Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Nieuwe minister van Welzijn, ik wens u alvast veel succes op dit boeiend departement en beleidsdomein.
Mijn vraag aan u vandaag gaat over het gebruik van technologie in de zorg. De inzet van technologie in zorgvoorzieningen kan zorgverleners ontlasten van bepaalde taken of als een aanvulling dienen. In woonzorgcentrum De Gertsjens gebruiken ze sinds kort, als eerste, de slimme lampen van Nobi. Die lampen worden gedreven door artificiële intelligentie waarbij valdetectie en -preventie centraal staan. In de toekomst zou de lamp ook kunnen dienen als partner van ouderen voor hun fysiek en mentaal welzijn. Zo zou de lamp dan bijvoorbeeld ook de fysieke achteruitgang kunnen detecteren waardoor zorgverleners nog sneller en zelfs preventief actie kunnen ondernemen. Die lampen bieden niet enkel het voordeel van ondersteuning van de ouderen, maar kunnen ook het zorgpersoneel zelf ontlasten van repetitieve taken. Het personeel van het woonzorgcentrum is dan ook tevreden en er wordt ook aangegeven dat dit hulpmiddel zorgt voor een vermindering van de druk bij het uitoefenen van hun job. Bovendien zou het helpen bij het verlenen van de beste zorg.
Tegen eind dit jaar zouden er een tweeduizendtal installaties gebeurd zijn, verdeeld over verschillende woonzorgcentra. Wat betreft de kost bedraagt de implementatie van de lamp 45 euro per maand, een bedrag dat ze niet doorrekenen aan de bewoners. Op termijn zou het wel de bedoeling zijn dat de overheid in een budget voorziet om in de totale kostprijs tegemoet te komen.
Tijdens de hoorzittingen over het personeelstekort in de zorg kwam in deze commissie reeds het luik over de inzet van technologie ruimschoots ter sprake. In grote woonzorgcentra wordt er al eens geëxperimenteerd met de inzet van nieuwe technologische middelen, maar er is zeker nog marge op het vlak van technologie. Reden hiervoor die door de sprekers werden aangehaald, is dat er voor de inzet van technologie ook personeel aanwezig moet zijn, uiteraard met de nodige kennis. Daarnaast brengt de aankoop van bepaalde technologie een grote kost met zich mee waar niet elk woonzorgcentrum de nodige financiële draagkracht voor heeft.
In de beleidsnota van minister Beke – ondertussen úw beleidsnota, mag ik hopen – werd er alvast vooropgesteld om in te zetten op innovatie en technologie om het woonzorgpersoneel te ondersteunen in hun dagelijkse zorg- en ondersteuningstaak.
Hoe evalueert u de inzet van deze technologische hulpmiddelen in de zorg en meer bepaald in woonzorgcentra? Erkent u de meerwaarde van deze technologische hulpmiddelen?
In de beleids- en begrotingstoelichting van 2022 gaf uw voorganger aan dat innovatie en zorg in onze gezondheids- en welzijnssectoren moeten worden gestimuleerd. Zult u in het kader hiervan de woonzorgcentra dan ook financieel ondersteunen zodat ze deze nieuwe technologieën kunnen implementeren?
Welke initiatieven neemt u om ervoor te zorgen dat de nieuwe technologieën succesvol uitgetest en geïmplementeerd kunnen worden in onze Vlaamse woonzorgcentra om op die manier bij te dragen aan de kwaliteit van zorg en zo te voorzien in de nodige ondersteuning van ons woonzorgpersoneel? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral wil ik jullie bedanken om mij te aanvaarden als nieuwe beantwoordster van de vragen. Ik zal proberen om dat op de best mogelijke wijze te doen. Het is nog goed dat de agenda een beetje door elkaar wordt gegooid, want nu gaat de eerste vraag over technologie in de zorg en dat ligt mooi op het snijpunt tussen mijn oude en mijn nieuwe bevoegdheden. Ik zie dat collega Elke Sleurs hier is, die zowel bij de oude als bij de nieuwe bevoegdheden betrokken is.
Het klopt absoluut dat er, ook in de beleidsnota van collega Beke en dus in die van mezelf, een belangrijke plaats is weggelegd voor innovatie en digitale en technologische evoluties in de zorg. Ik hoef u en de anderen er niet van te overtuigen dat zeker technologische evoluties grote kansen bieden, zowel op het vlak van preventie als bij de behandeling van gezondheids- en zorguitdagingen. Het biedt ook extra mogelijkheden bij de organisatie van de zorg. Het is dus zeker een meerwaarde.
