klaar moet zijn.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik hoor toch enige gelijkgestemdheid, als het gaat over bevoegdheden. Klimaat en Energie hoort een Vlaamse bevoegdheid te zijn, en of dat nu in Wallonië beter loopt dan in Vlaanderen, dat maakt niet uit. Het gaat erover dat het ten goede komt aan het comfort en de gezondheid van onze bevolking, de Vlaamse bevolking. Dat de federale overheid voor ons bepaalt wat wij in het gewest moeten doen, daar kunnen we totaal niet mee akkoord gaan. Ook op het vlak van de ‘burden sharing’ krijgen wij gewoon ons deel, zoals dat ook in het algemeen is. Het maakt dus niet uit dat we erover ruziën wie het nu het best doet, of wie nu meer of minder doet. Ik meen te weten dat, bijvoorbeeld, het bedrag van het emissions trading scheme (ETS) nog altijd geblokkeerd zit, omdat we niet overeenkomen. Het is toch logisch dat we niet overeenkomen: we zijn twee verschillende culturen, twee verschillende landen. Of de ene het nu beter doet dan de andere, dat maakt mij niet uit. Wij staan voor het Vlaamse geheel, en daar hoort ook het initiatief en de beslissing te liggen.
We hebben nu een commissie en ik hoop dat daar toch een goed resultaat uit voortkomt, waar we in Vlaanderen iets mee kunnen. Laat ons dat afwachten. Ik hoop, minister, dat u aan het federale niveau ook zegt: ‘Vlaanderen heeft beslist dat we ‘x’ doen, en daar houden we het bij’. Dat er op federaal niveau hier of daar een coördinerend geheel is, dat mag, maar wij moeten ons daar in Vlaanderen niet naar richten qua acties, of qua decreten die we opstellen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ga toch eens een aantal woorden herhalen die u gezegd hebt, collega Aerts: ‘het aan elkaar nieten van de verschillende klimaatplannen’. Weet u, dat is onze verantwoordelijkheid niet. Wij nieten niet, de federale overheid niet aan elkaar. Er is vanuit Europa een sjabloon opgemaakt. Of je nu met tien, twintig, dertig of honderd of met één regio werkt, alle gegevens moeten ingepast worden in dat sjabloon. Als men op federaal niveau niet in staat is om dat sjabloon op een fatsoenlijke manier in te vullen en de drie rapporten aan elkaar te nieten, dan krijg je een situatie.
Maar ik heb het moeilijk met het feit dat men altijd de negatieve kanten eruit haalt. Ik zal eens een paar positieve kanten geven, die ook uit de klimaatcommissie komen, en die ook uit de slides komen. Slide nummer vijf gaat over zonne-energie per inwoner. Wij zitten op 606 watt per persoon; België zit op 484. Als België zo’n stuk lager zit dan Vlaanderen, dan betekent dit dat Wallonië en Brussel waarschijnlijk nog een stuk slechter doen dan het Belgisch gemiddelde. Inzake windenergie, op slide nummer zes, zit Vlaanderen op 101 kilowatt per vierkante kilometer, en België op 79 kilowatt per vierkante kilometer. Het decreet Flexibiliteit, of het decreet over de lokale en hernieuwbare energiegemeenschappen, dat hebben wij geregeld, dat is goedgekeurd. De digitale meter wordt bij ons uitgerold, het stookolieverbod is bij ons geregeld, de renovatieplicht is bij ons geregeld. We hebben een renovatiepremie, we hebben een renovatielening, we hebben een energielening+, we hebben een noodkoopfonds, ik kan blijven opsommen. Maar eigenlijk interesseert het mij niet wat zij wel of niet doen. Ik kijk naar wat wij doen en dan zeg ik dat wij eigenlijk niet zo slecht bezig zijn. Kan het beter? Ja, het kan altijd beter.
