Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Momenteel hanteren quasi alle Vlaamse hogeronderwijsinstellingen een eigen kotlabel dat ouders en natuurlijk ook studenten moet helpen in de zoektocht naar een kwaliteitsvol kot. In Leuven bijvoorbeeld kennen we de groene en blauwe K’s die aan de gevels hangen. Die kotlabels maken duidelijk dat de kamers waarin de studenten terechtkomen voldoen aan de kwaliteitsvereisten. Dat is een goede zaak, want je wilt natuurlijk geen contract aangaan voor een kot waarvan je naderhand merkt dat de kwaliteit niet is wat ze leek te zijn.
Minister, eerder communiceerde u al dat u concrete plannen hebt voor een uniform Vlaams kotlabel. Dat is ook een van de vragen van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Zij beklemtonen ook dat een degelijke handhaving en controle belangrijk zijn.
Ik denk dat een algemeen, uniform, Vlaams kotlabel past binnen een beleid dat streeft naar kwaliteitsvolle studentenhuisvesting. Anderzijds mag het niet beletten dat de hogeronderwijsinstellingen, in nauwe samenwerking met hun lokale bestuur, ook hun eigen toevoegingen kunnen doen gelet op de lokale gevoeligheden. Misschien moet enige flexibiliteit hierin mogelijk zijn.
Daarover stel ik u graag de volgende vragen.
Op het Overlegplatform Private Huur–Studentenhuisvesting werd afgesproken dat er werk zou worden gemaakt van dat uniforme kwaliteitslabel. Is het plan van aanpak reeds in opmaak? Wat is de stand van zaken hierin?
Minister, ik ben benieuwd welke instanties en diensten u wenst te betrekken bij de ontwikkeling van dat nieuw uniform kotlabel. Verschillende studentensteden hebben namelijk al hun eigen label, waarschijnlijk met hun eigen principes en eigen achtergrond. Als we iets uniforms willen ontwikkelen, denk ik dat het vooral van belang is om naar het algemeen belang te kijken, zodat iedereen in de toekomst gemakkelijk en snel ziet dat het een goed kot is dat voldoende kwaliteit biedt.
Ik maak nog een zijsprongetje. Hoe staat u tegenover de bouw van studentendorpen buiten de stadskern met ondersteuning van de Vlaamse overheid? Dat was namelijk een van de voorstellen die nogal prominent naar voren werd geschoven. Ik ben benieuwd naar uw inschatting ter zake.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Jans. Ik zal kort antwoorden. Ik verwijs ten eerste naar de eerdere vraag om uitleg hierover, waarin ik aangaf dat we de verschillende betrokken actoren zullen uitnodigen eind juni. Ook dit zal daar aan bod komen.
Het traject met betrekking tot het uniformiseren van de kotlabels wordt opgestart na de zomervakantie. Daarin zal onderzocht worden hoe een kotlabel kan worden opgesteld en onder welke modaliteiten.
Ik denk dat het antwoord op uw laatste vraag al duidelijk was. De bouw van studentendorpen buiten de stadskern is in hoofdzaak de bevoegdheid van het ruimtelijk beleid – van Omgeving dus – waarvoor ik als minister van Wonen niet bevoegd ben. Het behoort ook bij uitstek tot de taak en de autonomie van de studentensteden zelf om, op basis van de lokale context en de specifieke stedelijke noden, dergelijke beslissingen al dan niet te nemen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw inderdaad korte maar duidelijke antwoord. Ik zal dan met mijn vragen over de studentendorpen misschien eens aankloppen bij uw collega, om na te gaan hoe men daar vanuit ruimtelijk oogpunt naar kijkt en wat de mogelijke voor- en nadelen zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U gaat eind juni samenzitten met de betrokken actoren en zult het proces opstarten na de zomervakantie. Hebt u al een bepaald academiejaar voor ogen waarin u het nieuwe, uniforme kotlabel wenst te introduceren?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik begrijp de parlementaire truc om een datum te krijgen. (Opmerkingen van Vera Jans)
Ik kan wel een inspanningsverbintenis aangaan, maar een resultaatsverbintenis ligt wat moeilijker. We zullen zien. Het zal ook wat afhangen van dat overleg, waarbij we een timing zullen opstellen. Ik neem aan dat u daar dan nog eens een vraag om uitleg over stelt – met graagte, trouwens. Dan zullen we misschien wat meer zicht hebben op de timing. Maar ik kan u daar nu geen correct antwoord op geven.
Ik dank u voor uw antwoord, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.