Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
In 2020 werden we met zijn allen in een wereldwijde gezondheidscrisis geduwd, die we eigenlijk niet kenden. Beeldt u zich in dat we op Nieuwjaar in 2020 tegen onze familie hadden gezegd dat er een moment zou komen dat we elkaar niet mochten zien en er een avondklok zou komen in West-Europa. Allicht hadden we toen gezegd: dat kan niet, dat zal nooit gebeuren. Toch is het gebeurd.
Het coronavirus verspreidde zich rond de wereld en ook wij werden niet gespaard. Om de verspreiding van het virus te beperken werden verplichte quarantaines opgelegd. Mensen die positief testten en mensen met een hoogrisicocontact moesten in quarantaine of zelfs in isolatie. Om te achterhalen wie die hoogrisicocontacten juist waren, werd de contactopsporing in het leven geroepen. Het doel hiervan was om positief geteste personen op te bellen en hen te vragen met wie ze contact hadden gehad tot drie dagen voor de start van de symptomen. Vervolgens werden de genoemde personen ervan op de hoogte gebracht dat ze in contact waren geweest met een besmet persoon en kregen ze een testcode.
Het hoeft uiteraard niet gezegd te worden dat deze contactopsporing niet altijd even vlot verliep. Daar hebben we in deze commissie al veel vragen over gesteld, collega’s. Zo waren er in het begin contacttracers die niet aan het werk waren, u herinnert zich de momenten misschien nog dat men daar naar Netflix keek of computerspelletjes speelde. Mensen durfden of wilden ook niet altijd eerlijk doorgeven met wie ze contact hadden gehad en op andere momenten was de contactopsporing weinig zinvol door de sterke verspreiding van het virus. De contactopsporing, om te zoeken met wie men contact had gehad, had dan geen enkel nut meer. Er waren zelfs situaties waarbij mensen een sms kregen op het moment dat de quarantaine al voorbij was.
Eind 2021 kwam bovendien aan het licht dat er bij een van de callcenters fraude was vastgesteld. Er zou voor 1 miljoen euro geld verduisterd zijn, door personen in te schrijven als contactopspoorder terwijl ze in de praktijk voor andere organisaties diensten verleenden. Om de situatie volledig uit te spitten, vroeg de Vlaamse Regering een audit. Uit het onderzoek van Audit Vlaanderen bleek dat er onduidelijkheid was over facturen ter waarde van 15 miljoen euro en meer bepaald facturen waar er geen eenduidige prestaties tegenover konden worden gesteld. Met andere woorden, er was een factuur, maar er kon niet eenduidig worden aangetoond welke prestatie daar al dan niet tegenover stond. Ook waren er vragen over de nuttige tijdsbesteding van de medewerkers in de callcentra.
Om deze audit toe te lichten organiseerden we op 30 maart 2022 een gedachtewisseling in deze commissie, met minister Beke en sprekers uit het werkveld. Uit die toelichting bleek dat het ging om 25 miljoen euro aan afwijkende facturen. Voor 10 miljoen euro kon er een reden gegeven worden, die gestaafd werd met bewijzen, maar voor de overige 15 miljoen euro kon geen verklaring gegeven worden. Toch was de conclusie van de auditoren – en dat was voor mij toch enigszins opvallend – dat ze op basis van het onderzoek niet konden vaststellen dat er fraude was gepleegd, maar men kon ook niet zeggen dat er geen fraude was gepleegd. 15 miljoen euro aan facturen waar geen verklaring voor was, dat was geen fraude, maar het was ook niet bewezen dat het wel fraude was. Er was nood aan meer doorgedreven analyses van de facturatie. Ondertussen is er ook nog een audit van het Rekenhof lopende, in de hoop dat we daar meer duidelijkheid en analyse krijgen in verband met die facturatie.
We zijn ondertussen twee jaar verder, collega’s, en zie ons hier zitten: weer bij elkaar en zonder mondmasker. Ook veel familiefeesten en evenementen van verengingen kunnen opnieuw plaatsvinden. Gelukkig maar, want iedereen had het nodig. Bovendien hebben we in Vlaanderen ook een vrij hoge vaccinatiegraad bereikt en er werd dan ook beslist dat het niet langer nodig was om de hele kwestie van hoogrisicocontacten, risicocontacten en dergelijke meer uit te klaren met allerlei quarantaines.
