Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, wij hebben via de media mogen vernemen dat u elke ochtend start met een boekweitkoek, maar helaas zit dat er voor heel wat gezinnen momenteel niet in. Nooit eerder moesten zo veel mensen een beroep doen op de voedselbanken als vandaag. Een extra pijnpunt is dan natuurlijk dat de donaties van de voedingsindustrie fors aan het terugvallen zijn, vorige maand zelfs met 30 procent ten opzichte van het begin van dit jaar. Het zijn ook niet de allerarmsten die aanschuiven bij die voedselbanken. Door de hoge energie- en voedselprijzen krijgen ook mensen uit de middenklasse het zeer moeilijk.
Het tekort bij die voedselbanken opvangen kan volgens mij op twee manieren. Enerzijds moet de voedingsindustrie bijkomend worden gesensibiliseerd om toch voedsel te schenken. Anderzijds moeten we natuurlijk inzetten op voedselverspilling en proberen die te allen tijde te voorkomen. Ik denk dat iedereen vorige week of de week daarvoor de pijnlijke taferelen heeft gezien op de Antwerpse Meir, waar bij Panos massa’s broden in de vuilnisbak werden gedumpt. Dat zijn beelden die iedereen pijn doen, denk ik.
Ik kaartte het thema van de voedselverspilling reeds eerder aan in deze commissie, en ook in de plenaire vergadering. Minister Crevits engageerde zich vorig jaar tot het nemen van de gepaste maatregelen in de strijd tegen voedselverspilling en voedselverlies. Er kwam een nieuw Vlaams actieplan. De Vlaamse Regering stelde toen mooie doelen voor om dit probleem aan te pakken.
Minister, ik heb voor u dan ook de volgende vragen. Bent u bereid om in overleg te gaan met de voedingsindustrie om de donaties van voedsel aan de voedselbanken opnieuw op peil te brengen? Op welke manier zult u de voedingsindustrie bijkomend mobiliseren en sensibiliseren om extra donaties te realiseren? Graag op korte termijn, natuurlijk, want het is absoluut nodig op dit moment. Bent u van plan om in overleg te gaan met de keten om voedselverspilling verder te voorkomen? Zo ja, hoe ziet u dat?
Verder is er natuurlijk dat Vlaamse actieplan tegen voedselverspilling en voedselverlies. Van de nieuwe minister had ik natuurlijk dan ook graag vernomen hoe hij tegen dat actieplan aankijkt.
Minister Brouns heeft het woord.
Dit is ook een bijzonder actueel thema. Mevrouw Joosen, ik denk dat we dat inderdaad allemaal ervaren, ook lokaal. Heel wat steden en gemeenten werken samen met de Sint-Vincentiusvereniging, en de toeloop daar is vast te stellen. Dat doet ons nogmaals de realiteit inzien van het belang van lokale voedselproductie, als we nu die stijgende prijzen door de geopolitieke situatie zien. Ik ben ook absoluut een bondgenoot om een heel actief beleid te voeren om die voedselverspilling te voorkomen. De voedselbanken en de voedselhulp op zich zijn natuurlijk een federale aangelegenheid, zoals u weet. Dat werkt echter. De voedingsindustrie en de voedselbanken werken reeds heel wat jaren nauw samen in het kader van de preventie van voedselverlies en het ter beschikking stellen van voedsel aan mensen in armoede.
We zien dat door de stijgende kosten van de productie de beschikbare overschotten steeds verder afnemen, op een moment dat de noden zeer groot zijn. Daar wijst u terecht op. De vraag neemt inderdaad toe. Door de gestegen prijzen moeten steeds meer mensen aankloppen en steun vragen bij sociale organisaties, zoals de Sint-Vincentiusvereniging. Dat stellen we vandaag vast. Zelf ken ik heel wat vrijwilligers in zulke organisaties, en zij melden dat de jongste maanden steeds vaker.
Alle partners van het actieplan Voedselverlies en Biomassareststromen Circulair 2021-2025, waaronder ook de federaties en de diverse schakels van de hele agrovoedingsketen, komen op 14 juni, dus heel binnenkort, samen op het Platform Voedselverlies. Dat platform heeft als doel de vooruitgang van het plan verder op te volgen en te monitoren.
Het actieprogramma ‘Sociaal circulair ondernemen opschalen’ focust op de uitbouw van het bestaande distributienetwerk van voedselbanken en regionale distributieplatformen, het opstarten van voedselhubs en het versterken van samenwerking met de aanbieders en verwerkers van voedseloverschotten voor menselijke consumptie. Er zijn verschillende zaken die we kunnen doen op een meer structurele manier. Dat lijkt me ook belangrijk om te benadrukken. We zouden voedselschenkingen fiscaal kunnen stimuleren, zoals dat in Frankrijk gebeurt, maar uiteraard is dat ook weer een federale aangelegenheid. Op Vlaams niveau kunnen we bekijken hoe we het door het verder implementeren van de cascade van waardebehoud het verdelen van voedseloverschotten verder ten goede kunnen laten komen. Er zijn ook al tal van mooie voorbeelden daarvan in de Vlaamse steden en gemeenten.
In het kader van de relanceplannen volgend op de coronapandemie zijn er in Vlaanderen budgetten vrijgemaakt om sociale distributieplatformen extra te ondersteunen. Op federaal niveau zijn budgetten vrijgemaakt voor de aankoop van producten. Dat zijn uiteindelijk tijdelijke versterkingen. Dat weten we. Wat dit betreft, moeten de diverse niveaus en domeinen hand in hand gaan. Dit gaat immers over het transversale armoedebeleid. Ik werk dus aan die Vlaamse voedselstrategie, die ook al in de steigers is gezet. Het tegengaan van voedselongelijkheid en armoede is een strategische doelstelling, waar ik samen met de bevoegde ministers en de stakeholders het nodige gewicht aan wil geven.
