Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het hof van beroep in Brussel heeft op 24 mei 2022 bevestigd dat de Vlaamse overheid wel degelijk dwangsommen moet betalen wegens het niet respecteren van de Europese regelgeving inzake luchtvervuiling. Dit is het voorlopige eindpunt van een rechtszaak die Greenpeace bijna vijf jaar geleden is gestart.
Al in september 2017 stapte Greenpeace naar de rechter omdat de Vlaamse overheid te weinig doet om haar inwoners te beschermen tegen ongezonde luchtvervuiling, meer bepaald tegen het blijvend overschrijden van de Europese normen voor stikstofdioxide. De rechtbank van eerste aanleg legde de overheid in 2018 een dwangsom van 1000 euro per dag op zolang een ambitieuzer luchtactieplan uitbleef. Dat vonnis werd eind vorig jaar bevestigd door het hof van beroep. Op 24 mei 2022 oordeelde het hof van beroep dat de Vlaamse overheid deze dwangsommen daadwerkelijk moet betalen. Het gaat intussen om 850.000 euro.
De Vlaamse Regering voegde een addendum aan het luchtbeleidsplan toe ten gevolge van de tweede veroordeling. Dit addendum ging vooral in op de eis om een duidelijke tijdslijn te formuleren hoe de doelstellingen zouden worden gerealiseerd. Greenpeace waarschuwde al eerder dat dit absoluut niet voldoende zou zijn om de doelstellingen te respecteren.
De tussentijdse evaluatie van het Vlaamse luchtkwaliteitsplan 2030 van vorig najaar toonde al aan dat er nog heel wat grote uitdagingen voorliggen om de doelstellingen uit het plan te realiseren. De minister gaf daarbij aan dat wegverkeer, landbouw en vervuilende verwarmingsvormen belangrijke aandachtspunten blijven, vooral omdat dit de luchtvervuiling is die uitgestoten wordt op de plaatsen waar wij als Vlamingen wonen, werken en ontspannen.
Niet alleen deze rechtszaak was hangende. In 2021 nog stelde de Europese Commissie België opnieuw in gebreke omdat België de door de Europese Unie vastgestelde doelstellingen rond luchtvervuiling niet haalt. Ook hierover moet nog een uitspraak volgen.
Minister, wat is uw reactie op de uitspraak van het hof? Zult u het luchtbeleidsplan bijstellen? Wanneer zal dat gebeuren?
Werd er rekening gehouden met deze veroordeling en dus de dwangsom van 850.000 euro? Met welk budget zal dat betaald worden?
Zult u met Greenpeace in gesprek gaan over deze veroordeling?
Hebt u een plan van aanpak klaarliggen om het huidige beleidsplan sneller uit te voeren nu het hof van beroep oordeelt dat het luchtkwaliteitsplan 2030 niet volstaat? Ging u al proactief aan de slag om voorstellen uit te werken om het luchtbeleidsplan aan te scherpen?
Gaat u uw collega-ministers verantwoordelijk voor de beleidsdomeinen Mobiliteit en Landbouw, die elk een belangrijke taakstelling hebben binnen hun bevoegdheden om de luchtkwaliteitseisen te behalen, aansporen om versneld werk te maken van het uitvoeren van de vooropgestelde doelstellingen?
Kunt u, zoals beloofd in een eerdere vraag om uitleg, uw reactie op de ingebrekestelling van de Europese Commissie toelichten en bezorgen?
Minister Demir heeft het woord.
Het hof van beroep heeft in het tussenarrest van 7 december 2021 niet geoordeeld dat de ambities uit het luchtbeleidsplan onvoldoende zijn. Ik denk dat het wel belangrijk is om het correct te stellen. Het hof heeft wel geoordeeld dat het luchtbeleidsplan niet volledig was, omdat er voor bepaalde maatregelen geen tijdslijn was opgenomen. De Vlaamse Regering is daaraan tegemoetgekomen op 11 maart 2022. De dwangsommen die de Vlaamse overheid moet betalen, hebben betrekking op de periode toen er nog niet zo’n tijdslijn was aangenomen, met name de periode tussen 7 november 2019 tot en met 9 november 2021. In die zin is het arrest van 17 mei 2022 een bevestiging van het arrest van 7 december 2022.
Wij hebben nog geen definitieve afrekening ontvangen. Ik heb wel begrepen dat Greenpeace de dwangsommen zal investeren in projecten die de luchtkwaliteit ten goede komen. We zullen dat ook mee opvolgen.
Uiteraard zal ik met Greenpeace en een aantal andere organisaties in gesprek gaan, over daar waar we nog kunnen verbeteren.
In januari 2022 heb ik gezegd dat we het Vlaams luchtbeleidsplan zullen actualiseren. Dat staat los van de rechtszaak. In de rechtszaak ging het over het feit dat er geen tijdslijn was opgenomen in het plan voor bepaalde maatregelen. De rechter heeft niet gezegd dat de ambities uit het luchtbeleidsplan onvoldoende waren.
