Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de alarmerende resultaten van het PFAS-bloedonderzoek in Groot-Antwerpen
Vraag om uitleg over de verhoogde PFAS-waarden in het bloed van Antwerpenaren
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in de nasleep van de PFAS-vervuiling (poly- en perfluoralkylstoffen) door 3M en de eerste onderzoeken die uitgevoerd werden bij werknemers en een beperkte steekproef bij buurtbewoners werd door de Vlaamse overheid een nieuw grootschalig bloedonderzoek naar PFAS opgezet. Met de N-VA-fractie hebben we ook gevraagd om dat onderzoek. Iedereen die binnen een afgebakende straal van 5 kilometer van 3M woont, kan zich laten testen. Er zijn dus 70.000 potentiële kandidaten. Toch zal niet iedereen een gratis test kunnen laten afnemen. Wanneer je een gratis test wilt, moet het duidelijk gaan om omwonenden. Mensen die er werken, lang gewerkt hebben of lang gewoond hebben maar nu ergens anders wonen, komen op dit moment dus niet in aanmerking. Ondanks het feit dat ze vele jaren blootgesteld zijn aan de vervuiling, kunnen ze dus geen bloedonderzoek laten uitvoeren.
Minister, ik heb zonet nog eens op de teller gekeken. Op 7 juni om 10 uur 06, vanmorgen dus, hadden 6054 mensen een bloedonderzoek aangevraagd. Dat zijn er 3113 uit Zwijndrecht, 30 uit Kruibeke, 1255 uit Beveren-Waas en 1656 uit Antwerpen. Collega’s, aanvankelijk dacht ik dat er een stormloop op bloedonderzoeken zou ontstaan, maar dat blijkt niet het geval te zijn.
We vernamen dat ook de Antwerpse jeugdraad bezorgd is. Zij vroegen reeds om jongeren beter te informeren over de vervuiling en de mogelijke impact. Op basis van die vraag wordt er nu een onderzoek gepland naar jongeren die in 2007 en 2008 werden geboren binnen het afgelijnde gebied.
Collega’s, minister, zelf heb ik al een aantal keren gewezen op een interessante piste waarbij bij patiënten met gelieerde gezondheidsproblemen ook de PFAS-bloedwaarden worden gemeten. Dat is de omgekeerde weg, maar volgens mij wel een interessante weg, temeer omdat het rechtstreekse verband niet bewezen is. Er zijn wel zaken aangetoond, maar die bevinden zich in het grijze gebied. Uit de kankerscreening bleek geen verhoogde incidentie van PFAS-gelieerde kankers in het betreffende gebied met postcode 2070. Collega’s, ik hoop echt dat het niet zo is, want dat wil zeggen dat er, ondanks de vervuiling, voor de betrokken mensen geen directe gezondheidsklachten of -gevolgen zijn, wel zaken die ermee in verband gebracht kunnen worden. Laten we hopen dat dat niet zo is. Maar als we bijvoorbeeld bij mensen met blaaskanker, leverkanker of een verstoorde immuniteit nagaan of die in het betrokken gebied hebben gewoond en daarbij bloed afnemen, kan ons dat wetenschappelijke info geven over de impact van PFAS.
Ik heb dus de volgende vragen, minister.
Overweegt u om ook bloedtesten PFAS uit te voeren op personen die aan PFAS-gelieerde aandoeningen, bijvoorbeeld leverkanker, lijden en in het gebied wonen of er lang gewoond of gewerkt hebben?
Gezien de blootstellingsperiode een belangrijke impact heeft op de vastgestelde waarden, waarom werd er dan toch beslist dat iemand die bijvoorbeeld dertig jaar in Zwijndrecht woonde maar de laatste vijf jaar elders, zich niet kan laten testen, ook in het licht van de 6000 aanmeldingen die er vandaag zijn op een potentieel van 70.000?
Kunnen personen die niet in aanmerking komen voor het onderzoek van de overheid maar wel jaren gewerkt of gewoond hebben in het gebied toch een bloedtest laten uitvoeren op eigen initiatief via de huisarts? Kan dat of is het puur technisch niet haalbaar wegens de vereisten waaraan de tests moeten voldoen?
