Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de bekendmaking van de executiedatum van professor Djalali in Iran
Verslag
De heer Slagmulder heeft het woord.
De zaak van de onrechtmatig terdoodveroordeelde professor Djalali werd in dit parlement al meermaals aangeklaagd. Zoals we ondertussen allemaal weten, was de Iraans-Zweedse wetenschapper een tijdlang gastdocent aan de VUB, maar zit hij ondertussen al meer dan vijf jaar in een Iraanse cel. Hij wordt beschuldigd van spionage en werd ook gedwongen tot bekentenissen door middel van folterpraktijken. Alles leek erop te wijzen dat het Iraans-islamitisch regime professor Djalali gebruikte als pion om politieke toegevingen af te dwingen van het Westen, zoals een gevangenenruil met Iraanse terreurveroordeelden in ons land, wat steeds geweigerd werd.
Iran heeft de druk ondertussen nog meer opgevoerd en het Iraanse persbureau ISNA schreef op woensdag 4 mei dat de professor uiterlijk op 21 mei nu toch geëxecuteerd zal worden.
Vorige week werd hierover in het Vlaams Parlement unaniem een resolutie goedgekeurd, maar gezien de ernst van de situatie lijkt het mij toch opportuun om u hierover nog een aantal vragen te stellen, minister-president. Op 10 mei raakte immers bekend dat er een definitief vonnis is en dat de Iraanse rechterlijke macht zich daaraan zal houden.
Daarom heb ik de volgende vragen.
Hebt u, gezien de recente ontwikkelingen, nog contact opgenomen met de Iraanse autoriteiten? Hebt u hierop al enig antwoord ontvangen?
Zult u met spoed contact opnemen met de Iraanse ambassadeur in ons land of met de minister van Buitenlandse Zaken van Iran in een poging om de executie van professor Djalali te verhinderen? Hebt u dat ondertussen al gedaan?
Hebt u naar aanleiding van het nieuws over de nakende executie nog contact opgenomen met de Federale Regering of de Europese Commissie? Zo ja, wat was hun reactie? Zo niet, zult u dat nog doen?
Welke stappen kunnen er vanuit de Vlaamse Regering nog genomen worden om de executie af te wenden?
Zult u met sancties dreigen indien de Iraanse autoriteiten toch doorzetten met de executie en de onrechtmatige veroordeling van professor Djalali niet rechtzetten? Zo ja, welke sancties hebt u dan in gedachten?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, we hebben vorige week unaniem een spoedresolutie aangenomen, met daarin een aantal verzoeken aan de regering. Toch leek het ons interessant om dit gesprek vandaag met u te kunnen aangaan, om ook te vernemen welke inspanningen u levert om die executie van dokter Djalali tegen te gaan.
We weten dat u in het verleden altijd mee een voortrekker bent geweest en u alle mogelijke diplomatieke contacten hebt gebruikt, maar aangezien die datum dichterbij komt, vond ik het toch belangrijk om hier opnieuw even kort van gedachten te wisselen.
De situatie is ons jammer genoeg allemaal heel goed bekend. De concrete aanleiding is dus nu de aankondiging van het Iraanse persbureau ISNA van 4 mei, waarbij zij de executie voor 21 mei voorzien.
Mensenrechtenorganisaties hebben laten verstaan dat deze aankondiging ook te maken heeft met het einde van het Zweedse proces tegen Hamid Nouri, een voormalig Iraanse openbare aanklager die een cruciale rol heeft gespeeld bij de executie van ongeveer 30.000 Iraanse opposanten in 1988. De betrokkene werd op een Zweedse luchthaven in november 2019 gearresteerd nadat een nabestaande van een slachtoffer de overheid had getipt. Nouri werd vervolgens aangeklaagd wegens mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en moord. Aangezien het proces intussen afgelopen is en het nog enkel wachten is op de uitspraak van de Zweedse rechter, kunnen we de aankondiging van de executie van dokter Djalali zien als een waarschuwing aan het adres van de Zweedse autoriteiten.
Het is een drukkingsmiddel dat de Iraanse overheid in het verleden ook al heeft gebruikt. Toen we de laatste keer onze resolutie indienden, was er ook een proces aan de gang in België. Dat is duidelijk een poging vanuit Iran om onafhankelijke rechters te beïnvloeden.
Dan kom ik nu bij mijn vragen, voornamelijk met als doel om de executie van dokter Djalali te voorkomen en ook op te roepen tot een eerlijk proces – dat was een vraag in de resolutie –, om amnestie te verlenen enzovoort.
Welke stappen zal de Vlaamse regering zetten ten aanzien van de Iraanse regering en/of de Iraanse ambassadeur om te voorkomen dat Iran zou overgaan tot de executie van dokter Djalali?