Dan komen we bij het verhaal van Just Transition. Is het sociaal rechtvaardig? Maar, weet je, dat is iets waarvoor de N-VA al vijf jaar pleit in dit parlement, bij monde van mezelf en een aantal collega’s: we moeten opletten dat het geheel betaalbaar is. Vandaag, deze namiddag, wordt er in het Europees Parlement, of in de Commissie, gestemd over het REPowerEU-plan. Gaan we inderdaad gaan voor een non-ETS, afzonderlijk voor gebouwen en mobiliteit, en zal dat dan ook geld kosten aan de burger? Dan mag dat ook verteld worden. Met andere woorden: niet alles wat van Europa komt, is altijd goed.
Wij zijn geen voorstander van die non-ETS voor gebouwen en mobiliteit, voor alle duidelijkheid. Waarom? Juist wegens die sociale rechtvaardigheid. Wij zijn daar inderdaad zeer bezorgd over. Ik heb al eerder gezegd, ook in de vorige legislatuur toen er betogingen waren van de ‘gele hesjes’, dat als er geen link is tussen de groene hesjes en de gele hesjes je geen klimaatbeleid hebt. Dat is voor mij altijd superduidelijk geweest. Als men dan vraagt of we voldoende doen, en of we daar meer op moeten inzetten, dan wil ik ook meegeven dat heel wat maatregelen, zoals Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening enzovoort, nog maar pas opgestart zijn. Sommige worden zelfs pas ingevoerd of aangepast of verhoogd vanaf 2023, andere vanaf het najaar enzovoort. Je kunt niet alle maatregelen bekritiseren als de uitrol nog maar pas gestart is. Ik vind dat die negativiteit er even uit moet.
Ik denk inderdaad ook dat we nog moeten gaan kijken wat we nog beter kunnen doen. Er zijn een aantal zaken die we nog beter kunnen doen. Maar met die algemene negativiteit heb ik het wel moeilijk, zeker als het gaat over wat het federale niveau moet doen en wat wij moeten doen. Wat federaal moet doen, is dat sjabloon invullen, dat is wat zij moeten doen, en dat voor de drie gewesten. Daar moeten zij in slagen. Wij hebben een Vlaams Energie- en Klimaatplan. Ik heb nog geen Brussels Energie- en Klimaatplan gezien, en ik heb zeker ook nog geen geüpdatet Waals Energie- en Klimaatplan gezien. Stop dus met al die negatieve commentaar. Ik vind dat we als Vlaanderen, als topregio, eigenlijk wel goed bezig zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil het nog kort hebben over de sjablonen, zodat iedereen weet hoe het werkt. De sjablonen die van de commissie komen, bevatten heel veel vragen. Elke vraag wordt door de regio ingevuld, voor zijn eigen gewest, wie doet wat. Wij geven bijvoorbeeld in dat er een stookolieverbod is. Dat is niet zo in andere regio’s. Als België daar dan geïntegreerd iets van moet maken, is het wel heel moeilijk om te zeggen in Vlaanderen is het zo, in Wallonië zo. De sjablonen zijn allerlei vragen waarbij elke regio invult wat die doet voor zijn eigen gewest.
Ten tweede, wat de effectiviteit betreft: collega Schiltz, u hebt daar inderdaad een paar keer op gehamerd. Wij hebben dat ook gevraagd aan een universiteit of een expert, ik weet het niet precies. Wij verwachten daar nog later dit jaar te zien welke richting we moeten uitgaan, hoe we dat beter kunnen meten. We hebben natuurlijk onze voortgangsrapporten, maar die gaan meer over welke maatregel al uitgevoerd is, waar we al staan enzovoort. Maar heel specifiek rond effectiviteit, uw vraag destijds: dat is wel al gevraagd, ik zou er dit jaar nog feedback van moeten krijgen.
Wat de sociale rechtvaardigheid en allerlei commissies betreft: ik vind het zelf belangrijk, we hebben in Vlaanderen een klimaatpanel met heel veel goede experten. Zij doen een beroep op verschillende armoede-experten waar het nodig is. Dat is een goede manier van werken. Ik ben niet voor te veel werkgroepen, te veel commissies enzovoort, omdat mijn ervaring daarin is dat er dan heel weinig vooruitgang komt. Collega Aerts, ik wil wel meegeven dat elke politicus, elke minister – wij zijn verkozen – moet instaan voor de betaalbaarheid en de haalbaarheid van maatregelen. Je kunt daar experten over navragen. Ik vind het wel mijn taak, los van allerlei commissies en wat dan ook, samen met de hele Vlaamse Regering voel ik me wel verantwoordelijk om daar de juiste maatregelen te nemen en om telkens een afweging te maken van hoe het zit op het vlak van sociale rechtvaardigheid.