Krijgen alle personen die in aanmerking komen voor een bloedtest een individuele uitnodiging in de bus? Of moeten ze het maar weten via de pers of de website?
Wanneer verwacht men de resultaten van deze testen? Op welke manier zal men aan de slag kunnen gaan met de resultaten van deze testen? Wordt er gekeken naar de gradaties?
Hoe staat het met de uitrol van het onderzoek naar jongeren geboren in 2007-2008?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, uit onderzoek uitgevoerd door PFAS-expert Jacob De Boer op initiatief van de actiegroep Grondrecht blijkt dat hoge PFAS-concentraties in het bloed zich jammer genoeg niet beperken tot de directe omgeving van 3M, Zwijndrecht en Linkeroever, maar ook verder te vinden zijn. Een onderzoek van dertig stalen toonde aan dat ook buiten de perimeter van 5 kilometer rond 3M PFAS-waarden in het bloed vaak de norm overschrijden. De heer Daniëls sprak er al over: ook bij mensen die vroeger in Zwijndrecht woonden en nu ergens anders, vinden we te hoge waarden terug en dat is niet geheel verwonderlijk.
We hebben het in deze commissie met uw voorganger al meerdere keren gehad over windrichtingen enzovoort. De heer Daniëls zei daarnet dat iedereen binnen een straal van 5 kilometer zich kan laten testen. Dat klopt, behalve een heel klein maar belangrijk stukje van die straal, namelijk aan de andere kant van de Schelde. Tot op heden heb ik nog steeds geen zinnige verklaring gehoord waarom die PFAS zich zou laten tegenhouden door de Schelde, wat daarvan de oorzaak zou zijn. En anders stel ik voor dat we Scheldewater in flesjes verkopen en ervoor zorgen dat mensen zich daarmee beschermen tegen PFAS.
Minister, alle gekheid op een stokje. Hoe reageert u op de resultaten van het onderzoek van Grondrecht, die toch wel echt verontrustend zijn?
Hoe verantwoordt u de keuze dat mensen die op de Rechterscheldeoever wonen, niet worden opgenomen in het lopende epidemiologische onderzoek, zelfs als ze binnen de vooropgestelde perimeter van 5 kilometer wonen? Is dat nog te verantwoorden als we deze resultaten zien?
Na het zien van de resultaten, denkt u dan na over het uitbreiden van de perimeter voor het epidemiologisch onderzoek?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb een soortgelijke vraag. Vorig jaar werd in november bepaald dat bijkomend bloedonderzoek zou worden uitgevoerd in een straal van 5 kilometer.
Het klopt dat de grens van de Schelde dichter dan die 5 kilometer is en dat ervoor is gekozen om te meten in de hoofdwindrichting, het westen. Dat betekent dat deposities die in het oosten neervallen net niet zijn meegenomen. Ondanks herhaaldelijk aandringen van zowat iedereen die heeft onderzocht waar de wind blaast en de depositie neervalt, is die grens op de Schelde blijven liggen.
Ik verwijs ook naar het onderzoek van Grondrecht bij die dertig proefpersonen, dat toch wel verontrustende resultaten met zich meebrengt. Daaruit blijkt dat er niet alleen op 5 kilometer maar zelfs op afstanden van 9 kilometer heel hoge PFAS-waarden in het bloed werden waargenomen. In totaal heeft ruim de helft van de proefpersonen een waarde boven de EFSA 2020-norm (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid).
De resultaten van het bloedonderzoek in Zwijndrecht worden getoetst aan de HBM I- en HBM II-waarden (humane biomonitoring). Van de dertig proefpersonen uit dit onderzoek blijkt dat bij 63 procent van de proefpersonen de HBM I-norm wordt overschreden en een gezondheidseffect niet uit te sluiten valt. Bij 10 procent wordt de HBM II-norm overschreden, waardoor gezondheidseffecten op lange termijn mogelijk zijn. De hoogste waarden worden opgemeten bij mensen die op dit moment niet vlak bij 3M wonen.
