Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Natuurpunt maakte van de eerste Internationale Dag van de Plantengezondheid op 12 mei jongstleden gebruik om het platform Beware&Note in de kijker te zetten. Dit platform werd recent vernieuwd door een samenwerking tussen de FOD Volksgezondheid, Natagora, het Proefcentrum voor de Sierteelt en Natuurpunt zelf, en met de steun van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het Voedselagentschap. Het meldingssysteem spitst zich toe op de vroegtijdige opsporing van de zogenaamde quarantaineorganismen, dat zijn plantenziekten die nog niet in de EU aanwezig zijn of nog niet op grote schaal verspreid zijn en die schadelijk zijn voor planten. Hierbij rekent het op input van gewone particulieren, maar ook op meer gespecialiseerde actoren zoals natuurvrijwilligers, tuinliefhebbers, studenten, wetenschappers en professionelen in de land-, tuin- en bosbouw.
Volgens cijfers van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vertegenwoordigen planten bijna 80 procent van het voedsel dat we jaarlijks opeten en gaat jaarlijks bijna 40 procent verloren door plagen en ziekten. Door de opwarming van de aarde kunnen plantenplagen en -ziekten in de toekomst voorkomen in gebieden waar ze voordien nooit eerder verschenen. Dat gaat niet alleen ten koste van de landbouwer zelf, maar ook van de biodiversiteit. De vroegtijdige opsporing van nieuwe plantenziekten en -plagen zou dus ook een deel van de oplossing kunnen zijn.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Ik las dat ILVO als onderzoeksinstelling wel een van de partners is binnen dit project, maar kunt u misschien aangeven in welke mate de landbouwsector zelf betrokken is?
Welk potentieel ziet u voor dit platform in de professionele landbouwsector, rekening houdend met ook de Europese doelstellingen inzake biodiversiteit en de afbouw van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk dat voorkomen inderdaad altijd beter is dan genezen. Dat is volgens mij ook hier van toepassing, achteraf bestrijden is immers altijd een langdurige en kostelijke aangelegenheid. In die zin is de preventieve aanpak absoluut te verkiezen, dan kunnen we de hoge bestrijdingskosten en opbrengstverliezen maximaal vermijden. Dat is een algemeen principe, dat ik absoluut onderschrijf.
Een snelle opsporing betekent natuurlijk wel dat men het hele grondgebied moet kunnen bewaken en monitoren, en daar zijn voldoende capaciteit, voldoende mensen en voldoende kennis voor nodig. Dat spreekt voor zich.
In die zin is het belangrijk om mee te geven dat ILVO en het Proefcentrum voor de Sierteelt inderdaad de handen in elkaar hebben geslagen en het platform Beware&Note actief hebben gemaakt. Het liep wel af, maar er werd afgesproken om het up-to-date te houden. Daar is steun voor gevonden bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de FOD Volksgezondheid.
Een van de hoofddoelen van dit platform was de drempel te verlagen voor het melden van quarantaineorganismen. Dat is belangrijk om mee te geven, want het is immers onze burgerplicht om altijd melding te maken binnen de Europese Unie, maar ook professionele telers hebben hierin een voortrekkersrol te spelen.
Van de 21 hoogrisicoquarantaineorganismen die momenteel in Beware&Note zijn opgenomen, vormen 12 soorten een belangrijke bedreiging voor de Belgische landbouw. Als we daarop inzoomen, gaat het over 4 plaagorganismen in de aardappelsector, 6 in de fruitteelt, 8 in de glasteelt van groenten en 7 in de sierteelt.
De bestaande waarschuwingssystemen voor ziekten en plagen in de landbouw werden gevraagd een link te leggen naar Beware&Note. Dat is ook belangrijk voor de versterking van dat platform, denk ik.
Wat uw tweede vraag betreft, kan het platform Beware&Note inderdaad een heel belangrijke rol spelen in het pakket aan Europese maatregelen die de insleep van uitheemse ziektes aan banden moet leggen. Dat is zonder meer zo. De preventieve aanpak, met name de intensieve monitoring, snelle opsporing en bestrijding, moet de hoge bestrijdingskosten, inclusief gewasbeschermingsmiddelen, opbrengstverliezen en biodiversiteitsverstoringen absoluut vermijden.
Binnen het project wordt daarom veel breder ingezet op de bewustmaking van de bevolking, zoals daarnet ook is gezegd. Dat zowel over de problematiek van het binnenbrengen van plagen en ziekten als over het herkennen van belangrijke quarantaineorganismen.
De heer Coel heeft het woord.
Ik denk dat u terecht schetst dat we onze professionele sector ook kunnen ondersteunen met de rest van de samenleving, met de burgers, door hen in te schakelen in de detectie en preventie.
Ik zal misschien nog een kleine zijuitstap maken naar het bacterievuur of perenvuur dat in de fruitstreek in onze regio, dat is het Hageland – u komt ook uit een provincie met veel fruitteelt –, toch ook wel tot de nodige bezorgdheid leidt. Als ik goed ingelicht ben, staat het niet meer op de lijst van de Europese quarantaineziekten. In het kader van de biodiversiteit is het ondertussen ook meer ingeburgerd om meidoornhagen aan te planten op publiek domein en om ook particulieren te stimuleren om allerhande hagen en struiken in hun tuin op te nemen. Dat is natuurlijk een potentiële broeihaard en we merken toch dat dat in de professionele sector tot ongerustheid leidt. Er moet immers worden op toegezien dat die hagen tijdig worden geschoren en er is niet echt een Vlaanderenbrede aanpak. Wel zien we dat lokale besturen er een aantal reglementen voor uitwerken en dat ze hier en daar soms zelfs met gasboetes werken.
Nu het niet meer officieel op de lijst staat, maar wel nog tot enige ongerustheid leidt bij de sector is mijn vraag of we niet meer gecoördineerd te werk moeten gaan, in plaats van het over te laten aan de lokale besturen om ermee om te gaan?
Ik deel die bezorgdheid, ik heb er zelf ook nog een vraag over gesteld. Misschien hebt u die gezien, alsook het antwoord van de minister daarop.
Ik denk dat het belangrijk is dat de bestrijding, het branden, inderdaad zo snel mogelijk kan en dat er goede afspraken over zijn, ook met de provincies. In de provincie Limburg, in Haspengouw, zijn rond die verstrenging ook de nodige zorgen geuit.
We moeten de verbranding zo snel mogelijk toelaten, zonder dat die inderdaad leidt tot gasboetes. Ik denk dat dat nu ook bevestigd is en dat de nodige aanpassingen zijn gemaakt, naar aanleiding van de Europese verstrenging daarrond.
De vraag om uitleg is afgehandeld.