Dan was er uw slotvraag, over de visie op het Vlaamse actieplan tegen voedselverspilling. Dat is het actieplan dat is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Ik trek dit, samen met collega Demir. Dit plan is en blijft voor ons hét kader om op structurele wijze het voedselverlies te verminderen en voedselreststromen hoogwaardig te valoriseren. Dat blijft het grote doel en de uitdaging, het fundament van het plan.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, dank u wel dat u deze problematiek ernstig meent, net zoals uw voorganger trouwens. De wachtrijen bij de voedselbanken zijn nog nooit zo lang geweest. Een recordaantal Vlamingen doet momenteel een beroep op de voedselbanken. Tegelijk debatteren we in deze commissie al enkele weken over de oorlog in Oekraïne en de daaruit volgende onzekerheden inzake stijgende voedingsprijzen en de schaarste van een aantal producten.
Het thema voedselzekerheid is ondertussen weer actueler dan ooit. Tegelijk gooit de Vlaming gemiddeld 37 kilogram voedsel in de vuilnisbak. Het is belangrijk genoeg om op dit vlak extra inspanningen te doen.
Er zijn ook heel wat initiatieven van onderuit en initiatieven van bedrijven. Ik denk aan het initiatief Too Good To Go. Miljoenen maaltijden werden zo al van de verspilling gered. Wie de app niet kent, wil ik aanraden om die zelf eens te installeren op de smartphone. Het is een bijzonder waardevol initiatief.
Louter applaudisseren voor dergelijke initiatieven, dat is absoluut niet voldoende. Het is te vrijblijvend. De coördinatie van een en ander is een groot, zo niet het grootste pijnpunt. Dat gaf het Rekenhof in het verleden al aan. Volgens het Rekenhof zou Vlaanderen een coördinerende rol moeten opnemen in de samenwerking met andere gewesten en met het federale niveau. Er is het Vlaams actieplan voedselverspilling, en daar staat duidelijk in dat Vlaanderen die coördinerende rol zou moeten opnemen en dat we dat ter harte wensen te nemen.
Minister, hoe zult u inzetten op die coördinerende rol? Is er overleg gepland met uw collega's van de andere niveaus? Dat kan een belangrijke start zijn.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dit is inderdaad een heel interessante vraag. Minister, u hebt de nagel op de kop geslagen door de stap te zetten van de vrijwilligheid naar het structureel organiseren. Sint-Vincentius en andere verenigingen doen dat nu nog louter vrijwillig. Hier raken we wel een heel moeilijk evenwicht aan. Enerzijds zijn er voedseloverschotten, maar anderzijds zijn er tekorten bij de voedselbanken door de hoge prijzen.
Minister, de piste die u hebt geopend, moeten we beter zo lokaal mogelijk oplossen met lokale voedselproductie. Daarmee zullen we ineens heel dit gegeven uit de sfeer van de vrijwilligheid halen. Ik weet wel dat we niet alle sociale problemen zullen kunnen oplossen als we geen vrijwilligers en vrijwilligerswerk meer hebben. Ik vind het altijd een keerzijde van de medaille dat we sukkelaars – het zijn niet alleen sukkelaars, maar ik noem ze hier zo – moeten helpen met vrijwilligerswerk, maar dat zullen we nooit volledig kunnen uitsluiten. Het zou veel beter zijn dat we dit structureel kunnen aanpakken in het beleid.
Misschien is dit wel de ideale gelegenheid, nu we worden geconfronteerd met het probleem van de tekorten voor die organisaties. Aan de andere kant zitten we ook met voedseloverschotten in grootwarenhuizen die worden weggegooid. We moeten daar een goed evenwicht in zoeken.
Minister, dit is een goede vraag om uitleg, en voor het antwoord moet u zeker in de richting gaan van de lokale landbouwproductie.
Minister Brouns heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: de verwijzing naar Sint-Vincentius is voor mij het signaal geweest dat er een heel groot probleem is. De groep die er gebruik van maakt, wordt steeds groter. Daar hebt u terecht op gewezen. Uiteraard is dat complementair aan de meer professionele setting op dat vlak. Ze hebben een signaalfunctie, en onder andere op die manier is dat me ter ore gekomen.
Mevrouw Joosen, op ambtelijk niveau is er inderdaad overleg tussen de verschillende beleidsdomeinen en ook over de beleidsniveaus heen om hiermee aan de slag te gaan.
Ik wil nog even duiden dat acties inzake voedselschenkingen op korte termijn geagendeerd zijn. Onder andere de Belgische Federatie van Voedselbanken en de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) nemen deel aan dat platform.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik wil nog even een kanttekening maken naar aanleiding van de tussenkomst van de collega over de prijzen. We moeten te allen tijde bewaken dat we blijven pleiten voor correcte prijzen voor onze land- en tuinbouwers, maar dat kan niet de oplossing zijn van het probleem.
Voedselverspilling en voedselverlies, dat is een belangrijk item voor mij, en ik zal het blijven op de agenda zetten. Ik blijf ook pleiten voor bijkomende inspanningen. Het kan en moet beter. Minister, ik hoop dat u mijn bezorgdheden ter harte zult nemen en dat u verder aan de slag zult gaan in de komende maanden, maar ik heb vandaag gehoord dat u dat zult doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.