Het onderzoek is inderdaad gebaseerd op een beperkt aantal proefpersonen. Het valt niet te verwachten van een burgercollectief dat ze ruimer zouden gaan dan wat de overheid naar voren schuift.
Mijn vragen zijn eigenlijk dezelfde. Zal de kunstmatige grens van de Schelde worden aangepast zodat alle mensen die binnen de 5 kilometer wonen, kunnen gebruikmaken van het bloedonderzoek? Kan dat ook worden verruimd?
Zal er ook werk worden gemaakt van epidemiologische studies? Dankzij de grootschaligheid van het nodige bloedonderzoek kunnen via extra inspanningen ook gezondheidseffecten in kaart worden gebracht. Op die manier kan eventuele hulp voor bepaalde gezondheidseffecten ook beter worden gericht naar zij die getroffen zijn.
Welke andere mogelijke stappen worden er nog genomen naar aanleiding van de zorgwekkende resultaten van het bloed in Zwijndrecht en nu ook naar aanleiding van de slechte resultaten van bloed op veel grotere afstand van 3M, zoals het onderzoek van Grondrecht aantoont?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de interessante vraag. Ik zal eerst die over de perimeter beantwoorden. Zoals jullie weten, mogen alle mensen die op dit ogenblik binnen een straal van 5 kilometer ten westen van de Schelde wonen, zich aanmelden voor bloedafname, voor bepaling van PFAS. Dit includeert automatisch ook de mensen binnen die zone die gezondheidseffecten ondervinden die mogelijk geassocieerd zijn met blootstelling aan PFAS.
Het omgekeerde, namelijk personen identificeren die mogelijke gezondheidseffecten ondervinden en hen gericht uitnodigen, vind ik een interessante piste, maar dat is – zegt men mij – niet mogelijk wegens het niet toegankelijk zijn van die medische gegevens. Men kan niet overal in kijken en dat eruit halen. Deze medische gegevens zitten verspreid in dossiers van het Kankerregister, de ziekenfondsen en de huisartsen. Als we deze gegevens zouden willen verkrijgen, moet er een decretale basis zijn en die is er nu niet voor blootstelling aan chemische factoren zoals PFAS. Die decretale basis is er wel voor meldingsplichtige infectieziekten zoals COVID-19 en ook voor de COVID-19-vaccinaties, omdat we toen in een pandemie zaten. Die omgekeerde redenering kunnen we dus niet volgen.
De vraag over de Linker- en de Rechterscheldeoever vind ik heel boeiend. Vandaar ook dat ik glimlachte toen jullie de vraag stelden. Er is beslist om in de eerste plaats de mensen die momenteel binnen een straal van 5 kilometer ten westen van de Schelde wonen een bloedafname aan te bieden. De redenen daarvoor waren de beperkte labo-capaciteit en het feit dat het resultaat van een bloedafname de mensen die daar nu wonen en gevat worden door de no-regretmaatregelen, eventueel kan motiveren om die no-regretmaatregelen heel strikt op te volgen. Maar er zijn uitbreidingsmogelijkheden voorzien naar bijvoorbeeld vroegere omwonenden of een ruimer gebied. Er is afgesproken dat dat in de loop van het onderzoek bekeken wordt. Wat ook belangrijk is – omdat dit voor mij toch een belangrijke vraag is –, is dat we Europees een bestek hebben openstaan. In dat bestek is de mogelijkheid tot uitbreiding ook opengehouden. De mogelijkheid zit erin om het onderzoek toe te wijzen via een overheidsopdracht aan een onderzoeksgroep-opdrachtnemer. Ook de uitbreiding naar andere zones zit erin. Het kan dus eventueel.
