Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ook van mijnentwege welkom. Ik kom met een heel ander onderwerp, over een heel ander onderdeel van uw bevoegdheden, namelijk wetenschapsbeleid.
Onderzoek en ontwikkeling (O&O) is cruciaal voor de verankering van de Vlaamse kenniseconomie. Zelfbewust en veerkrachtig moeten we immers steeds uitgaan van ons eigen kunnen, onze creativiteit, ons vernuft en onze inventiviteit. Innovatie en wetenschap zijn cruciaal om oplossingen aan te reiken voor maatschappelijke uitdagingen.
De samenleving investeert fors in O&O en dat moet een aantoonbare impact en return hebben. De Vlaamse Regering – we hebben het daar vroeger met uw collega-minister Crevits al over gehad – zet daarom in op een innovatie-ecosysteem via het ‘quadruple helix’-model. Dat model staat voor een intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen, ondernemingen, overheid en burgers. We merken echter nog steeds een kloof tussen wetenschap en burgers. Met minister Crevits hebben we het daar dikwijls over gehad. De minister en de Vlaamse Regering hadden de ambitie om de wetenschapscommunicatie op maat van de burgers te versterken.
Heel wat wetenschappelijk onderzoek gebeurt in een andere taal dan het Nederlands en onderzoekspapers verschijnen dan logischerwijze in het Engels of in een andere taal. Met het oog op een vlotte verspreiding van de onderzoeksresultaten verschijnt dan ook het best een abstract in het Nederlands.
In het Vlaamse Regeerakkoord 2019-2024 staat op pagina 35-36 het volgende, en aangezien u nieuw bent in deze materie, ga ik het regeerakkoord toch even citeren: “Om resultaten van wetenschappelijk onderzoek vlot te kunnen verspreiden in Vlaanderen moet het Nederlands als wetenschapstaal overeind blijven. Binnen Europa moeten we ervoor ijveren om wetenschappelijke publicaties maximaal te ontsluiten zonder hoge kosten voor de instellingen of voor de gebruiker en los van dure platformen. Onderzoek gefinancierd door Vlaanderen, wordt steeds vergezeld van een beperkte vertaling in het Nederlands.”
Minister, hoe wordt de doelstelling opgevolgd om bij een onderzoek dat door Vlaanderen wordt gefinancierd, steeds een abstract in het Nederlands te voorzien? Wat zijn de resultaten daarvan?
Wordt er voor ieder onderzoek effectief een abstract in het Nederlands gepubliceerd? Op welke manier wordt dit ter beschikking gesteld? Gebeurt dit via het FRIS-onderzoeksportaal (Flanders Research Information Space)?
Wordt dit principe meegenomen bij de principes en voorwaarden voor de financiering en ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek door de Vlaamse instellingen zoals het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO)? Indien niet, op welke manier kan dat worden ingevoerd?
Minister Brouns heeft het woord.
Mevrouw Sleurs, dank u wel voor uw vragen.
FRIS verzamelt alle informatie over het publiek gefinancierd onderzoek in Vlaanderen. Deze informatie over onderzoekersprojecten en -resultaten en publicaties is raadpleegbaar, zoals u weet, op www.researchportal.be. Het is vrij eenvoudig: wanneer een project Vlaams gefinancierd is, is een abstract in het Nederlands verplicht. Ook geldt een verplichting voor het publiceren van onderzoeksresultaten voor bepaalde financieringskanalen om dossiers te kunnen afsluiten. Jaarlijks voert FRIS steekproefsgewijs kwaliteitscontroles uit om dat na te gaan. Indien blijkt dat informatie niet correct is of onvolledig, worden onderzoeksinstellingen gevraagd om de juiste informatie aan te leveren. Met andere woorden, zowel technisch als inhoudelijk wordt ervoor gezorgd dat projecten gefinancierd met Vlaamse middelen een Nederlandstalige abstract hebben in het FRIS-onderzoeksportaal, een website die voor iedereen toegankelijk is.
Mevrouw Sleurs, dit principe is verplicht en wordt dus meegenomen bij elk project dat door Vlaanderen wordt gefinancierd. Ook bij het FWO wordt deze doelstelling dus gerealiseerd bij elke aanvraag. Bij het FWO wordt een abstract van het onderzoek in het Nederlands gevraagd via het aanvraagformulier. De onderzoeken worden vervolgens ook met vermelding van het Nederlands abstract opgenomen in de FWO-databank en van hieruit doorgeschreven naar FRIS.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Dat is geruststellend, maar ik wil toch vragen om van heel nabij te volgen of dat ook wel degelijk gebeurt, in het portaal, natuurlijk, maar ook bij het FWO, en ook bij andere zaken. Ik stel deze vraag immers naar aanleiding van incidenten waarvan we op de hoogte werden gesteld en waarbij dit niet het geval zou zijn. Ik denk dat dit belangrijk is. Het staat ook duidelijk in het regeerakkoord, maar dit is niet alleen daarom belangrijk. Het is toch een bezorgdheid. Met minister Crevits hebben we heel hard gewerkt aan de wetenschapstoegankelijkheid, aan de communicatie daarvoor. We hadden daarvoor de volle steun van dit parlement, van de minister zelf en van de Vlaamse overheid. Ik hoop dus dat we die in de toekomst kunnen blijven behouden en er nauwgezet op toezien dat dit engagement ook in de realiteit wordt uitgevoerd.
De heer De Roo heeft het woord.
Voorzitter, ik heb geen bijkomende vraag, maar ik wil het pleidooi van collega Sleurs ondersteunen, ook vanuit een ander opzicht, namelijk de heel grote uitdaging die we hebben op het vlak van wetenschapscommunicatie en de toegankelijkheid van ons wetenschappelijk onderzoek. Als het FRIS-onderzoeksportaal wordt gebruikt door een breed publiek, dan lijkt het me inderdaad ook nodig dat dat publiek de informatie in de eigen voertaal kan vinden en op basis daarvan ook verder kan klikken naar de wetenschappelijke communicatie en de wetenschappelijke publicaties, waar het Engels natuurlijk de logische voertaal is, ook om ons internationaal verder op de kaart te zetten.
Minister Brouns heeft het woord.
Mevrouw Sleurs, ik kan me aansluiten bij uw slotbeschouwing over die toegankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschapscommunicatie. Dat deel ik volledig. U hebt wat dat betreft dus ook in mij een bondgenoot.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u. Dat is voldoende. Ik denk dat de aandacht is getrokken en dat u ook op de hoogte bent van onze bezorgdheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.