Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, op 30 april nam de plenaire vergadering van de Europese Toekomstconferentie 49 voorstellen aan met daarin meer dan 300 voorgestelde maatregelen voor hervormingen. Het eindrapport werd op 9 mei aan de voorzitters van de instellingen van de Europese Unie overhandigd tijdens een slotceremonie in het Europees Parlement. Het Europees Parlement nam op 4 mei ook een resolutie aan over wat er nu moet gebeuren na de Toekomstconferentie. Zoals te verwachten was, komt de uitkomst van de conferentie grotendeels tegemoet aan de eisen van radicale Europese federalisten in het parlement. Het Europees Parlement moet volgens de Europarlementsleden zelf initiatiefrecht krijgen, en er moet meer met een gekwalificeerde meerderheid worden gestemd, zodat beslissingen, bijvoorbeeld op het vlak van buitenlandbeleid en fiscaliteit, kunnen worden doorgedrukt tegen de zin van lidstaten in. Ik vind dat bijzonder verontrustend. Vandaar mijn vragen.
Wat is uw visie op het eindrapport van de Conferentie over de Toekomst van Europa? Met welke zaken gaat u volledig akkoord, met welke niet? Komt het eindrapport volgens u tegemoet aan de roep om meer inspraak van de regio’s in het Europese besluitvormingsproces? Is er volgens u nood aan een verdragswijziging naar aanleiding van de resultaten van de Toekomstconferentie? Hoe ziet u dat eventueel concreet? Bent u tevreden met de manier waarop Vlaanderen bij de conferentie werd betrokken? Wat kon er eventueel beter volgens u? Bepaalde Eurofederalistische parlementsleden gingen er prat op dat het eindrapport wordt gesteund door de brede Europese bevolking. Deelt u die mening? Zo ja, waarop baseert u zich?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, op maandag 9 mei, niet toevallig Europadag, werd het eindrapport met de finale 49 voorstellen overhandigd aan de voorzitters van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad. Aan elk van die 49 voorstellen zijn doelstellingen en een heel aantal concrete acties en maatregelen gelinkt. Dat is het directe resultaat van een jaar dat gevuld was met allerlei burgerpanels en andere evenementen in Europese landen, waarbij burgers het woord kregen en konden aangeven hoe de toekomst van hun Europa eruit moet zien.
Ook Vlaanderen heeft kunnen bijdragen aan de conferentie, en dus aan de totstandkoming van die voorstellen. We zien in de voorstellen dan ook heel wat thema’s terugkomen die voor Vlaanderen centraal staan, zoals een duurzame en circulaire economie en digitale transitie. Over dat laatste organiseerde ik zelf overigens een evenement, in dit huis, in november 2021. Belangrijk is dat ook het subsidiariteitsprincipe en een nauwere betrokkenheid van het regionale niveau bij het Europese besluitvormingsproces deel uitmaken van de voorstellen, iets wat we uiteraard verwelkomen. Dat was overigens een van de redenen waarom Vlaanderen, samen met Noordrijn-Westfalen, een brief schreef aan de covoorzitters van de conferentie en aan haar raad van bestuur.
Wat de verdere opvolging en implementatie van de voorstellen betreft, is het nu eerst uitkijken naar de studie die de Europese Commissie volgende maand zal publiceren over de exacte reikwijdte en de implementatiemogelijkheden en -vereisten van de diverse voorstellen en maatregelen. Dit zal ons duidelijk maken welke maatregelen al worden opgevangen door de huidige Europese wetgeving, welke maatregelen nieuwe initiatieven vereisen en welke maatregelen een verdragswijziging zouden inhouden.
