Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega’s, de laatste dagen is er, mogelijk tegen de achtergrond van de lopende beoordelingen voor de subsidieronde 2023-2027, waar veel over te doen is op dit moment, en de daarmee gepaard gaande nervositeit, sprake van een aanzet tot een heus debat rond en over de Vlaamse stadstheaters. Als reactie op een pleidooi van theatermakers Perceval, Luppes en Van Rompay voor de herinvoering van een spelersensemble bij NTGent, schreef onze gewaardeerde collega Marius Meremans een pleidooi voor de oprichting van een eengemaakt Stadstheater Vlaanderen.
Nochtans pleitten nog geen drie jaar geleden de drie stadstheaters, de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), NTGent en Toneelhuis, in een open brief nog voor het statuut van kunstinstelling, zij het wel elk onder eigen vlag. Daarop anticiperend werd in het nieuwe Kunstendecreet de optie van een tienjarig subsidieparcours ingesteld, maar de beoordelingscommissie strooide roet in het eten door veeleer een traject van vijf jaar te bepleiten.
Het voorstel van collega Meremans om de krachten te bundelen en als overkoepelende entiteit één subsidiedossier in te dienen, werd niet bepaald op enthousiasme onthaald door de mensen bij Toneelhuis en KVS. Voor de ene is een fusie niet realistisch, terwijl de andere de negentien Brusselse gemeenten nog sneller ziet fusioneren dan de drie stadstheaters.
Wellicht in antwoord op een vraag van de journalist in het begeleidende artikel uitte onze gewaardeerde collega Meremans de volgende reactie: “Bundel de krachten en dien één dossier in als overkoepelend orgaan. Als de N-VA deel uitmaakt van de volgende Vlaamse Regering, zijn wij bereid om die vraag mee op te nemen in het regeerakkoord.”
Minister-president, deelt u de mening van de heer Meremans? Is dat ook het standpunt van deze Vlaamse Regering, of van de N-VA? Zo ja, waarom werden deze legislatuur dan nog niet de nodige stappen daartoe ondernomen? Bijgevolg dringt zich ook de vraag op of u nog tijdens deze legislatuur initiatieven zult nemen, dan wel voorbereiden, om die denkpiste te kunnen uitvoeren.
En tot slot misschien de belangrijkste vraag, zeker in de context van wat vandaag aan het gebeuren is: speelt de gedachte tot eenmaking een rol in het al dan niet toekennen van subsidies aan Toneelhuis, als ze straks een definitief negatief advies zouden hebben?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, om aan de vraag van een aantal structureel verankerde kunsthuizen, waaronder inderdaad de drie stadstheaters Toneelhuis, NTGent en KVS, voor een grotere financiële zekerheid op lange termijn tegemoet te komen, nam de Vlaamse Regering in haar regeerakkoord het engagement op om het Kunstendecreet aan te passen. In mijn strategische visienota Kunsten van 1 april 2020 heb ik die intentie vertaald door het begrip ‘kerninstellingen’ in te voeren om organisaties een subsidieperspectief te bieden dat verder reikt dan de vijfjarige subsidie. Die intentie werd ook verankerd in het nieuwe Kunstendecreet van 21 april 2021, waar organisaties de mogelijkheid werd geboden om een werkingssubsidie voor twee beleidsperiodes aan te vragen.
In de aanloop naar de wijziging van het Kunstendecreet is er met veel kunstenaars, organisaties en andere spelers in het veld gesproken. Zo hebben we ook meermaals overlegd met de stadstheaters om te bekijken op welke manier er tegemoet kon worden gekomen aan hun verzuchtingen. Uiteindelijk is de piste van de kerninstellingen overgebleven en is er door hen niet voor geopteerd om de groep kunstinstellingen uit te breiden, al dan niet via fusie. Het is dan ook niet aan mij om nog forse uitspraken te doen over een al dan niet eengemaakt stadstheater. Het initiatief daartoe moet niet van de overheid komen, maar van de stadstheaters zelf. Zij hebben er voor deze subsidieronde voor geopteerd om individuele dossiers in te dienen en een gooi te doen naar de tienjarige erkenning. U weet wat de uitspraak van de commissies daarover geweest is.
Het uitbreiden van de groep van kunstinstellingen staat deze legislatuur niet meer op de planning. Uiteraard kan dat bij de start van de volgende legislatuur opnieuw overwogen worden.
Ik zal mijn voorstel van beslissing aan de Vlaamse Regering baseren op de aanvraagdossiers en de adviezen die in het kader van de procedure binnen het Kunstendecreet voorzien zijn. Vanzelfsprekend zal ik daarbij rekening houden met de decretale criteria. In concreto gaat het hier dus om een individueel aanvraagdossier van Toneelhuis en een advies daarover. Het gaat hier dus niet over een gezamenlijk aanvraagdossier van meerdere stadstheaters. Dat ligt niet op tafel.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister, waar ik eigenlijk grotendeels wel mee akkoord ga. De vraag moet natuurlijk van hen komen. Het is daarom dat ik een beetje raar opkeek toen ik het krantenartikel zag passeren waarin de mening van de N-VA naar mijn aanvoelen toch licht anders werd uitgedrukt dan wat u hier nu namens de regering verklaart, en wat goed is, trouwens.