Ik heb vervolgens ook aan mijn mensen gevraagd hoe het komt dat we de grens daar gelegd hebben. Zo kom ik, collega’s, en in het bijzonder collega D’Haese, bij de wind. Omdat u het daarnet ook over de wind had. In dit geval gaat de wind van noordoost naar zuidwest. Die rechteroever is de smalle strook die ten zuidoosten ligt en dus niet op de plaats waar we door de overheersende winden de meeste PFAS-neerslag verwachten. Vandaar dat er beslist is om eerst de andere bewoners te onderzoeken en pas in tweede orde die groep. Maar hij is dus niet uitgesloten. Dat heb ik duidelijk gezegd. We kunnen nog uitbreiden. Als je het op de kaart bekijkt, is het beeld geen zuivere cirkel, maar een ellips.
Wat de vraag betreft of je toch op eigen initiatief een bloedtest kan laten uitvoeren: dat kan. Er zijn een aantal labo’s in ons land die analyses van PFOS en PFOA uitvoeren of laten uitvoeren in het buitenland. Het zijn geen routineanalyses, noch routinematig interpreteerbare analyses op het niveau van een individu. Over de validatie en kwaliteitscriteria die gehanteerd worden voor staalname en analyse kunnen we nog geen uitspraken doen. Voor het grootschalig bloedonderzoek georganiseerd door ons agentschap weten we dat de kwaliteitscontrole van staalname en analyse niet eenvoudig is, en werden er dus specifieke voorwaarden en opvolging gevraagd van de potentiële opdrachtnemers die intekenen met een offerte.
Het is misschien ook nog interessant om te weten hoe de aanmelding werkt. Het is niet zo dat we alle mensen persoonlijke brieven sturen. Mensen die een bloedafname willen, moeten zich aanmelden via het online aanmeldingssysteem. Al wie aangemeld is, krijgt een individuele uitnodiging voor het eigenlijke bloedonderzoek dat in het najaar zal starten. Over dat aanmeldingssysteem is door het agentschap Zorg en Gezondheid een persbericht uitgestuurd en een korte tekst bezorgd aan de lokale besturen. Er worden nog affiches en flyers voorzien die verdeeld kunnen worden. Er staan dus nog wel wat inspanningen op stapel in samenwerking met de lokale actoren en overheden. De betrokken lokale besturen communiceren ook via hun kanalen, digitaal en per post. Een aantal lokale besturen voorzien hulp voor mensen die minder computervaardig zijn, om zich in te schrijven. Dat is mijn grootste zorg, want als je je digitaal moet aanmelden, wat doen we dan met de mensen die niet met de computer kunnen werken? Ook naar de eerstelijnszones, de kringcoördinator Waasland en de medisch milieukundigen van de Logo’s werd gecommuniceerd en aan hen werd gevraagd om naar hun respectievelijke actoren de persoonlijke communicatie te doen. Daardoor hebben we een heel breed publiek dat op de hoogte is van het feit dat je je moet aanmelden en ook OCMW’s kunnen een belangrijke rol spelen in het mee begeleiden bij die aanmelding. Daar loopt dus nog een heel proces. Wat mij betreft, hoe meer, hoe liever. Hoe meer mensen zich aanmelden, hoe beter het is, rekening houdend met de capaciteit die beschikbaar is.
Er wordt beoogd om met de bloedafnames te starten in het najaar 2022. Indien gewenst, zullen deelnemers hun persoonlijk resultaat krijgen. Er zal naar worden gestreefd dat de tijd tussen bloedafname en rapportering van het resultaat aan de deelnemer maximum twee maanden mag zijn. Men zal de informatie vrij spoedig krijgen.
Daarnaast zullen de resultaten op groepsniveau statistisch worden verwerkt, wetenschappelijk worden geïnterpreteerd en worden gecommuniceerd via de Zorgatlas. Dat is een belangrijk onderzoek dat van start gaat.
De ‘Jongerenstudie HBM - Omgeving 3M’ is momenteel op zoek naar driehonderd jongeren die willen deelnemen aan dit wetenschappelijk onderzoek. De rekrutering loopt. Als u jongeren kent, kunt u hun gegevens gerust nog doormailen.