Mijn vraag dateert al van eind april, maar nu evolueren we naar een eindstadium van de pandemie, waarbij er eigenlijk geen quarantaine meer is. Dan rest natuurlijk de vraag, collega’s: wat moet er nu gebeuren met de contactopsporing? De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat veel met corona besmette, zieke personen geen telefoon meer krijgen van de contactopsporing. Ze krijgen wel nog telefoon naar aanleiding van hun besmetting, maar dat is dan in het kader van coronaonderzoek naar de duur van het ziekteproces en de langetermijneffecten van COVID-19. De contactopsporing is er dus wel nog, maar de mensen krijgen geen telefoon meer van hen. Dat komt naast de vaststelling dat er toch ernstige vragen te stellen waren bij de contactopsporing, op basis van de audit.
Collega’s, het treft, maar het is vandaag 31 mei en dat is eigenlijk de einddatum van het contract dat liep met de vorige contractopsporing. Als parlementslid, hier in deze commissie, heb ik er zelf toch wel voor gepleit om zeer goed na te denken of het opportuun zou zijn om dat lopende contract te verlengen. Temeer omdat die audit toch serieuze vragen deed rijzen bij 15 miljoen euro van de facturen en we nog wachten op een doorgedreven audit van het Rekenhof. Voor mij als parlementslid, maar ook vanuit onze fractie, zijn dat toch redenen genoeg om een bestaand contract niet zomaar te verlengen.
Minister, ik heb dus de volgende vragen.
Hoe komt het dat mensen wel nog telefoon krijgen voor coronaonderzoek, maar niet van de contactopsporing bij een besmetting met corona? Tot nu liep dat contract immers wel nog altijd. Wat is dan de taak van de mensen die tot de dag van vandaag bij de contactopsporing zitten?
Het contract loopt ten einde, zoals ik daarnet heb gezegd. Wat zal er nu gebeuren met de contactopsporing, rekening houdend met de resultaten van Audit Vlaanderen? Wetende ook dat we nog wachten op de audit van het Rekenhof en wetende dat wij er hier in de commissie zelf toch voor pleiten om dat contract niet zomaar te verlengen.
Welke sterke punten en werkpunten zult u meenemen naar de toekomst, minister? Ik haal er een uit de audit: er werd vastgesteld dat bepaalde gegevens niet lang moesten worden bijgehouden, wat dus een probleem gaf bij de audit. De mutualiteiten moesten die maar een beperkte periode bijhouden. Zijn dat het soort zaken dat u meeneemt?
Welke stappen zijn er ondertussen gezet om het bedrag van 15 miljoen euro terug te vorderen voor die facturen waarvoor er geen sluitend bewijs kan worden gegeven? Of wacht u daarvoor nog op het Rekenhof, weliswaar wetende dat er al 500.000 euro werd terugbetaald door de commerciële partners en 400.000 euro door de mutualiteiten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel. Een heel, heel lange vraag, waar natuurlijk ook een stukje geschiedenis aan voorafgaat.
Ik start met uw eerste vraag. De interministeriële conferentie heeft op 9 maart de test-, isolatie- en quarantainestrategie verfijnd op basis van de epidemiologische situatie. U weet dat alle Vlaamse en federale ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zetelen in die conferentie. Er gelden sinds 9 maart enkel nog maatregelen voor hoogrisicocontacten binnen een huishouden. Daarom is het niet meer relevant om de hoogrisicocontacten van een besmet persoon in kaart te brengen. Personen met symptomen moeten zich wel blijven testen, en zich isoleren als ze positief zijn. De contactonderzoekers nemen nog altijd contact op met besmette personen om hun advies te geven, onder andere over de isolatie. Ook collectiviteiten met kwetsbare personen worden nog gecontacteerd. Daarnaast behandelen de contactonderzoekers ook inkomende vragen, telefonisch en via mail. Al die nieuwe afspraken zijn dus op 9 maart gemaakt. Dat is zo aan mij overgeleverd. Dit zijn dus de gevolgen van de afspraken die toen zijn gemaakt.
Ik kom tot uw tweede vraag. Het contract loopt ten einde. Wat gaan we doen? Dit is een beslissing die de hele Vlaamse Regering heeft genomen. De beslissing is enerzijds dat het huidige contract wordt stopgezet. Dat wordt dus niet meer verlengd. Om u toch een update te geven, sinds mei 2020 zijn er meer dan 2,28 miljoen besmette personen gecontacteerd en geïnformeerd. Meer dan 3,30 miljoen contacten zijn verzameld en geïnformeerd over de quarantainemaatregelen. Dat zijn ook wel duizelingwekkende aantallen, vind ik zelf. De huidige epidemiologische situatie vraagt nu evenwel een minder grootschalige aanpak. De pandemie is evenwel niet voorbij, en dus moeten we voorbereid blijven op mogelijke heropflakkeringen.