Over welke bijkomende middelen beschikt Vlaanderen om de diplomatieke druk op Iran te verhogen?
Welke stappen heeft de Vlaamse Regering het voorbije jaar gezet met het oog op de vrijlating van professor Djalali?
Is er nog overleg met Zweden en/of de EU om een gezamenlijk standpunt in te nemen en gezamenlijke inspanningen te leveren om de vrijlating van dokter Djalali te bekomen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega Slagmulder en collega Van de Wauwer, ik zal jullie vragen over de zaak Djalali gezamenlijk beantwoorden. In eerste instantie informeert u naar wat Vlaanderen recent deed om de aangekondigde executie van professor Djalali te verhinderen. Daarop heb ik uitgebreid geantwoord op een actuele vraag van 23 juni 2021.
Eind 2020 richtte ik een brief aan de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Josep Borrell, aan mijn Zweedse en federale evenknieën en aan de Iraanse machthebbers. Zoals we vandaag vaststellen, leidde dat helaas niet tot de verhoopte kentering in dit dossier. Ik blijf het Iraanse regime echter met klem verzoeken om de doodstraf niet te voltrekken.
U vraagt verder naar onze huidige en toekomstige demarches in dit dossier. In deze commissie stelden we eerder al vast dat dit een zaak is die ons allen verbindt. Ook uit de resolutie die het Vlaams Parlement op 4 mei jongsleden aannam over ‘het verzet van het Vlaams Parlement tegen de uitvoering van de doodstraf voor professor Ahmadreza Djalali’ blijkt dat de neuzen in dezelfde richting staan. Aan de andere kant is ons instrumentarium in dezen natuurlijk enigszins beperkt.
Niettemin heb ik begin deze week opnieuw mijn grote bezorgdheid duidelijk gemaakt aan de Iraanse ambassadeur. Tijdens een telefonisch contact heb ik mij in de strengste bewoordingen uitgesproken tegen de uitvoering van de doodstraf voor professor Djalali en drong ik aan op een oplossing. Daarnaast heb ik ook reeds een schrijven gericht aan eerste minister De Croo, aan de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Josep Borrell en aan de Iraanse ayatollah Ali Khamenei, met als expliciete vraag aan deze laatste de niet-uitvoering van de executie en de vrijlating van professor Djalali te bepleiten. We dienen deze zaak immers niet-aflatend onder de aandacht te brengen.
U vraagt verder naar extra drukkingsmiddelen, maar ik vrees dat we weinig echte bijkomende hefbomen hebben ten aanzien van het Iraanse regime. Ik benadruk nogmaals dat we de zaak blijvend onder de aandacht zullen brengen om zo te pogen de Iraanse machthebbers op andere gedachten te brengen. Ik had in het verleden contact met Zweden en met de Europese Unie om een gezamenlijk standpunt in te nemen door middel van briefwisseling. Het is duidelijk dat we in deze zaak ook op dit niveau aan één zeel trekken.
Mijnheer Slagmulder, u vraagt ten slotte nog naar bijkomende sancties. Het is natuurlijk zo dat er reeds verregaande sancties van toepassing zijn op Iran, maar als de Iraanse autoriteiten doorzetten met de executie van professor Djalali, dan houd ik alle opties open, ook het – waar mogelijk en haalbaar – bepleiten van aanvullende sancties in Europees verband.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het is inderdaad voor de zoveelste keer duidelijk geworden dat het islamitische Iran niets geeft om mensenrechten en dat ze professor Djalali wellicht zullen executeren omdat er niet wordt toegegeven aan hun chantage.
Minister-president, uw voorganger heeft in 2017 een officieel gratieverzoek verstuurd aan de Iraanse ambassadeur, u hebt telefonisch contact met hem gehad, waarvoor dank natuurlijk. Maar is dat vergelijkbaar? Hebt u een officieel gratieverzoek ingediend? Bent u van plan om dat nog te doen?
Ik heb toch juist gezegd dat ik – sorry dat ik u onderbreek – een brief heb gestuurd naar Khamenei met de vraag om de straf niet uit te voeren en gratie te verlenen?
Oké, dank u wel.
Hoe kan er volgens u in de toekomst voorkomen worden dat de veiligheid en mensenrechten van gastdocenten in Iran in gevaar zijn? Op 26 april 2018 besliste bijvoorbeeld de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) om met onmiddellijke ingang alle nieuwe vormen van academische samenwerking met de Iraanse kennisinstellingen op te schorten zolang de fundamentele mensenrechten van professor Djalali niet gerespecteerd werden, maar deze boycot bleef beperkt want oude structurele samenwerkingen zouden ongeschonden blijven en nieuwe individuele samenwerkingen in specifieke projecten zouden wel nog toepasbaar zijn.