Dat is ook de reden waarom we vanuit de Vlaamse Regering de boodschap gegeven hebben rond ETS, woning en transport. We zijn er terughoudend in om bepaalde redenen. De belangrijkste reden was net omdat we niet willen dat er een extra taks komt voor die gezinnen. Het is vooral een taak van politici en beleidsmakers om daarover te waken. Het is goed dat experten en ervaringsdeskundigen hun mening geven, maar de hoofdtaak zit bij ons, want wij moeten het uitleggen aan de bevolking. Wij zullen al dan niet afgestraft worden voor maatregelen die we nemen. De betaalbaarheid is iets waar elke minister, elke politicus die actief is in het beleid, een topprioriteit van moet maken en continu rekening mee moet houden.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik probeer samen te vatten. Er is natuurlijk heel veel gezegd in alle mogelijke richtingen. Het was een bijzonder interessante discussie. Dank u wel, collega’s.
Startend vanuit de Commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan: ik moet zeggen dat ik er ook over getwijfeld heb of ik daar al dan niet op zou wachten. Maar als we volgend voorjaar een VEKP moeten hebben, is het nu wel het moment om te vragen hoe we dat gaan opvolgen, hoe we dat gaan consulteren in het najaar. Dat was mijn insteek. Als ik die vragen tot het einde hou, zijn we daar veel te laat mee.
Veel meer naar de kern van de zaak, over de bevoegdheidsverdeling: ik hou niet van het ‘nieten’. Ik denk ook niet dat alleen Vlaanderen of alleen België bevoegd is. Als we de klimaattransitie willen waarmaken, dan zullen we dat allemaal samen moet doen, iedereen binnen zijn eigen bevoegdheden, wel zoveel mogelijk samen en zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Ik moet bekennen dat ik misschien zelfs te veel meegegaan ben in de spanningen tussen de verschillende niveaus door dat Vlaamse sociale klimaatpanel te vragen. Ik wil dat zelfs toegeven. Als er van hieruit bereidheid is om onze Vlaamse plannen te laten scoren en te laten monitoren door de federale groep van experten rond die sociale transitie, dan hebt u mij daar absoluut mee. Dan wil ik dat ook absoluut mee bepleiten. Het is wel cruciaal dat we onze plannen laten reviseren en dat we onze plannen daarop laten nakijken.
En ja, minister, ik voel me ook verantwoordelijk. Iedereen rond de tafel voelt zich verantwoordelijk om die sociale transitie waar te maken, maar vandaag blijven we toch heel hard steken in die mattheuseffecten. De mattheuseffecten komen overal terug. Op dat vlak moeten we nog ‘tanden’ bijsteken want vandaag zijn het de zwakste schouders die de meeste nadelen ondervinden en niet meekunnen.
Om nog eens te illustreren: ik ben net zoals een vertegenwoordiger van uw kabinet bij de expertengroep van armoede van Saamo geweest. Daar zitten zowel ervaringsdeskundigen als mensen die dagelijks in het werkveld rond armoede bezig zijn. Gewoon al zonder commentaar het spotje ‘Mee met de stroom’ tonen waarin we uitleggen wat we allemaal moeten realiseren om de klimaattransitie waar te maken, bezorgde die mensen tranen in hun ogen. Ze werden er stil van omdat dat gaat over warmtepompen, zonnepanelen en over elektrische wagens. Zij zullen dat niet kunnen financieren. De boodschap was dat ze wel mee willen, maar niet mee kunnen. Net daarom moeten we zeker meer werk maken van een sociale klimaattransitie en niet voortdoen met business as usual.
De vraag om uitleg is afgehandeld.