Daarom heeft de regering een tweede beslissing genomen. We zetten in op drie pijlers. De eerste pijler is digitalisering: er zal veel meer dan vroeger worden ingezet op de digitalisering van de contactopsporing, in samenwerking met het agentschap Digitaal Vlaanderen. U weet dat het voluit trekken van de kaart van de digitalisering ook een stokpaardje is van onze minister-president. Daarom neemt zijn agentschap Digitaal Vlaanderen daar het voortouw in. Ten tweede zal de basiscapaciteit voor de niet-digitale contactopsporing worden gegarandeerd door de inzet van een beperkt aantal multifunctionele agenten. Ik vind dat persoonlijk een rare term. Als die basiscapaciteit niet volstaat, is er een optie tot opschaling, tot maximaal 350. Dat is de aanpak voor de middellange termijn, met nog een zeer specifieke focus op COVID-19. Intussen zal ook verder werk worden gemaakt van een aanpak op langere termijn, een aanpak waarbij men verder kijkt dan deze pandemie. Bij de opmaak van de nieuwe overeenkomst wordt uiteraard rekening gehouden met de lessen die we in de voorbije maanden hebben geleerd, onder andere via de audit van Deloitte.
Dan was er uw vraag welke punten we meenemen naar de toekomst. COVID-19 vereist bij toenemende besmettingen op zeer korte tijd een ongeziene industriële opschaling. Dat is helemaal anders dan bij veel andere infectieziekten. Het contactonderzoek maakt ook deel uit van een keten met heel veel schakels, wat voor extra complexiteit en risico’s zorgt. Het is bovendien maar een van de buffers om de pandemie te lijf te gaan. We kunnen op basis van de voorbije maanden alvast concluderen dat de combinatie van een basiscontingent, een beperkt contingent aan multi-inzetbare mensen, met een opschaling via callcentra, de juiste aanpak is voor dit soort infectieziekten, waarbij de nood aan contactopsporing zeer sterk kan schommelen en we dus snel moeten kunnen opschalen. We hebben ook geleerd dat het geen zin heeft om maar te blijven opschalen. Jullie hebben daar ook debatten over gevoerd. Als het virus op een bepaald moment te breed verspreid is, moet je andere maatregelen nemen om het terug te dringen.
Een blijvend werkpunt voor mij, waarover ik echt wel bezorgd ben, is dat alle schakels in de keten naadloos moeten aansluiten en samenwerken. Als dat niet gebeurt, dan stopt alles. We kunnen op dat vlak veel verwachten van het faciliterend vermogen van de IT-systemen.
Ook ‘crisis preparedness’ is een belangrijk aandachtspunt. De raamovereenkomsten moeten voorbereid zijn, zodat ze alleen geactiveerd moeten worden als er een nood is. Dat laat bijvoorbeeld ook toe om meer en betere afspraken over financiële verantwoording en controle te maken. Er moeten ook draaiboeken beschikbaar zijn. Die moeten actueel gehouden en ingeoefend worden. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel.
Wat betreft de bedragen die u hebt vermeld, collega Daniëls, ben ik nog een beetje aan het zoeken vanwaar al die bedragen komen. Er is een eerste creditnota opgemaakt voor een bedrag van 515.635,23 euro en een tweede creditnota voor een bedrag van 78.224,16 euro. Die creditnota’s hebben betrekking op een stuk van de voorbije periode.
De terugvordering van 10 miljoen euro is niet aan de orde. De audit van Deloitte heeft aangetoond dat er registraties zijn die afwijken van het gemiddelde. Dat wil nog niet zeggen dat al die bedragen onterecht werden gefactureerd en dus teruggevorderd moeten worden. Voor een groot aantal van de opgesomde registraties hebben de callcentra ondertussen een uitleg gegeven. Ik bekijk dat niet zelf, collega Daniëls. Dat maakt deel uit van het onderzoek dat op dit ogenblik gebeurt. Zo is er bijvoorbeeld op bepaalde momenten bewust gekozen voor extra opleiding van call agents in periodes dat er weinig oproepen waren. Nieuwe werknemers hebben soms ook tijdelijk gebruikgemaakt van de login van een collega om te kunnen starten. Voor elke afwijking wordt stukje per stukje bekeken wat de verantwoording is en dat vraagt wat tijd.