Het onderzoek van Grondrecht geeft aan dat al deze deelnemers werden of worden blootgesteld aan PFAS. Echter, gezien het beperkte aantal deelnemers kunnen de resultaten niet statistisch worden getest. Door het beperkte aantal deelnemers op verschillende afstanden van 3M zijn de resultaten sterk onderhevig aan persoonlijke kenmerken en levensstijlfactoren van de deelnemers, zoals consumptie van lokale eieren of groenten, maar ook blootstelling aan allerlei consumentenproducten en smeermiddelen waarin PFAS voorkomen. Dit bemoeilijkt de interpretatie van de resultaten.
Het signaal bevestigt wat we al weten uit de referentie HBM-campagnes van het Steunpunt Milieu en Gezondheid, namelijk dat er algemeen in Vlaanderen bloedwaardes voorkomen die boven de EFSA- of HBM-toetsingscriteria liggen. PFAS is alomtegenwoordig in onze omgeving. De resultaten bevestigen ook dat de omgeving van 3M duidelijk een hotspotgebied is op dat vlak, waar aandacht naar moet gaan, vandaar de vele onderzoeken en jullie vele vragen.
Met betrekking tot de epidemiologische studies is in het grootschalig bloedonderzoek voorzien om een vragenlijst op te nemen die naast persoonlijke, omgevings- en levensstijlfactoren ook peilt naar gezondheidseffecten. Op die manier zal het mogelijk zijn om te kijken naar associaties tussen de PFAS-gehaltes in serum en die gezondheidseffecten op groepsniveau.
In de toekomst is het de bedoeling om de PFAS-resultaten van het grootschalig bloedonderzoek in het elektronisch medisch dossier (EMD) van huisartsen te krijgen om dan via de Intego-gezondheidsdatabase de mogelijke gezondheidseffecten te bestuderen. De resultaten gaan dus in het persoonlijk dossier. Daarnaast zal worden voorzien in de mogelijkheid om het rijksregisternummer te gebruiken om koppeling met andere gezondheidsdatabases mogelijk te maken. Dit is opgenomen in het bestek van de overheidsopdracht die recent werd gepubliceerd. De gunning van het grootschalig bloedonderzoek voorzien we eind juni, met start van de opdracht in de zomer. Hopelijk kan dan gestart worden in het najaar met de eigenlijke bloedafnames die over meerdere jaren gespreid zullen worden.
Daarnaast is momenteel dus de rekrutering voor de ‘Jongerenstudie HBM - Omgeving 3M’ lopende. De onderzoeksgroep is op zoek naar driehonderd jongeren die geboren zijn in 2007 of 2008 en wonen binnen 5 kilometer van 3M in Zwijndrecht. Met dit wetenschappelijk onderzoek zal worden nagegaan hoe jongeren in de regio rond 3M worden blootgesteld aan PFAS en wat deze blootstelling doet in het lichaam. Naast PFAS in het bloed zullen een reeks gezondheidsmerkers worden gemeten en bij een deel van de jongeren ook PFAS in huisstof, groenten uit de moestuin, kippeneieren, bodem, compost en regenwater. Het onderzoek wordt uitgevoerd in 2022 en resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2023.
Voor andere gebieden wordt ingezet op milieumetingen die vervolgens aan de hand van de inzichten uit dat jongerenonderzoek in Zwijndrecht gebruikt worden in risicoanalyses. Er staat dus heel veel onderzoekswerk op stapel in de komende tijd.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het is een goede zaak wanneer mensen inderdaad bij de huisarts terechtkunnen. Er is een potentieel contingent, en dat gaat dan inderdaad over de postcodes 2070, 2050, 9120, een deel van 9130 en Kruibeke-Bazel 9150. De vraag is dan hoeveel effectieve staalplaatsen er gereserveerd zijn in labo’s. Als dat er 70.000 zijn en er zijn er nu maar 6000 ingevuld, dan is er voor mij ruimte om daar nog meer te doen, en dan lijkt het me goed, zoals het stadsbestuur van Antwerpen aan uw voorganger heeft gevraagd, om ook over de Schelde, weliswaar rekening houdend met windrichting en andere, een aantal staalnames te doen.