Het plan voorziet ook een vierjaarlijkse actualisatie. We hebben de collega-ministers gevraagd naar mogelijke extra maatregelen. Deze vraag heb ik ook aan de adviesraden gesteld. Mijn administratie is momenteel in overleg met de andere administraties en verwerkt de verschillende insteken van de collega’s en de adviesraden. Zodra dit rond is, zullen we dit grondig bekijken, waarbij we, naast de rapportering voorzien in de tweejaarlijkse voortgangsrapporten, eveneens rekening houden met geactualiseerde luchtkwaliteitsprognoses.
Net zoals voor het luchtbeleidsplan uit 2019 moet ook het geactualiseerde luchtbeleidsplan een alomvattend plan zijn dat gestoeld is op een goede wetenschappelijke basis. Het uitwerken van die basis kost tijd, zowel voor het maken van de berekeningen als voor de analyse van de resultaten en het overleg. Er zal aandacht besteed worden aan de impact van onder meer het extra klimaatbeleid en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Het blijft de bedoeling om de evaluatie af te ronden tegen het einde van dit jaar met het oog op een geactualiseerd luchtbeleidsplan tegen het voorjaar van 2023.
Wat uw vraag over het met redenen omklede advies van de Europese Commissie betreft, heb ik navraag gedaan bij onze administratie omdat het een procedurestuk betreft. Het antwoord heeft een confidentieel karakter, aangezien het deel uitmaakt van een procedure en kan daardoor niet vrijgegeven worden. Wel kan ik u meegeven dat de Commissie nog geen verdere stappen heeft genomen. Ik laat wel onderzoeken binnen welke randvoorwaarden ik de stukken alsnog kan overmaken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, de uitspraak die herbevestigd is, ging natuurlijk over de periode daarvoor, want de uitspraak ervoor ging daarover. Dat is evident. In die zin betekent het dat de rechtbank Greenpeace gelijk geeft.
Ik heb daarbij een aantal vragen. Bent u van plan om die uitspraak te aanvaarden? Of bent u van plan om toch nog verdere juridische stappen te zetten?
De Europese Commissie heeft een ingebrekestelling gedaan en u hebt er een antwoord op gegeven. Stel dat de Europese Commissie verder gaat, er wel degelijk een zaak van maakt en het luchtbeleidsplan vernietigt of vraagt om het ernstig bij te stellen, heeft dat dan een impact op het ontwerp van PAS-regeling dat nu in openbaar onderzoek zit? Welke impact is dat dan? Werd daar al rekening mee gehouden?
Het klopt dat mevrouw Schauvliege in het verleden al de vraag had gesteld of het mogelijk is om de brief van 18 februari van de Europese Commissie te ontvangen. Ik heb de commissiesecretaris ook gevraagd om dat extra op te vragen, want ik denk dat het voor de parlementsleden zeker en vast nuttige informatie kan bevatten. Ik wil u dan ook vragen om dat alsnog snel aan de leden van deze commissie over te willen maken.
Minister Demir heeft het woord.
Wat betreft het luchtbeleidsplan van 2019 gaan we niet verder in beroep. Er was geen tijdslijn opgenomen omtrent verschillende maatregelen. We zijn daaraan tegemoetgekomen door dat wel te doen. Dat duidt aan dat we niet verder zullen procederen. Voor alle duidelijkheid: wij zijn ook niet met dat proces begonnen en we hebben ook al gemedieerd.
We zijn ondertussen ook bezig met een actualisatie en het is van belang om dat te doen. Het eerste luchtbeleidsplan van 2019 was vooral op industrie en mobiliteit geënt en minder op landbouw. De PAS bouwt voort op het luchtbeleidsplan en we hebben de insteek vanuit landbouw dus ook mee. Door de doorgevoerde remediëring binnen het tijdsbestek voor 2030 zie ik geen probleem voor de PAS.
Wat het document betreft, voorzitter: voor mij is dat geen probleem, maar we moeten zien dat we de procedure niet schenden. Ik zal zien wat ik kan doen. Ik heb er voor de rest geen probleem mee, maar het moet wel juist zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik ben zeer tevreden dat u geen verdere stappen zet om de procedure verder aan te gaan. Ik denk dat het goed is dat er energie gestopt wordt in het werken aan zuivere lucht in plaats van in het procederen tegen milieuorganisaties die ijveren voor zuivere lucht. Ik denk dat het een goede beslissing is.
De evaluatie van het luchtbeleidsplan heeft wel aangetoond dat er nog serieuze stappen gezet moeten worden om ervoor te zorgen dat elke Vlaming, waar die ook woont, zuivere lucht heeft. Ik kijk uit naar de aangepaste voorstellen zodat elke Vlaming, ongeacht waar hij woont, kan genieten van gezonde en zuivere lucht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.