Ik zou graag een klein zijsprongetje maken en met deze vraag toch even focussen op een van de drie stadstheaters, met name Toneelhuis. Iedereen heeft de media daarover gevolgd. Sommigen zijn er zelfs in geslaagd om hun mening daar te ventileren. Anderen, zoals Apache, schrijven geen mening maar leugens en schuiven de schuld van de malaise af op de boze, rechtse jongens in de raad van bestuur. Kortom, we zijn allemaal op de hoogte van de problemen die zich op dit moment in Toneelhuis afspelen. Gisteren nog beweerde de voorzitter van de raad van bestuur, Jan Rombouts, dat er overleg is geweest met Toneelhuis rond de negatieve situatie en het nakende negatieve advies met het kabinet.
Mijn vraag is of schepen Nabilla Ait Daoud in dat verhaal werd betrokken. Zo ja, wat was het resultaat? Zo neen, waarom niet? Toneelhuis zal bij eventueel negatief advies immers toch moeten rekenen op Antwerpse steun, op geld dat er in Antwerpen, bij mijn weten, niet is. Ik ben benieuwd of de stad op dit moment al betrokken is en hoe dat vordert.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik moet collega Brusselmans danken voor de aandacht die hij schenkt aan mijn voorstel. Ik draai al een tijdje mee in de commissie Cultuur. Van parlementsleden die met cultuur bezig zijn, wordt verwacht dat ze nadenken over het cultuurlandschap en over de toekomst. U weet dat misschien niet, maar aan een erkenning als Vlaamse kunstinstelling gaat een internationale benchmark vooraf, op vraag van de regering. U moet ook beseffen dat een inflatie aan kunstinstellingen in de toekomst nogal moeilijk ligt. Dat heeft financiële implicaties.
Wat de stadstheaters betreft, mijnheer Brusselmans, daar zijn we in 2019 langs geweest. Ik heb toen, samen met de mensen van het kabinet-Bourgeois, met hen gesproken. Toen al uitten ze de wens om te evolueren naar een Vlaamse kunstinstelling. Uiteraard wilden ze dat alle drie apart. Of ze het dan alle drie zouden halen, dat is iets anders.
We zijn met 6,5 miljoen Vlamingen. Als het over artistieke vrijheid gaat, moeten de accenten die elk stadstheater wil leggen, gevrijwaard worden. Maar ik heb geopperd dat het misschien een optie zou kunnen zijn dat ze onder één paraplu zouden indienen. Dat kan dan gaan over het zakelijke deel of wat dan ook. Ik denk dat dit alleen maar een win-winsituatie is. Natuurlijk begrijp ik wel dat men daar niet voor staat te springen. Het zijn ideeën. Ik zou die ook bij hen willen laten rijpen. Ik heb daar met hen al over gesproken. De vrees bestaat natuurlijk om de onafhankelijkheid te verliezen. En, laat ons een kat een kat noemen, bij sommigen staat er ook een sterk ego tegenover dat idee. Laat ons daar maar eerlijk over zijn. Maar je moet natuurlijk wel ideeën formuleren. En hoe werkt dat nu, mijnheer Brusselmans? Ik zal het u uitleggen. Dat zijn ideeën die rijpen. Als ze onderzocht zijn en realistisch blijken – en volgens mij is dat een haalbare kaart – moet dat in een partijprogramma staan en moet je daarmee naar de verkiezingen stappen. Als je partij deel uitmaakt van de regering, kan dat eventueel opgenomen worden in een regeerakkoord. Dat zijn de stappen die moeten worden ondernomen. Vanuit de commissie Cultuur moet je wel degelijk aan de toekomst denken en bekijken hoe je het landschap sterker kunt maken.