Er zijn ook wel wat vraagstukken die moeten worden beantwoord rond een aantal ethische aspecten zoals de privacy of de keuzevrijheid van bewoners. Dat betekent dat we moeten samenwerken. Er is een samenwerking nodig tussen de zorgsector, de academische wereld en de economie om de technologische en digitale mogelijkheden optimaal af te stemmen op de noden van de zorggebruikers en het personeel. Ik was gisteren aanwezig bij de opening van een grote conferentie in Roeselare die ook vandaag en morgen plaatsvindt rond Engineer meets Physician (EmP). Ingenieurs en de medische wereld slaan de handen in elkaar om te bekijken op welke manier technologie en artificiële intelligentie een kans kunnen krijgen. Het ging hier specifiek over toepassingen in ziekenhuizen, maar het is natuurlijk evengoed van toepassing op de vraag die u stelt.
Er werden ondertussen al wat initiatieven genomen. Er is de Flanders’ Care Roadshow waarbij personen met een zorg- of welzijnsnood en hun omgeving worden uitgedaagd om samen na te denken over de uitdagingen en over de mogelijke oplossingen om drempels voor de implementatie van innovatie weg te werken.
Er zijn ook een aantal heel interessante projectoproepen. TETRA en COOCK zijn innovatie-oproepen die passen binnen het 'Impulsprogramma Innovatie in de zorg en gezondheid', dat heel specifiek gaat over de implementatie – en dus niet over het uitvinden – van nieuwe technologieën in de zorg.
Specifiek voor de woonzorgcentra zijn er ook subsidies voor de uitrol van BelRAI voor het uniform bepalen van de zorgnoden en worden er subsidies voorzien voor e-WZCfin, het digitale opname- en facturatieproces van de woonzorgcentra.
Voorzitter, bij gelegenheid lijkt het mij zeker interessant om een overzicht te krijgen van de innovatieve zaken die in de praktijk worden gerealiseerd binnen de oproepen TETRA en COOCK.
De heer De Reuse heeft het woord.
De vraag focust zich nu op innovatie binnen de woonzorgcentra, maar dit is natuurlijk van belang is voor de hele welzijnssector. Nieuwe technologie dient voor een deel om het personeelsprobleem op te vangen, maar is vooral van belang om een zo goed mogelijke zorg te kunnen geven. Dat wil ik toch wel benadrukken: het is zo dat menselijke zorg nog altijd de belangrijkste factor is tot tevredenheid.
Innovatie gaat niet enkel over grote projecten, u haalt bijvoorbeeld de BelRAI aan als voorbeeld. Ook kleinere projectjes kunnen uiterst waardevol zijn in de zorg. Zij hebben dikwijls ook een zeer grote impact, maar bij het ontsluiten ervan schort er wel dikwijls iets. Om in aanmerking te komen voor veel van de projectsubsidies is er dikwijls een pen nodig om lijvige rapporten of aanvragen te kunnen schrijven. Dat is een voorbeeld waarom er, wat de zorg betreft, zo weinig wordt ingeschreven op Europese programma’s. Men heeft bijna een voltijdse werkkracht nodig om die rapporten te kunnen schrijven om in aanmerking te komen. Die slagkracht ontbreekt dus vaak.
Mijn bijkomende vraag aan u, minister, is: wil u inzetten op kleine, laagdrempelige projectjes? Wilt u daar subsidies voor geven en ervoor zorgen dat die heel gemakkelijk te bereiken zijn? Dat zal de democratisering van die kleine projectjes alvast ten goede komen, en zeker en vast ook de zorg voor onze mensen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik herken een aantal patronen, collega. Het is ook bij grote innovaties vaak zo dat de grote spelers het meest slagkrachtig zijn, ook bij kmo’s trouwens, en dat het een hele grote uitdaging is om de kleintjes mee te krijgen.
Ik was ook even aan het overleggen met mijn adjunct-kabinetschef over de mogelijkheden en de proeftuinen die worden opgezet om net de kleintjes ook mee te krijgen. Het is een terecht punt, want als we de kleintjes niet meekrijgen, krijgen we ook een zorg op twee snelheden en dat is ook niet wat we willen. Ik wil dus zeker bekijken op welke manier we daarrond initiatieven kunnen nemen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik heb het deze morgen nog eens bekeken: u hebt de volledige titulatuur van uw voorganger overgenomen, maar hebt Innovatie achtergelaten. Ik ben er echter zeker van dat innovatie er diep van binnen zeker nog zal zijn bij u. Ik hoop alvast dat u dat zeker ook in de zorg zult meenemen en zult zorgen dat het onze mensen ten goede komt, en dat we alvast in de welzijnssector de nodige innovaties zullen doorvoeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.