Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, uw voorganger en huidig europarlementslid Geert Bourgeois treedt in het Europees Parlement op als rapporteur van een toch wel belangrijke opinie over de handelsrelaties tussen de EU en India. De opinie bevat een motie die oproept tot een versterking van de relaties tussen de EU en India. We kennen uiteraard India als de grootste democratie ter wereld, maar toch ook voor de EU een belangrijke afzetmarkt.
Hoewel de resolutie nog niet werd aangenomen door het Europees Parlement, bevat ze toch heel interessante elementen. Het staat buiten kijf dat India een enorm potentieel heeft als partner voor de EU, zowel op economisch als op politiek, cultureel, sociaal en strategisch vlak, niet het minst omdat beide partners ’s werelds twee grootste democratieën zijn.
De huidige bilaterale relaties blijven echter grotendeels onontgonnen, ondanks het bestaan van een strategisch partnerschap en ook regelmatige bijeenkomsten op hoog niveau, zoals de EU-India-top van 8 mei 2021. Tijdens die ontmoeting herhaalden Europese en Indiase leiders nogmaals hun wil om de samenwerking te verdiepen en te versterken, onder meer door te onderhandelen over een breed handelsakkoord, een akkoord over investeringen en een akkoord over geografische productaanduidingen. Er werden ook bilaterale werkgroepen opgericht, bijvoorbeeld over weerbare bevoorradingsketens. De EU-India High-Level Dialogue on Trade and Investment ziet toe op de uitvoering van deze beslissingen.
De voorgestelde resolutie tracht een nieuwe impuls te geven aan de versterking van de handelsrelaties. Vooreerst tonen de bilaterale handelscijfers het belang van een uitgediepte economische samenwerking aan. De EU is voor India immers de derde grootste handelspartner en de belangrijkste buitenlandse investeerder. Omgekeerd daarentegen is India slechts de negende handelspartner van de EU en nam New Delhi maar 2,1 procent van de totale EU-handel voor zijn rekening. Dat wijst toch op bijkomende opportuniteiten, ook voor Europa en zeker ook voor Vlaanderen, met zijn open economie. Met een snel groeiende bevolking en economie is India een uiterst interessante handelspartner, die daarnaast ook een betrouwbare partner kan worden voor de diversificatie van de Europese bevoorradingsketens. Zowel de coronacrisis als het huidige conflict in Oekraïne tonen het belang van weerbare bevoorradingsketens aan. We hebben allemaal gezien waar tijdens de coronacrisis soms de mondmaskers – al zeg ik alleen nog maar dit – vandaan kwamen.
Een handelsakkoord tussen de EU en India zou ongetwijfeld een boost geven aan de bilaterale handelsstromen. Ook kan zo’n modern akkoord voorzien in controle- en beschermingsmechanismen inzake investeringen of het verzekeren van een gelijk speelveld. De EU kan via toegenomen handel met India ook een nieuwe partner vinden om de Wereldhandelsorganisatie weer op te waarderen, in het bijzonder door het bestaande geschillenbeslechtingssysteem te hervormen, iets waar we in de vorige legislatuur meermaals over gedebatteerd hebben, onder andere binnen het CETA-handelsverdrag (Comprehensive Economic and Trade Agreement).
Verder kunnen de EU en India ook samenwerken op het vlak van belangrijke kwesties zoals de strijd tegen de klimaatverandering of het versterken van een op regels gebaseerde internationale orde, en ook principes zoals de rechtsstaat en mensenrechten en uiteraard ook de democratie.
Vlaanderen vaart wel bij betere relaties tussen Europa en India. Vlaanderen is momenteel vertegenwoordigd met Flanders Investment & Trade (FIT) op drie locaties in India. In 2021 was India Vlaanderens twaalfde partner wat goederenuitvoer betreft. Op het vlak van goedereninvoer stond India op de veertiende plaats.
De motie in het Europees Parlement is dan ook een goede zaak, net als de hernieuwde interesse van de EU in India, zoals bleek uit de top vorig jaar in mei. Nu is het echter tijd om zo snel mogelijk de daad bij het woord te voegen.
Deze context indachtig heb ik dan ook enkele vragen.
Hoe evalueert u het werk dat geleverd wordt in het Europees Parlement? Bent u het eens met de analyse dat de EU dringend werk moet maken van het verder uitdiepen van de betrekkingen tussen Europa en India, op economisch, politiek, cultureel, sociaal en strategisch vlak, onder meer ook rekening houdend met het feit dat Rusland ook zijn focus zal verleggen, mogelijk naar India?