Deloitte stelt dat niet altijd te verifiëren valt of de aangeleverde uitleg strookt met de realiteit – wat ik zorgwekkend vind –, maar dat is uiteraard nog geen basis om het bedrag volledig terug te vorderen.
Het gerechtelijke onderzoek en de doorlichting van het Rekenhof kunnen daarin verder uitsluitsel geven. In de mate dat er daaruit nog informatie komt, wordt er verder werk gemaakt van het terugvorderen van onterecht gefactureerde prestaties. Het is een zeer omvangrijk werk om dat te bekijken, maar dat moet er ons toe aanzetten om er bij een volgende overeenkomst voor te zorgen dat de zaken controleerbaar zijn. Sowieso zullen we nooit in dezelfde situatie terechtkomen omdat we hier een smalle sokkel maken. We vragen om die op te schalen wanneer dat nodig is.
Ik dank u, minister. Ik wil nog het een en ander zeggen. Ten eerste is het een goede zaak dat het lopende contract waar in de voorwaarden een aantal zaken stond over de controle en over het melden van stukken, wordt stopgezet. Dat maakt dat de zaken om te registeren die daarin niet stonden, niet meer mogelijk zijn. De ziekenfondsen moeten maar negentig dagen prestaties bijhouden. Deloitte merkte op dat het niet verder terug kon gaan. U merkt zelf ook op dat de zaken niet altijd te verifiëren zijn. We kunnen dat niet tolereren want het gaat over aanzienlijke bedragen, collega’s. We spreken hier telkens over miljoenen euro’s. Het is een goede zaak dat het contract wordt stopgezet.
Ten tweede is het ook goed dat er wordt ingezet op digitalisering want op een bepaald moment waren mensen vooral op zoek naar informatie. Ik stelde vast dat – ik heb dat ook in het verleden bij uw voorganger gezegd – ouders naar schooldirecteurs belden met de vraag of hun kind naar school mocht wanneer ze besmet waren en hun kind niet. Niet alleen de directies, maar ook huisartsen, burgemeesters, parlementsleden kregen vragen over wat er al dan niet mocht. Dat is de omgekeerde weg. Mensen werden niet opgebeld, maar ze waren op zoek naar informatie. Ik hoop dat er ook een soort van ‘frequently asked questions’ is waarbij mensen via de digitale weg aan de nodige informatie geraken zonder dat ze moeten bellen. Uiteraard zijn er nog altijd mensen die niet mee zijn in de digitale wereld. We moeten die multifunctionele agenten achter de hand houden op korte termijn en als dat nodig is, moet er een opschaling gebeuren.
Ik heb u ook horen zeggen dat het geen nut heeft om nog meer op te schalen als er te veel besmettingen zijn. Dat is heel juist. Als nagenoeg iedereen besmet is, heeft het geen nut meer om daar nog meer geld in te steken. Op zoek gaan naar wie je heeft besmet, is dan zonder voorwerp. Het is een belangrijke aanpassing om niet tot in het oneindige geld te blijven geven.
Minister, ik wil nog even ingaan op een zaak. U zegt dat we die lessen op langere termijn meenemen. Ik hoor nu dat 515.000 euro gecrediteerd wordt. Het andere bedrag was in de 60.000 euro of in de 70.000 euro, maar dat heb ik niet volledig begrepen. Er blijven nog vragen over de 15 miljoen euro, als ik goed kijk in de audit. Het bedrag van10 miljoen euro kon worden gestaafd. Bij het bedrag van 15 miljoen euro is er een uitleg maar zonder bewijs. Daar zit toch nog een vraag. Daar zou de analyse nog verder op moeten gebeuren. Ik vind het belangrijk dat we nu niet zeggen: bon, het is zo. We dienen daar verder op in te gaan want het bedrag is toch niet klein.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Als ik u niet beter kende, zou ik denken dat u een glazen bol had omdat u vandaag die vraag stelt. Of als u van mijn fractie zou zijn, dan zou er …
De vraag is op 26 april ingediend.