U geeft aan dat er veel actoren op het terrein actief zijn om de mensen te helpen met die registratie. Dat is een goede zaak maar ik zou daar toch proberen om nog een tand bij te steken om zo veel mogelijk mensen, zeker uit de postcodes 2070 en 2050 maar ook mensen uit 9120 die daar vlakbij liggen, daarbij te betrekken. Die 127 adressen in Kruibeke, dat is immers puur volgens de passerstraal.
Ik stel ook al lang voor om de omgekeerde weg te bewandelen en de mensen die lang in Zwijndrecht hebben gewoond, mee te nemen. Als er meetcapaciteit over is, kunnen we het bevolkingsregister halen en die mensen meenemen. Dat is de moeilijkste weg, maar ik wil daar toch voor pleiten. Leverkanker zit bij universitaire ziekenhuizen, niet zomaar in een regionaal ziekenhuis. We kennen die mensen dus en moeten daar misschien ook een staalname op doen, al was het maar om daar wetenschappelijk meer informatie uit te kunnen halen. Ik wil daar toch nog eens voor pleiten.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, wanneer het gaat over de mysterieuze grens van de Schelde, noemt u drie factoren waaronder als eerste de labocapaciteit. Daar is echter nog veel ruimte en dus valt die weg. Ten tweede vallen de mensen op Linkeroever onder de no-regretmaatregelen, maar die op Rechteroever ook. Daar verloopt de perimeter wel rond, dezelfde vijf kilometer loopt daarvoor wel rond op Rechteroever, maar zij kunnen hun bloed niet laten testen.
U hebt de windrichting daarnet omgedraaid. De wind waait van het zuidwesten naar het noordoosten, niet omgekeerd, maar we gaan in deze commissie niet te diep ingaan op het weer. Dat betekent echter wel dat mensen die in het zuidwesten tot op vijf kilometer wonen, wel worden getest, maar in het oosten tot op vijf kilometer niet. Dat houdt geen steek, tenzij we iets verwachten van die Schelde, maar ik verwacht daar eerlijk gezegd niets van. Minister, mijn oproep is dan ook om dit uit te breiden, daar niet op te wachten en ervoor te zorgen dat de mensen op Rechteroever zich kunnen laten testen. Dat is belangrijk.
Mevrouw Schauvliege heeft net die HBM I- en HBM II-normen genoemd. Die zijn belangrijk. Wanneer men onder die HBM I zit, heeft men een relatieve zekerheid dat er geen gevaar is, en dat is belangrijk. Wanneer men boven de HBM II zit, dan moet men verder actie ondernemen. Dat zijn twee belangrijke zaken die men alleen kan weten wanneer men meet.
Verder wil ik ervoor pleiten om voormalige werknemers en bewoners uit de buurt mee op te nemen. Ik zie geen enkele reden waarom we dat niet zouden doen. Men kan bij de eigen huisarts gaan, maar daar kost de analyse 50 euro en dat is voor veel mensen een hoge drempel. Ik heb al heel veel mensen doorverwezen maar het kan toch niet de bedoeling zijn om op die manier te werken.
Het aantal aanmeldingen is laag. Minister, u zegt dat een breed publiek op de hoogte is, maar ik denk het niet, ik stel dat niet vast op het terrein. Wanneer we in de fase zitten dat de affiches nog moeten worden besteld, dan hoeft het ook niet te verbazen dat er nog maar weinig inschrijvingen zijn. Ik stel vast dat veel mensen niet op de hoogte zijn dat er een bloedonderzoek loopt en dat ze zich kunnen inschrijven. Daar moet echt niet één tand maar een heel tandwiel worden bijgestoken – ik ga daarbij geen grapjes maken over smeermiddelen – zo niet, zullen we er niet geraken.
Ik was verbaasd dat u zei dat de mensen, indien gewenst, hun eigen resultaat kunnen krijgen. Ik snap niet waarom ze dat niet automatisch zouden krijgen, dat is nog een drempel die we extra inbouwen.