Hoe zit het op dat vlak? Is daar nog nieuws over? Zijn er sindsdien nog nieuwe partnerschappen of samenwerkingen afgesloten of totaal niet? Hebt u daar weet van? Wat met de oude structurele samenwerkingen indien de executie toch zal worden uitgevoerd?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, we weten dat uw middelen om druk uit te oefenen beperkt zijn. Maar ik verneem dat u alles in het werk stelt en uw best doet. Bedankt daarvoor. Men kan moeilijk verheugd zijn in zo’n dossier, maar het is goed dat u de piste van bijkomende sancties openhoudt. Ik vermoed dat u die heel concreet voorbereidt zodat ze snel kunnen worden uitgevoerd de komende week, mocht dat nodig zijn.
U hebt een brief geschreven aan premier De Croo, aan vertegenwoordiger Borrell en aan de ayatollah. Op een brief zal er niet zo snel reactie komen, zeker niet van de ayatollah. Welke reactie hebt u gekregen van de Iraanse ambassadeur toen u hem aan de telefoon had? Kunt u iets meer toelichting geven over de reactie van de Iraanse autoriteiten? Zijn er hoopgevende signalen? Ik vrees van niet. Als er geen hoopgevende signalen zijn voor amnestie, zijn die er dan minstens over het niet uitvoeren van de executie of, eventueel, over een kans op een nieuw proces? Zijn er signalen over de situatie en gezondheid van dokter Djalali, het contact dat hij wel of niet heeft met zijn familie? Kunt u dat nog even toelichten?
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik wil in eerste instantie de collega’s bedanken om vandaag opnieuw deze problematiek te bespreken. Na de resolutie van vorige week is het belangrijk om de druk hoog te houden. Daarom ook dank aan de minister-president om zo snel te reageren op wat we vorige week in de plenaire vergadering hebben gestemd. Het is nu de derde keer dat Iran een dreiging en zelfs een datum van executie lanceert. Je kunt dat niet los zien van het proces dat in België plaatsvindt. Het siert dit parlement dat we snel reageren. Het siert de minister-president om dat goed in handen te nemen. Ik wil u bedanken voor uw actie van deze week.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Slagmulder, binnen de VLIR zijn er regels bepaald over met welke regimes, landen en universiteiten er kan worden samengewerkt. Dat gaat zowel over uitwisselen van studenten als uitwisseling van onderzoekers en professoren. Dat is in goede handen bij de VLIR. Zij kunnen het beste die evaluatie maken. Ik schaar mij daarachter.
Het telefoongesprek met de ambassadeur verliep zoals je kunt verwachten. De ambassadeur zegt dat de procedure gevolgd wordt in beroep, en dan nog eens in hoger beroep. Telkens is hij veroordeeld voor dit en dat, en in het Iraans recht is de strafmaat die daarop staat executie. Ik heb gezegd dat wij in Vlaanderen – en breder, in West-Europa – in geen enkele omstandigheid de doodstraf als strafmaat aanvaarden. Hij heeft gezegd dat het nog niet zeker was dat het zou worden uitgevoerd maar dat hij in ieder geval de boodschap zou overbrengen aan de regering.
Van een ambassadeur mag je niet verwachten dat hij tijdens zo’n telefoongesprek iets anders zegt dan dat hij samen met de brief die we hebben gestuurd, de boodschap uit het gesprek zal overmaken. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er nog een versterking van die boodschap vanuit Europa komt. Ik neem aan dat de Belgische premier zijn rol zal spelen om snel een Europese reactie te hebben. We moeten onze plaats kennen. Vlaanderen en die telefoon zullen wel enorm veel indruk gemaakt hebben op het Iraans regime, maar mocht Europa zich daar kunnen bij aansluiten, dan zou dat nog wel een habbekrats meer effect hebben.
De heer Slagmulder heeft het slotwoord.
Ik hoop dat de komende dagen alle diplomatieke middelen ingezet worden zodat de executie kan worden verhinderd. Iran kan hier toch niet zomaar mee wegkomen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik heb dezelfde boodschap. Ik kan enkel maar de hoop uitspreken dat de executie niet wordt uitgevoerd, maar vooral ook dat dokter Djalali weer snel bij zijn familie kan zijn. Als het nodig blijkt moeten we bijkomende sancties overwegen, als die datum dichterbij komt en we nog minder hoopvolle signalen zouden krijgen. U hebt daarvoor alvast onze steun, minister-president.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.