Ik weet dat vanzelfsprekend wel. Daarom zeg ik het, omdat het toeval juist is dat de vragen uitgesteld en uitgesteld zijn door de omstandigheden. Gisterenavond kregen we het nieuws in de nieuwsbrief van Zorg en Gezondheid. Vanmorgen ging het ook in De Ochtend over de nieuwe manier van contactopsporing.
Collega’s, het is natuurlijk een thema dat heel veel in onze commissie en ook in de plenaire vergadering aan bod geweest is. Twee jaar geleden zijn we allemaal overvallen door die pandemie. Op heel korte termijn moest er een systeem opgezet worden. Ja, dat heeft een aantal kinderziektes gehad. Dat weten we allemaal. Dat is dan ook vrij snel bijgestuurd op een aantal domeinen. Natuurlijk is het nodig dat je dat continu monitort en dat dat – zoals ook gevraagd is vanuit het parlement hier – geëvalueerd wordt en dat er nadien conclusies getrokken worden over hoe we dat in de toekomst kunnen opzetten, niet vanuit een crisissituatie, maar dat we gewoon vanuit het algemeen beleid zorgen dat we goed voorbereid zijn, dat we een goede basis hebben die opgeschaald kan worden wanneer dat nodig is. Dat is wat er nu gebeurt. Dat is zeer goed.
Dat betekent niet dat we niet nog verder lessen kunnen trekken uit de voorbije twee jaar. Er mag ook kritisch gekeken blijven worden naar de manier waarop dat de voorbije twee jaar ingevuld is en zeker naar de aantijgingen die er geweest zijn. Er is trouwens ook nog de audit van het Rekenhof die hier binnenkort bekend zal worden. De timing was normaal gezien voorzien tegen de zomer.
Maar goed, we zitten nu in een andere situatie en er zijn andere beslissingen genomen, beslissingen die gaan over digitalisering en de inzet van een beperkt aantal multifunctionele agenten. Dat is goed.
Minister, hoe verloopt vandaag de overgang van de stopzetting van het contract?
Wat betreft de multifunctionele agenten: vanmorgen hoorde ik Joris Moonens van het agentschap zeggen dat er in dat kader ook nog aanwervingen gedaan worden en dat er opleidingen zijn. Ik kan dat vanzelfsprekend ook heel goed begrijpen. We zitten momenteel niet in een acute situatie van de pandemie, maar we moeten natuurlijk goed voorbereid zijn. Daarom stelde ik deze bijkomende vraag.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb hier vandaag een vraag gesteld over de lancering van de GovApp die ik al ingediend had op 5 mei. Toen was al aangekondigd dat in navolging van de applicaties, zoals Coronalert en Covid Safe, zowel de minister-president als de ministers van Volksgezondheid de GovApp gelanceerd hadden om de vraag naar informatie over het COVID-19-beleid en een recent hoogrisicocontact en dergelijke op te lossen. Een paar weken geleden is dat ook aangekondigd door het agentschap. Ik verbaas me er een beetje over omdat zij toen ook gezegd hebben dat het contract zou stoppen en dat de GovApp aangevuld zou worden met een team van 30 multifunctionele agenten. Wanneer er exponentiële stijgingen zouden zijn, zouden er 350 voltijdse call agents ingeschakeld worden en die contracten zouden daarvoor worden uitgeschreven.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik wil graag de reacties bijtreden op het onderzoek naar het vermoeden van fraude. Deloitte heeft laten weten dat dat significante bedrag helemaal niet thuis te brengen is. Minister, ik begrijp dat u verwijst naar de antwoorden van het callcenter, maar het bijzondere aan die antwoorden is dat Deloitte daar zelf rekening mee heeft gehouden om toch die conclusie te schrijven. De antwoorden zijn niet te verifiëren, maar er zit ook geen lijn in. Iedereen geeft een andere verklaring voor de afwijkende cijfers, wat toch wel doet vermoeden dat daar het een en ander aan de hand is.
Mijn uitdrukkelijke vraag is om dat onderzoek voort te zetten, want het gaat om veel geld. Een overheid moet vaak, zeker op het departement Welzijn, zeggen dat iets niet of nog niet kan. Het is dus heel belangrijk dat het geld dat we wel uitgeven, correct wordt besteed, en dat we alles wat niet correct is gebeurd, kunnen terugvorderen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, op de fraude zullen we in de komende weken en maanden zeker nog dieper ingaan op het moment dat het hele onderzoeksrapport van het Rekenhof binnen is. We hebben al een aantal indicaties van Deloitte. In dat opzicht waren een aantal fracties in deze commissie vragende partij om het gerechtelijk onderzoek uit te breiden en het niet alleen over dat ene callcenter te hebben, waar het tot nu toe over ging, maar over alle callcenters.