Tot slot wist uw voorganger ons te zeggen dat de offertes tegen 3 juni binnen moesten zijn. Kunt u zeggen of er al offertes zijn binnengekomen, of u daar resultaten van hebt en wat er in dat bestek staat over het aantal deelnemers? Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Daniëls daarover. Kunt u daarover, maar ook over de timing meer vertellen?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik houd een warm pleidooi om die vijfkilometerzone helemaal te respecteren en niet de Schelde als grens te nemen want we hebben ondertussen de resultaten van het depositieonderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Dat toont aan dat er ter hoogte van de Oosterweelwerken en van 3M verhoogde PFAS-concentraties zijn, meer bepaald PFOS, PFBA, PFBS en PFOH, en in de juiste windrichting verder over die vijfkilometergrens. Er zijn geen redenen om de Schelde te beschouwen als de buffer tegen die PFAS-uitstoot, zeker niet via de lucht. Bovendien werd er in het onderzoek van de VMM vooral gekeken naar de impact op volwassenen. Het lijkt me belangrijk om daar die kindnorm te hanteren en de meest kwetsbaren mee te nemen.
Relatief weinig mensen hebben zich aangemeld voor het bloedonderzoek. Er wordt gezegd dat het mogelijk niet genoeg is bekendgemaakt. Ik hoor ook dat mensen bang zijn om die PFAS-waarden in hun bloed te laten meten, niet alleen voor het resultaat, maar vooral ook voor de impact op eventuele verzekeringen of schuldsaldoverzekeringen bij leningen. Kent u dat argument, minister? Zijn er daarover gegevens bekend? Kunt u die bezorgdheid bij de mensen over het mogelijk negatieve effect van een negatief resultaat op het al dan niet verkrijgen van verzekeringen of schuldsaldoverzekeringen wegnemen? Het lijkt me belangrijk om dat gerucht de kop in te drukken. Als dat wel een impact zou hebben, moet daar echt mee aan de slag worden gegaan. Dat zal het succes van het onderzoek heel sterk bepalen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, er is begroot dat ongeveer de helft van de bevolking zal deelnemen. Er is voorzien in 35.000 tot 40.000 bloedafnames. Dat is geen nieuwe informatie. Ik denk dat collega Beke dat hier ook al heeft gezegd. Ik heb er geen enkel probleem mee om het onderzoek uit te breiden. Dat moet ik in alle oprechtheid zeggen. Twee groepen lijken me nuttig: dat is de rechterkant en de mensen die er vroeger woonden. Ik zal wel nog eens vragen waarom dat niet is gebeurd en of er al dan niet een capaciteitsprobleem was. Ik wil niet iets beloven waardoor er een bottleneck ontstaat van hier tot in Tokio.
Collega D’Haese zegt dat het eerste punt al is opgelost en dat er geen stormloop is. Ik heb net mijn bezorgdheid geuit over het feit dat het mogelijk is dat mensen het nog niet weten. Ik vind het heel belangrijk om intens te investeren in bewustmaking van de mensen in de nu al geplande groep, zodat ze weten dat het belangrijk is dat ze aan zo’n campagne deelnemen. Dat is prioritair.
Verder ga ik met u niet in discussie over de wind. Die is objectief vast te stellen. Afhankelijk van wie er aan het woord is, kan de wind soms van een andere kant beginnen te waaien. (Opmerking van Jos D'Haese)
De wind is wat die is. Ik geef mee waarom de regering ooit tot die conclusie is gekomen. Ik herinner me zelfs nog de discussies over waar we dat nu precies zullen leggen. Ik heb er geen probleem mee om uit te breiden, maar ik moet zeker zijn dat we het zullen aankunnen. We moeten kijken welke groep erbij komt. Dat moet zeker zijn.