Steunt u als minister-president een breed handelsakkoord tussen de EU en India? Zo ja, zult u dit dan op Europees niveau of ook intrafederaal verder bepleiten? Kunt u ook een stand van zaken geven over de onderhandelingen?
Welke invloed zou dit hebben op de relaties tussen Vlaanderen en India?
Minister-president Jambon heeft het woord.
India is de grootste democratie ter wereld, met een groeiende welvaart en een toenemend marktpotentieel. Het uitdiepen van de betrekkingen tussen de EU en India op economisch, politiek, cultureel, sociaal en strategisch vlak is dan ook een doelstelling waarin de Vlaamse Regering zich volledig kan vinden. Dat streven is bovendien in lijn met de EU-strategie voor samenwerking in de Indo-Pacifische regio, een strategie die de Commissie in september 2021 publiceerde.
Dat betekent hoegenaamd niet dat deze onderhandelingen eenvoudig zullen zijn. Zo stapte India uit de onderhandelingen rond het Regional Comprehensive Economic Partnership, een groot vrijhandelsakkoord tussen de tien leden van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) en vijf partnerlanden, waaronder Australië, China en Japan. Onze belangen vallen ook niet altijd samen, wat onder meer al is gebleken tijdens de debatten van de Wereldhandelsorganisatie over landbouw. Ook de mensenrechtensituatie blijft een belangrijk aandachtspunt in onze relatie.
Wat betreft de vraag of ik een breed handelsakkoord steun en wat de stand van zaken is: de Vlaamse Regering steunt de heropstart van onderhandelingen om tot ambitieuze en evenwichtige handels- en investeringsbeschermingsakkoorden met India te komen. Hierbij gaat eveneens aandacht naar duurzame ontwikkeling. Ook de bescherming van geografische aanduidingen is een belangrijk punt. Een gunstige regeling kan leiden tot een verhoogd exportpotentieel voor de betreffende producten. Wij bepleiten deze elementen in het kader van de coördinatie van het Belgisch standpunt rond het EU-handelsbeleid.
Wat betreft de stand van zaken: zoals u weet werd de heropstart van de onderhandelingen aangekondigd op de EU-India-top van 8 mei vorig jaar in Porto. Begin dit jaar werden de prioriteiten onderling uitgewisseld ter voorbereiding van de onderhandelingen, gevolgd door het uitwisselen van concrete tekstvoorstellen. Een eerste onderhandelingsronde moet nog opstarten. Mijn diensten volgen dat proces op de voet.
Welke invloed zou zo’n verdrag hebben? Eerst en vooral biedt een ambitieus en evenwichtig Euro-Indisch handelsakkoord, waarin aandacht geschonken wordt aan duurzame ontwikkeling, onze bedrijven de mogelijkheid om te internationaliseren en de in- en uitvoerstromen tussen Vlaanderen en India uit te breiden, door tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen weg te nemen. Uiteraard moet een dergelijk akkoord een aanpak op maat garanderen. Voor bepaalde landbouwproducten bestaat bijvoorbeeld de vrees dat India te veel zou uitvoeren naar de EU. Ook voor audiovisuele diensten en openbare diensten, alsook voor diensten van algemeen belang, is een gedifferentieerde aanpak aangewezen.
Er is zeker en vast potentieel voor Vlaamse exporteurs. Enkele specifieke uitvoersectoren die hier wel bij kunnen varen, zijn ten eerste de uitvoer van parels, edelstenen, edele metalen en diamant, maar dat geldt ook voor de farmaceutische producten en de export van chemische producten. Andere sectoren die kunnen winnen, zijn die van machines, toestellen en elektrisch materieel, de sector van kunststof en toepassingen en de sectoren van voeding en drank, voertuigen en onderdelen daarvan. Ten slotte zijn er ook opportuniteiten voor de export van diensten, bijvoorbeeld in sectoren zoals gezondheidszorg, burgerluchtvaart, hernieuwbare energie en baggerwerken.
U haalde zelf de handelscijfers al aan in uw vraag. Ik kan daarbij aanvullen dat de uitvoer naar India in 2021 goed was voor 1,5 procent van de Vlaamse totaalexport. De invoer vanuit India had eveneens een aandeel van 1,5 procent in de Vlaamse totaalimport. Gezien het marktpotentieel van India, maar ook gezien de nog bestaande handelsbelemmeringen, biedt een vrijhandelsakkoord dus heel wat groeikansen aan de Vlaamse bedrijven.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik denk inderdaad dat er heel wat potentieel is voor onze Vlaamse ondernemingen. Het is ook goed dat Vlaanderen daar vertegenwoordigd is met FIT. U verwees zelf naar de mogelijkheden die er zijn voor onder meer onze internationaal gerenommeerde baggerondernemingen zoals DEME, Jan De Nul en andere. Tegelijkertijd wees u op de mogelijkheden en opportuniteiten voor de diamantsector, maar ook onze farma-, chemie-, machine- en kunststofsector.