Wat Toneelhuis betreft: ook met hen heb ik gesproken. We begrijpen allemaal de bezorgdheden. Het is aan de regering om dit te bekijken. De minister zal vermoedelijk een aantal elementen in ogenschouw nemen. Daarna zullen we de beslissingen moeten bekijken. Uiteraard delen we de bezorgdheden daaromtrent. Er zijn er nog andere. Er zal een evaluatie moeten komen van de beoordeling en dergelijke, zoals we dat vorige keer ook hebben gedaan. Het is al de tweede keer dat er commotie is rond die structurele subsidies. Er zijn altijd verwachtingen en teleurstellingen, er zijn ook verrassingen. Daarop moeten we uiteraard inspelen. Maar dat is voer voor later.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het voorstel van de heer Meremans heeft in de sector ook heel wat ophef veroorzaakt. Ik denk dat het zeer de moeite waard is om de stukken daarover te lezen. Gisteren nog hield Michael De Cock een volgens mij heel steekhoudend pleidooi voor de stadstheaters, die moeten vertrekken van de vraag wat hun rol is in die stad, op die plek. Dat betekent dat de uitdagingen voor Antwerpen anders zijn dan voor Gent en voor Brussel. Centralisatie is niet altijd een goede oplossing. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Je moet vertrekken vanuit het DNA van een stad en dan kijken wat je daar als instelling mee moet aanvangen en hoe je je stad beter kunt maken. En dat doen ze, denk ik, nog altijd het best elk vanuit de eigen visie die ze ontwikkelen.
Natuurlijk gaan we nog moeten terugkomen op de penibele situatie van Toneelhuis, gezien de negatieve beoordeling. Maar dat is natuurlijk iets dat u momenteel hopelijk wakker houdt, minister-president.
Ik deel uw mening volledig, mevrouw Segers. Er is toch wel duidelijk gemaakt dat men absoluut bereid is tot samenwerking en dat dat geen enkel probleem is. Maar je zit wel met drie stadstheaters, die inderdaad elk hun eigen culturele ecosysteem hebben en daarin verankerd zijn op een lokale manier. Die meerstemmigheid is heel belangrijk. Er is daar dus niet meteen een vraag om te fusioneren tot één groot stadstheater.
Dat zijn allemaal valabele denkpistes op lange termijn, maar we zitten inderdaad met dat acute probleem, minister-president, dat het totaal ondenkbaar is dat een instelling als Toneelhuis zou verdwijnen, met een gigantisch sociaal bloedbad als gevolg, maar ook een complete artistieke kaalslag en een ongelooflijk gat dat dat zou veroorzaken. Het is als het ware een cultureel ecosysteem dat in elkaar zou zakken in Antwerpen. Wat zijn de concrete pistes waarover u nadenkt om ervoor te zorgen dat Toneelhuis niet plots met ruim 3 miljoen euro minder moet doen wat het voorheen probeerde te doen?
Ik ben van mening dat daar grote fouten gemaakt zijn door de raad van bestuur. Het was een onmogelijke opdracht om een dossier tegen die deadline in te dienen, als je pas bent aangesteld. Dat heeft veel te lang geduurd. Hoe kijkt u daarnaar? Met welke pistes gaat u proberen een oplossing te vinden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, er is inderdaad al met Toneelhuis rond de tafel gezeten op mijn kabinet. Er is ook een vergadering gepland met het stadsbestuur van Antwerpen om over de concrete zaak van Toneelhuis rond de tafel te zitten.
Mevrouw Segers, ik kan u geruststellen: Toneelhuis is maar een van de zaken waar ik wakker van lig. Er zijn er nog een aantal.
Mevrouw Meuleman, u mag het mij niet kwalijk nemen, maar het is zo’n gevoelig dossier. De deadline is 30 juni. Ik ga nu dus nog geen pistes noemen en alleen maar het debat nog meer voeden. Het is mijn verantwoordelijkheid om hier een goede beslissing in te nemen. We gaan de adviezen natuurlijk niet zomaar naast ons neerleggen. Daarvoor zijn het adviezen. Ik heb nog enkele weken tijd om een goede beslissing te nemen, trouwens niet alleen over Toneelhuis. Er zijn nog wel een aantal verrassingen uit heel die beoordeling gekomen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega Meremans, er is geen dank nodig voor de aandacht die we eraan besteden. We zullen de steekpenning onderling wel in orde brengen. (Gelach)
Ik vond het toch belangrijk om het hier te brengen, omdat het heel vaak commotie veroorzaakt. Ik denk dat de rust toch weer wat kan terugkeren, als we het antwoord van de minister-president hebben gehoord.
En wat Toneelhuis betreft: wie er ook fout is, we kunnen allemaal alleen maar hopen op een goede afloop. Ik begrijp, minister-president, dat u daar op dit moment, gezien de gevoeligheid van het dossier, geen grote uitspraken over kunt doen. Maar dat werkt de paniek natuurlijk ook een beetje in de hand, zeker als u nu zegt dat u de adviezen niet zomaar naast u neer kunt leggen, waar ik trouwens volledig mee akkoord ga. Dat schept natuurlijk nog steeds onrust en paniek, die zich op dit moment niet alleen in de buitenwereld, maar in de eerste plaats binnen Toneelhuis en binnen de raad van bestuur van Toneelhuis aan het afspelen is. Als we horen wat daar aan het gebeuren is, ook qua personeel en zo, denk ik toch dat er sneller moet worden ingegrepen dan 30 juni, op een of andere manier. Ik hoop dat u daar mee werk van wilt maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.