Uiteraard is het altijd positief als ook burgers de kans krijgen om op gestructureerde wijze hun mening te laten horen over relevante thema’s en Europese besluitvorming. Tegelijkertijd is het ook geen groot geheim dat de totstandkoming en het verloop van deze conferentie niet altijd van een leien dakje zijn gelopen. Ik wil in deze fase echter niets bij voorbaat uitsluiten. Ik wacht graag de studie van de Europese Commissie af, maar zoals u weet, stelt het Vlaamse regeerakkoord duidelijk dat wij in eerste instantie niet aansturen op institutionele hervormingen of verdragswijzigingen. Dat is niet onze bedoeling. Verder willen we die studie afwachten. Er zitten immers een aantal voorstellen in waarin we kunnen meegaan, maar ook een aantal voorstellen die in mijn ogen toch veeleer gevaarlijk zijn. Dit wordt echter zeker verder opgevolgd door de Vlaamse Regering.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw antwoord. Het zal u niet verbazen dat wij – het Vlaams Belang – eurokritisch zijn en hier erg verontrust tegenaan kijken. Ik heb al vermeld dat er bepaalde intenties zijn, zoals het stemmen met een gekwalificeerde meerderheid, om beslissingen door te voeren tegen de zin van bepaalde lidstaten en regio’s. Ik vind dat allemaal heel erg verontrustend. Het feit dat bepaalde Europese parlementsleden, zoals de heer Verhofstadt, hoera zitten te roepen naar aanleiding van deze conferentie, stemt mij eigenlijk toch ook tot nadenken. Het was namelijk diezelfde Verhofstadt die, omdat hij een bepaald postje niet kreeg, destijds wel kritisch was en die conferentie zelfs een ‘praatbarak’ noemde. Nu is hij blijkbaar heel enthousiast over die praatbarak, die bepaalde zaken naar voren schuift die regio’s en lidstaten bijzonder moeten verontrusten. Ook het feit dat president Macron, die nu herverkozen is, een zeer voluntaristische koers wil varen en tijdens de laatste anderhalve maand van zijn Europese voorzitterschap zelfs bepaalde zaken in gang wil steken en dit misschien zal aangrijpen om die koers door te drukken, maakt ons wat bezorgd.
Ik neem verheugd akte van het feit dat u – en ik neem aan ook de Vlaamse Regering – niet zit te wachten op een verdragswijziging. Ik neem ook akte van het feit – en ik houd dat in mijn achterhoofd – dat u stelt dat u bepaalde zaken die naar voren geschoven worden, als ‘gevaarlijk’ beschouwt.
Bij dezen kan ik mij voor een stuk aansluiten bij uw analyse, al gaat onze analyse weliswaar iets verder. Wij waarschuwen toch voor het verder naar hun hand zetten van de Europese agenda. Met ‘hun’ verwijs ik naar de eurofiele parlementsleden die verdere integratie verwachten. Wij strijden daartegen. Wij vinden dat iedere lidstaat echt op zichzelf moet kunnen staan en dat wij zeker niet gestuurd moeten worden door een Europese moloch.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw toelichting. In tegenstelling tot collega Deckmyn is mijn partij niet eurokritisch maar ook niet eurofiel. Wij zijn eurorealistisch. We zien ook wel de meerwaarde van Europese samenwerking. Als lid, vanuit het Vlaams Parlement, van deze Toekomstconferentie kan ik zeggen dat er ook een paar goede elementen in zaten. Zo is het aspect van de vereenvoudiging van het subsidiariteitsmechanisme, dat ter sprake is gekomen, een goede zaak.
Zoals de minister-president al aangaf, hebben we ook deelgenomen met een burgerpanel rond duurzaamheid en circulaire economie. Vanuit het Vlaams Parlement hebben we ook gewerkt rond het vraagstuk hoe de kloof tussen Europa en de burger verkleind kan worden.
Los daarvan, als lid van die Toekomstconferentie heb ik toch ook wel kritiek. Zo zag ik dat die burgerparticipatie toch wel in een bepaalde richting gestuurd werd. Ik kan niet ontkennen dat dat de eurofiele richting was. Ik had niet echt de indruk dat het bij die burgerparticipatie echt ging om een debat met de burgers, eerder een sturing of een beïnvloeding: thema’s die bepaald werden, debatten die gestuurd werden, soms zelfs sprekers die geen spreekrecht kregen. Ik wil er trouwens op wijzen dat bepaalde landen uiteindelijk geweigerd hebben om bepaalde teksten te steunen.
Deze vorm van burgerparticipatie lijkt mij toch eerder een aanfluiting van de democratie. Ik verkies iedere vorm van burgerparticipatie in de vorm van verkiezingen; die zijn altijd democratischer en meer correct.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Er is natuurlijk heel veel te doen geweest rond die Conferentie over de Toekomst van Europa. En nu de resultaten er zijn, is het natuurlijk belangrijk dat daar goed naar gekeken wordt, en de Europese Commissie zal dat ook doen, heb ik begrepen uit het antwoord van de minister-president.