We hopen uiteraard dat India zijn engagementen serieus neemt. Er waren in het verleden onderhandelingen die gestrand zijn. We weten ook dat India geen gemakkelijke onderhandelaar is en geregeld eens protectionistisch terug te reageren, onder meer ten aanzien van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ik denk bijvoorbeeld aan het standpunt over de ‘TRIPs waiver’ (Trade-related Aspects of Intellectual Property Rights) aangaande vaccins of de weigering om toe te treden tot de overeenkomst rond overheidsopdrachten.
Toch moeten we positief blijven. We moeten ervoor zorgen dat we hier het meeste voor onze bedrijven en onze export kunnen uit halen. Belangrijk is om barrières in de relatie zoveel mogelijk weg te halen en de hoge tarieven die gelden zoveel mogelijk weg te werken.
Ik blijf benadrukken – ik denk dat u het ook hebt aangehaald – dat India de vijfde grootste economie ter wereld is, een van de snelst groeiende, en dan moeten wij vanuit Europa en zeker vanuit Vlaanderen inspelen op de mogelijkheden die dat biedt voor onze export.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u voor de interessante vraag, collega Vanlouwe. India is inderdaad de grootste democratie ter wereld en begint steeds meer een belangrijke geopolitieke rol te spelen. Dat weten we allemaal. We hebben hen ook nodig om de grote mondiale uitdagingen van het ogenblik aan te gaan, denk aan de klimaatuitdagingen. Zonder een dergelijke grote economie als India zal het allemaal niet lukken.
Anderzijds wil ik vanuit onze fractie benadrukken dat de democratie in India onder druk staat. De pandemie heeft de maatschappelijke, sociale en religieuze tegenstellingen in India verder verscherpt en een negatieve impact gehad op de mensenrechten. De mensenrechten zijn in de grondwet gewaarborgd, maar lijken in de praktijk aan erosie onderhevig. Vooral de positie van vrouwen en meisjes maar ook de godsdienstvrijheid, de mediavrijheid en de positie van mensenrechtenverdedigers zijn de laatste jaren in het nauw gekomen. Daarnaast is er, vrij recent, sprake van krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, om het mooi uit te drukken. Er is een amendement goedgekeurd op de ‘Foreign Contribution Regulation Act’, waarbij de mogelijkheden voor maatschappelijke organisaties om financiering uit het buitenland te ontvangen, worden ingeperkt. Dat is een maatregel die enige tijd geleden ook in Rusland werd ingevoerd. Dit om maar te zeggen dat het evoluties zijn waarvoor we onze ogen niet mogen sluiten.
Daarom heb ik een paar vragen. Minister-president, hoe kunnen de Europese Unie en Vlaanderen ertoe bijdragen dat de mensenrechten en de democratische rechten in India niet verder worden uitgehold? Hebt u weet of er ook een geregelde mensenrechtendialoog tussen de Europese Unie en India plaatsvindt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, dank u wel voor uw commentaren, die terecht waren.
Mevrouw Brouwers, ik heb altijd gezegd dat zo een handelsakkoord de gelegenheid biedt. Ik heb al wel contact gehad met de Indische ambassadeur, en misschien plannen we nog wel eens een handelsmissie naar India. Maar waar je echt bindende afspraken kunt maken, is natuurlijk in het kader van zo een handelsakkoord. Daarom heb ik daarstraks in mijn antwoord gezegd dat dat een van de topics is die aanwezig moet zijn.
Tegelijkertijd zeg ik altijd dat als je alles wilt oplossen met een handelsakkoord, je het nagenoeg onmogelijk maakt om een handelsakkoord te maken. Ik denk dat het een kwestie is van het creëren van het platform waarop de dialoog kan starten. Een handelsakkoord is daar vaak een heel goed platform voor. Vandaaruit kan men dan andere, gevoeligere topics nog meer in de diepte aanpakken. In die zin denk ik dat een handelsakkoord dat ook aandacht besteedt aan die thematiek, de beste methode is om het quid pro quo te kunnen verkrijgen van India.
De vraag om uitleg is afgehandeld.