We zullen dat niet volgende week beslissen. Geef me wat tijd om daarin goede keuzes te maken. Ik sta ervoor open. De eerste groep is die langs de andere kant. De tweede groep zijn de mensen van vroeger, al moeten we nog bekijken hoeveel vroeger. Ik begrijp dat die mensen dat graag zouden doen. En dan is er het feit dat we nog een intense campagne moeten voeren.
De opmerking van collega Schauvliege gaat over een lastige kwestie. Het agentschap heeft die vraag ook gekregen en onderzoekt momenteel met de verzekeringsmaatschappijen welke impact zo’n bloedafname kan hebben. Ik weet dat alle ziektes een impact kunnen hebben. Ik kan op die vraag niet volmondig ja of neen antwoorden, maar we zijn dat aan het bekijken. Ik begrijp de bezorgdheid van sommige mensen daarover. Vanuit mijn standpunt en vanuit overheidsstandpunt wil ik zo veel mogelijk mensen in die campagne opdat we een goed zicht zouden krijgen op de impact. Die campagne zal ook over meerdere jaren lopen.
Collega Daniëls, u sprak over drie groepen. U hebt een voorstel gedaan over mensen die bepaalde ziekteverschijnselen vertonen. Dat is moeilijk omdat we daarover geen gegevens hebben. Het heeft geen zin om de campagne uit te breiden naar die groep. Maar uw voorstel over de andere groepen neem ik mee. Als ik het goed begrepen heb, hebt u gezegd dat het stadsbestuur van Antwerpen ook vragende partij was om die mee te nemen. Dat is goed om te weten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk inderdaad dat we geen valse beloftes moeten maken. Ik deel die mening, want het aantal bloedstaalnames dat kan gebeuren, is één zaak, maar de tijdspanne is een andere zaak. Als er 35 of 40 voorzien zijn, gespreid over een aantal jaren, dan is het logisch, collega’s – en daar moeten we hier ook eerlijk in zijn – dat we van dicht bij de bron van vervuiling naar verderaf werken. Dat was de logica die vorige keer opgebouwd werd. Maar als veel mensen het nog niet weten, zoals zou kunnen blijken uit dat aantal van 6100 mensen die zich al inschreven, dan moet die communicatie sterker en rechtstreekser gebeuren.
Als er een aantal proeven kunnen gebeuren, al minstens een steekproef over de Schelde, dan denk ik dat er al een zicht op kan zijn, zonder de proeven direct te moeten openstellen. Ik denk dat dat, ook in het licht van de capaciteit, zinvol kan zijn.
Minister, wat betreft die omgekeerde weg die ik aanhaalde, kunnen we misschien vragen aan de universitaire ziekenhuizen dat ze – ik neem aan dat ze daartoe bij machte zijn – bij personen met aandoeningen die in verband worden gebracht met PFAS en die lange tijd gewoond of gewerkt hebben in het betrokken gebied, een staalname doen. Daarbij kan dan al dan niet aangetoond worden dat de link sterker of minder sterk is dan wat hier verteld werd. Ik denk dat dat bijkomende zinvolle informatie kan opleveren, al was het maar om te weten in welke mate we ons nog meer zorgen moeten maken over de PFAS-blootstelling.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik wil afronden met twee engagementen die ik gehoord heb. Een eerste is een serieuze tand bijsteken om die campagne bekend te maken. Ik denk dat dat heel belangrijk is, en ik dank u voor dat engagement. Ten tweede is er het engagement om toch te bekijken of de tests uitgebreid kunnen worden. Ik wil gerust eens met uw medewerkers gaan samenzitten om het te hebben over die wind in Antwerpen en zal hen er zonder problemen van overtuigen dat die wel degelijk naar de rechteroever waait. Bedankt voor dat engagement. Het is goed dat u dit bekijkt. We zullen daar later zeker op terugkomen. Dat lijkt me absoluut noodzakelijk.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Bedankt voor uw engagement, minister, om die 5 kilometerzone volledig door te trekken. Wij vonden vanaf het begin dat er een heel eigenaardige redenering gevolgd werd en zijn blij dat u daar nu op terugkomt. Wij willen erop aandringen om dit zo snel mogelijk te doen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.