Minister, het is toch wat wrang dat zaken die zowel collega’s van Vooruit als wijzelf stelselmatig hebben aangekaart, hier nog eens worden bevestigd door u, maar dat er tussentijds niet is bijgestuurd. Maar dat is het verleden.
Voor de toekomst steun ik een aantal keuzes die de regering en u hebben gemaakt. Toch heb ik nog enkele bezorgdheden. We hebben hier enige tijd geleden een boeiende hoorzitting gehad over een evaluatie van de contactopsporing. Onder andere professor De Maeseneer is daar aan bod gekomen. Er is een rijke geschiedenis te schrijven over de dynamiek die daar de voorbije jaren is geweest. Uiteraard hebben wij begrip voor het feit dat het ook een stuk improviseren was in het voorjaar van 2020. Er zijn wel een aantal uitspraken geweest waarvan ik mij afvraag of we daar bij deze beslissing nu voldoende rekening mee houden.
Er was een pleidooi voor aandacht voor decentrale werking. De overtuiging is dat uit buitenlandse voorbeelden blijkt dat contactopsporing het best werkt als dat gebeurt vanuit de eerste lijn. Hier wordt des te meer gekozen voor een centraal digitaal model, en een stuk via multifunctionele agenten die een aantal zaken doen, maar die heel ver afstaan van het normale contact dat mensen in de zorg hebben met hun patiënten. Ik vraag me daarbij af wat de rol is van de eerstelijnszones. Hoe worden ze daarin ingeschakeld, zeker bij ernstige opstoten? Ziet u daar een rol weggelegd? Of neemt u geen enkele van die evaluaties mee?
In principe heb ik helemaal niks tegen de digitale weg, maar de conclusie van onder andere professor De Maeseneer, die toch een autoriteit is op dat gebied, over Coronalert is dat die app geen meerwaarde heeft gehad in het bestrijden van het virus. Dat zagen we ook in de cijfers over de app. Nu gaan we kiezen voor een andere app in de toekomst. Minister, hoe zult u daarin bijsturen? Hoe zorgt u ervoor dat die app wel het rendement haalt?
De Coronalert-app heeft een aantal miljoenen euro’s gekost, wat nu ook niet dramatisch veel is. Ik ga niet doen alsof dat honderden miljoenen euro’s waren, maar het ging toch over een aantal miljoenen euro's Vlaams belastinggeld, die in het beheer van de crisis uiteindelijk weinig of geen meerwaarde bleken te hebben gehad.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Schryvers, uw aanvullende vraag ging over de overgang die er natuurlijk ook wel is. Letterlijk stopt het contract morgen, maar de nieuwe aanbesteding is nog niet klaar, dus is er een tussenperiode. In die tussenperiode wordt er een bijakte gemaakt bij het oude contract, waarbij een dertigtal mensen in capaciteit worden gehouden om te focussen op de meest kwetsbare oudere mensen en de mensen die naar de inbound lijn bellen en de uitleg niet goed begrepen.
Ook de huisbezoeken worden geprioriteerd naar de meest kwetsbaren. De capaciteit ligt in de lijn met wat we beogen met de nieuwe regeling, maar we willen een stop-and-goaanpak vermijden. Eigenlijk start de nieuwe regeling nog even onder het oude regime tot de nieuwe aanbesteding volledig voltooid is, om zeker voor de meest kwetsbaren een verdere opvolging te hebben.
Sommige collega's, onder andere ook de voorzitter, zeggen dat we in de eindfase van de pandemie zitten. Ik hoop oprecht dat we in de eindfase zitten. Ik wil wel dat we voorbereid zijn tegen het najaar en dat we er met ons allen heelhuids door geraken. Dit wat de overgangsperiode betreft.