Wij vinden wel dat een aantal vragen die nu ook wel heel actueel zijn na – of door – de pandemie, maar ook door de oorlog met Oekraïne, het verdienen om verder te worden uitgediept. Er is die hele strategische autonomie om niet langer afhankelijk te zijn van derde landen voor bijvoorbeeld geneesmiddelen of mondkapjes, of het hele idee om toch ook binnen Europa verder te werken aan een soort eigen verenigde strijdkrachten. Dat zijn vragen die ook opkwamen. Er is de versterking van de rechtsstaat, en die hele problematiek van de unanimiteitsregel. Men moet daar wel eens grondig naar durven te kijken als dat uit die burgerparticipatie komt.
Men kan daar nu voor of tegen zijn, en het is misschien niet goed aangepakt, maar het ligt er wel. En we kunnen nu ook niet zeggen dat we er niet naar kijken, omdat hetgeen eruit komt, ons niet zou aanstaan. Ik vind dus dat we op zijn minst de zaken grondig moeten bekijken.
Als ik dan zie dat president Macron al spreekt over wijzigingen van het Verdrag van Maastricht over het monetair beleid, en wijzigingen van de Verdragen van Schengen, en dat ook nog een grote politieke gemeenschap wil, dan is dat inderdaad wel zeer voluntaristisch. Wat mij betreft, vind ik dat de Europese instellingen nu wel met die aanbevelingen aan de slag moeten gaan. Je kunt dat niet naast je neerleggen. En de haalbare voorstellen moet je daar al eens uit filteren. Je moet naar een soort van quick wins gaan op al die belangrijke zaken die ook door de verschillende crisissen naar boven zijn gekomen. Laat dat zeker gebeuren, voor men misschien spreekt over verdragswijzigingen.
Als ik het goed begrijp, zijn de volgende voorzitters Tsjechië en Zweden, en dat zijn nu toevallig ook twee landen die niet meteen om een verdragswijziging staan te springen, dus ik denk niet dat we ons daar nu zwaar op moeten focussen. Ooit komt het er misschien, maar laten we eerst kijken naar de zaken die haalbaar zijn. In die zin versta ik uw eurorealistische aanpak ook wel. Al ben ik zelf een eurofiel. Ik zou de zaken niet laten verzanden in een moeras. Wij staan hier ook niet als Guy Verhofstadt met heel veel ‘Sturm und Drang’, dat is ook niet helemaal onze stijl. Maar we willen verdergaan met Europese integratie, waar dat kan, en waar dat mogelijk en haalbaar is. We hebben het belang van die samenwerking ook gezien bij de bestrijding van de pandemie.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er waren niet direct bijkomende vragen. Maar dat men een instelling als de Europese Unie op regelmatige basis eens tegen het licht houdt, om te zien of er constructiefouten zijn die rechtgezet moeten worden, dat lijkt mij een nuttige oefening. En dat je dan meningen krijgt van eurofiel tot eurohaters, dat is dan ook duidelijk. (Opmerkingen van Johan Deckmyn)
Nee, ik heb niet gezegd dat u dat bent. Ik wil zeggen dat iedereen op zo’n forum dan standpunten probeert naar voren te brengen. Maar het is daarna aan de verantwoordelijke politici, denk ik, om daar de juiste synthese uit te maken.
Ik zou wel willen zeggen dat er in een democratie een systeem van volksvertegenwoordiging is, maar dat het goed is om naar burgerpanels te luisteren. Maar de volksvertegenwoordigers zijn natuurlijk wel de verkozenen van het volk, met een mandaat. En daar moet de besluitvorming gebeuren. Dat mag je niet overlaten aan wat burgerpanels aanbrengen. Dat is een belangrijk element in het debat.
De heer Deckmyn heeft het niet woord.
Bij dat laatste kan ik mij zeker aansluiten.
Mevrouw Brouwers, het is niet omdat de twee volgende voorzitters van de EU landen zijn die niet voor een verdragswijziging zijn, dat we ons daar geen zorgen over hoeven te maken. Ik wil toch maar verwijzen naar de mogelijke agenda van president Macron. Dat is toch iemand wiens soortelijk gewicht in Europa sinds de verkiezingen zowel in Duitsland als in Frankrijk erg groot is geworden. De Britten zitten ook niet meer in de Europese Unie. Dus die Frans-Duitse as zal volgens mij zeker in de beginjaren nogal nadrukkelijk door de Franse president onder druk worden gezet. Daarom wilde ik mijn bezorgdheid daaromtrent toch uiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.