De collega’s Daniëls en Van den Bossche hebben vragen gesteld over die miljoenen. Ik zit daar eigenlijk zelf een beetje moeilijk. Op basis van de audit van Deloitte kun je die 10 miljoen euro niet terugvorderen. Ik had dat wel graag gehad, maar je moet dus wel individueel gaan kijken wat bewezen kan worden en wat niet. Want Deloitte zegt zelf dat ze geen fraude kunnen vaststellen. Ze stellen wel vast dat er onzorgvuldig of onvolledig gerapporteerd is. Vandaar dat nu echt moet worden gezocht wat kan worden teruggevorderd en wat niet. Ik reken ook wel op het gerechtelijk onderzoek, het onderzoek van het Rekenhof. Het is niet zo dat dat nu afgesloten is, dat is helemaal niet het geval. De mensen werken daar naarstig aan verder. En wat we kunnen terugvorderen, zullen we ook terugvorderen. Laat me daar heel duidelijk over zijn. Dit zijn ook publieke middelen die gehanteerd worden.
Wat de opmerkingen van collega Vaneeckhout over het verleden betreft: ik ga me nu niet mengen in discussies die er geweest zijn. Hopelijk begrijpt u dat. Eigenlijk is die app geen nieuwe app, maar de integratie van contactopsporing in een bredere app. Dat is de GovApp, zoals dat heet, met nog meer toepassingen. We doen dat net omdat we geloven dat één specifieke app niet werkt, dat je dan beter iets breders hebt, vandaar GovApp. Maar uiteraard ben ik absoluut bereid om daar te gaan evalueren.
Collega Saeys, u hebt absoluut een punt. En u bent de enige die dat opmerkt, maar de communicatie van het agentschap is al een aantal dagen geleden gebeurd. Het is geen maand, hoor, ik denk twee weken geleden. (Opmerkingen van Freya Saeys en Jeremie Vaneeckhout)
Ja, maar velen hebben dat niet gezien. Het was dan ook een stormachtig momentje op veel vlakken, twee weken geleden. Maar die communicatie is inderdaad gebeurd, en het is goed – ik had dat ook wel verwacht – dat hier vragen over gesteld worden.
Wat betreft de werkgroepen die de verbeteringen vaststellen: die voorstellen worden nu wel geïntegreerd, zoals ook toegelicht werd in de hoorzitting. Voor mij hebben de eerstelijnszones een cruciale rol gespeeld in heel het vaccinatiegebeuren. Ik wil zeker kijken of ze ook een rol kunnen spelen in het andere, maar je moet ook de draagkracht van die zones goed in het oog houden. Dat gaan we dus ook bekijken.
Voorlopig is er gekozen om met dertig agenten te werken, die snel opgeschaald kunnen worden, omdat we ook wel een stukje centraal de verantwoordelijkheid willen nemen. Maar uiteraard zal dat ook gebeuren in de best mogelijke samenwerking, lokaal. Want u hebt natuurlijk wel gelijk dat de netwerken – en het weten wie met wie in contact komt – lokaal het best werken. Daar kent men elkaar het best, althans op sommige plaatsen – dat is niet overal zo, natuurlijk. Maar dat is ook absoluut een terechte bedenking. Dus ik neem dat ook mee.
We hopen, minister, dat het voorbij is. Wat ik wilde zeggen, is dat er op dit moment – als we naar alle cijfers kijken – geen brede spreiding is. Het is niet dat de ziekenhuizen weer in de problemen zouden zitten. Er zijn nog wel altijd besmettingen. Er zijn nog altijd mensen die ziek zijn, maar het is niet van dien aard dat ons hele gezondheidssysteem daardoor dreigt onder te gaan.
Dat is ook de reden dat de coronabarometer is wat hij is, in kleur. Dat is ook de reden waarom er recent beslist is om op het openbaar vervoer geen mondmaskerplicht meer te hebben. Dus in dat kader is het op dit moment inderdaad niet meer opportuun om aan contacttracing as such te doen. Laat ons hopen dat dit inderdaad niet nodig is.
Ik denk dat het voornaamste is dat er niet is beslist om het bestaande contract te verlengen. Daarover ging mijn vraag van april. En dat is ook hier bevestigd, dat dat niet gebeurd is, en dat er inderdaad gekeken wordt hoe we digitaal ondersteuning kunnen hebben, met een beperkte equipe en opschaalbaar. Er is ook bevestigd dat we niet blijven opschalen, maar dat, als de pandemie en de verspreiding te groot is, we kunnen zeggen dat we niet op deze manier verder doen omdat het geen impact heeft.
En als laatste wil ik een oproep doen in verband met die ‘moeilijk te verklaren factuur’ – ik zal het zo zeggen. Het is belangrijk dat we daar toch, hopelijk met de audit van het Rekenhof, tot verdere terugvorderingen kunnen overgaan, als dat nodig zou zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.